ROBOTVERSNELLINGSBAK
Automatische werking
Bij het aanzetten van het contact wordt altijd
de automatische werking gekozen.
De letter D verschijnt op het display. U
regelt de snelheid van uw auto met behulp
van de gaspedaal en de rem. De versnel-
lingen schakelen op het juiste moment
en bij het juiste toerental vanzelf, want de
"automaat" houdt rekening met
de helling van de weg en de rijstijl.
In deze werking is het mogelijk om handma-
tig te schakelen. Om in een hogere of lagere
versnelling te schakelen, geeft u een kort
duwtje naar voren of naar achteren tegen
de hendel (behalve als de motor hierdoor te
langzaam of te snel zou gaan draaien).
Het oliepeil van het reservoir van de ge-
robotiseerde versnellingsbak varieert,
afhankelijk van het gebruik. Het bijvullen
van olie is streng verboden (behalve
door gekwalificeerd personeel van de
merkdealer).
2.72
(4/5)
Opm.: de automatische werking houdt reke-
ning met:
– de stand en snelheid waarmee het gas-
pedaal ingedrukt wordt om de rijstijl in te
schatten en zo de optimale versnelling te
kiezen;
– het indrukken van het rempedaal om
de motorrem te gebruiken en vooruit te
lopen op het terugschakelen.
Bij het stoppen voor een verkeerslicht, kunt
u bij ingeschakelde versnelling de auto met
de rem laten stilstaan zonder naar de neu-
traalstand (N) te gaan.
De auto kan weer wegrijden:
– ofwel langzaam (bijvoorbeeld in een file),
door alleen het rempedaal los te laten
zonder gas te geven;
– ofwel gewoon, door het rempedaal los te
laten en gas te geven.
Accelereren en inhalen
– Voor een geleidelijke acceleratie van de
auto, drukt u het gaspedaal langzaam in.
– voor een maximaal vermogen van de
auto, ongeacht de werking (automa-
tisch of handbediend), drukt u het gas-
pedaal snel en diep in tot voorbij het
zware punt.
Er wordt indien mogelijk teruggeschakeld en
de auto zal zo snel mogelijk accelereren.
Parkeren van de auto
Het is mogelijk de auto te parkeren met een
ingeschakelde versnelling (op een helling
bijvoorbeeld):
– de versnelling met contact aan en inge-
drukt rempedaal kiezen;
– controleer of een andere versnelling dan
N op het instrumentenpaneel aangege-
ven wordt, en haal daarna de contact-
sleutel uit het slot;
– zet de handrem vast.
Om uit de versnelling te schakelen, zet u
het contact aan zonder de motor te starten
en zet u de selecteurhendel in neutraal, met
ingedrukt rempedaal. Controleer of N ver-
schijnt op het instrumentenpaneel.