VOORSTOELEN
(3/3)
C
15
16
Verstellen van de draaistoel C
Stoel vooruit of achteruit schuiven
Beweeg de handgreep 15 om te ontgrende-
len. In de gewenste stand laat u hem los.
Controleer of de stoel vergrendeld is.
Zitting vooruit of achteruit schuiven
Trek de hendel 18 omhoog om de zitting van
de stoel vooruit of achteruit te schuiven.
Rugleuning verstellen
Druk de hendel 14 omlaag of trek eraan.
1.22
14
Afstellen van de helling van de zitting
Beweeg de hendel 16 om de helling van de
zitting af te stellen.
Afstellen van de hoogte van de
armsteunen
Draai de draaiknop 17 of 19.
Afstellen van de lendensteun
Schakel de lamp 22 in voor meer stevigheid.
Druk op de schakelaar 21 om de ondersteu-
ning te verzwakken.
19
18
17
20
22
21
Draaien van de stoelen
– Maak de gesp van de autogordel los uit
zijn sluiting;
– zet de armsteunen omhoog;
– schuif de stoel zo ver mogelijk naar ach-
teren;
– zet het zitkussen zo laag mogelijk;
– zet de rugleuning verticaal;
– open het portier;
– til de hendel 20 omhoog en draai de stoel
om hem te ontgrendelen uit zijn stand
"vooruit" en laat daarna de hendel 20 los.
Terugzetten in de rijstand
– Draai de stoel in de stand "vooruit";
– controleer of de stoel goed vergrendeld
is;
– stel de stoel op uw zithouding af.
De "achteruit"-stand van de
stoel mag uitsluitend gebruikt
worden bij stilstaande auto en
stilstaande motor.