De handmatig ingestelde ISO-snelheid verandert wanneer u overschakelt op de filmmodus.
Als u filmopnamen maakt terwijl [Maximum: 25600] is ingesteld
voor [ISO-snelh.bereik] en de ISO-snelheid is ingesteld op
ISO 16000/20000/25600, wordt de ISO-snelheid veranderd in
ISO 12800 (tijdens filmopnamen met handmatige belichting).
Zelfs wanneer u overschakelt op fotograferen, wordt de
oorspronkelijke instelling voor de ISO-snelheid niet hersteld.
Als u filmopnamen maakt terwijl 1. L (ISO 50) of 2. H1
(ISO 51200)/H2 (ISO 102400) is ingesteld, wordt de ISO-snelheid
veranderd in respectievelijk 1. ISO 100 of 2. H (ISO 25600)
(tijdens filmopnamen met handmatige belichting). Zelfs wanneer
u overschakelt op fotograferen, wordt de oorspronkelijke instelling
voor de ISO-snelheid niet hersteld.
De belichting verandert tijdens filmopnamen.
Als u de sluitertijd of het diafragma tijdens filmopnamen wijzigt,
worden de wijzigingen in de belichting mogelijk opgenomen.
Gebruik van de zoomlens tijdens filmopnamen kan leiden tot
wijzigingen in de belichting, ongeacht of het maximale diafragma
van het objectief al dan niet wordt gewijzigd. Als gevolg daarvan
worden wijzigingen in de belichting mogelijk opgenomen.
Het onderwerp ziet er vervormd uit tijdens filmopnamen.
Als u de camera snel naar links of rechts beweegt of een
bewegend voorwerp opneemt, kan het beeld er vervormd uitzien.
De opname flikkert of er zijn horizontale strepen te zien tijdens de filmopname.
Flikkerend beeld, horizontale strepen (ruis) of onregelmatige
belichting kunnen worden veroorzaakt door TL-licht, ledlampen of
ander kunstmatig licht tijdens filmopnamen. Bovendien kunnen
veranderingen in de belichting (helderheid) of de kleurtoon ook
worden opgenomen. In de modus <a> kan een langere sluitertijd
het probleem verhelpen.
Problemen oplossen
363