C Creatieve automatische opnamen
Sluitertijd
Diafragma
ISO-snelheid
Batterijniveau
U kunt op de knop <Q> drukken om het volgende in te stellen:
(1) Sfeeropnamen
U kunt de sfeer instellen die u in uw opnamen wilt vastleggen.
Draai aan het instelwiel <6> of <5> om de gewenste sfeer te
selecteren. U kunt deze ook in een lijst selecteren door op <0> te
drukken. Raadpleeg pagina 84 voor meer informatie.
(2) De achtergrond onscherper/scherper maken
Als u de indexmarkering naar links beweegt, wordt de achtergrond
minder scherp weergegeven. Als u de markering naar rechts
beweegt, wordt de achtergrond scherper weergegeven. Zie
'Portretfoto's maken' op pagina 75 als u de achtergrond onscherp
wilt weergeven. Stel de functie in door op de knop <U> te
drukken. U kunt ook het instelwiel <5> of <6> ook gebruiken om
de markering te verplaatsen.
Afhankelijk van het objectief en de opnameomstandigheden ziet de
achtergrond er mogelijk minder onscherp uit. Als de flitser wordt
gebruikt, wordt deze instelling niet toegepast.
72
Opnamekwaliteit
(1)
(2)
(3)
Maximumaantal
opnamen