KINDERVEILIGHEID: installatie van het kinderzitje, algemeen
Zitplaats achterin
Een reiswieg wordt dwars in de auto geïn-
stalleerd en neemt ten minste twee zitplaat-
sen in beslag. Plaats het hoofd van het kind
aan de tegenover het portier gelegen kant.
Zet de voorstoel van de auto zo ver moge-
lijk naar voren om een kinderzitje achterste-
voren te installeren, en zet deze daarna zo
ver mogelijk terug zonder dat deze tegen het
kinderzitje komt.
Voor de veiligheid van het vooruit geplaatste
kind:
– Zet de stoel vóór het kind niet verder naar
achteren dan tot halverwege de stelrails.
– Kantel de rugleuning niet te ver (maxi-
maal 25°) en plaats de zitting zo hoog
mogelijk.
Verwijder altijd de hoofdsteun van de achter-
stoel waarop het kinderzitje wordt geplaatst.
➥ 1.19. Dit moet gebeuren voordat u het
kinderzitje plaatst.
Controleer of het vooruit geplaatste kinder-
zitje goed tegen de rugleuning van de stoel
van de auto rust.
Een
kinderzitje
met
vloersteun mag nooit worden
geïnstalleerd op de middelste
zitplaats achterin.
LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VAN
ERNSTIG LETSEL.
(2/2)
een
1.43