Download Print deze pagina
Canon EOS 6D Mark II Instructiehandleiding
Verberg thumbnails Zie ook voor EOS 6D Mark II:

Advertenties

Instructiehandleiding
Instructiehandleidingen (PDF-bestanden) en de software kunt
u downloaden vanaf de website van Canon (pag. 4, 596).
NEDERLANDS
www.canon.com/icpd

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Canon EOS 6D Mark II

  • Pagina 1 Instructiehandleiding Instructiehandleidingen (PDF-bestanden) en de software kunt u downloaden vanaf de website van Canon (pag. 4, 596). NEDERLANDS www.canon.com/icpd...
  • Pagina 2 Inleiding De EOS 6D Mark II is een digitale spiegelreflexcamera met een full-frame CMOS-sensor (circa 35,9 x 24,0 mm) met circa 26,2 effectieve megapixels, DIGIC 7, normaal ISO-snelheidsbereik van ISO 100 - ISO 40000 (voor foto's), 45-punts AF met hoge precisie en een hoge snelheid (tot 45 kruismetingspunten), maximale snelheid bij continue opname van circa 6,5 opnamen/sec., Live View-opnamen, Full HD-video-...
  • Pagina 3  (pag. 514). Wanneer u lensinstructiehandleidingen nodig hebt, downloadt u deze van de website van Canon (pag. 4). De lensinstructiehandleidingen (PDF-bestanden) zijn voor lenzen die apart worden verkocht. Indien u de lenzenset koopt, komen sommige accessoires die met de lens zijn meegeleverd, mogelijk niet overeen met de accessoires...
  • Pagina 4 (PDF-bestanden) kunt u downloaden vanaf de website van Canon naar uw computer of dergelijke. De instructiehandleidingen (PDF-bestanden) downloaden De instructiehandleidingen (PDF-bestanden) kunt u downloaden vanaf de website van Canon naar uw computer of dergelijke. Website voor downloaden van instructiehandleiding (PDF-  bestanden): •...
  • Pagina 5 U kunt de instructiehandleidingen (PDF-bestanden) downloaden naar uw smartphone of tablet met behulp van de QR-code.  www.canon.com/icpd Voor het lezen van de QR-code is software nodig.  Selecteer het land of de regio van uw verblijfplaats en download de ...
  • Pagina 6 Verkorte handleiding Plaats de accu (pag. 42) Laad na aankoop de accu om deze te kunnen gebruiken (pag.40). Plaats de kaart (pag. 43) Plaats de kaart in de kaartsleuf met de etiketzijde naar de achterzijde van de camera gericht. Bevestig de lens (pag.
  • Pagina 7 Verkorte handleiding Klap het LCD-scherm uit (pag. 46) Zie pagina 49 wanneer de schermen met datum/tijd/zone- instelling op het LCD-scherm worden weergegeven. Stel scherp op het onderwerp (pag. 56) Kijk door de zoeker en richt het midden van de zoeker op het onderwerp.
  • Pagina 8 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt Pictogrammen in deze handleiding <6> : Het hoofdinstelwiel. <5> : Het snelinstelwiel. <9> : De multicontroller. <W><X><Y><Z> : Geeft de richting van de verschuiving of verplaatsing aan wanneer u op de multicontroller drukt. <0>...
  • Pagina 9 Hoofdstukken Inleiding Aan de slag en basiscamerahandelingen Foto's maken met basisfuncties De AF- en transportmodi instellen Opname-instellingen GPS-instellingen Geavanceerde functies voor fotografische effecten Opnamen maken met de flitser Opnamen maken met het LCD-scherm (Live View-opnamen) Movie-opnamen Opnamen weergeven Opnamen naverwerken Sensorreiniging Printopties en Fotoboek instellen De camera aanpassen aan uw voorkeuren...
  • Pagina 10 Inhoudsopgave Inleiding Controlelijst onderdelen..............3 Instructiehandleidingen ..............4 Compatibele geheugenkaarten ............5 Verkorte handleiding................. 6 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt ..8 Hoofdstukken ................... 9 Functie-index .................. 18 Veiligheidsmaatregelen ..............22 Tips en waarschuwingen voor het gebruik ........25 Nomenclatuur .................
  • Pagina 11 Inhoudsopgave De kaart formatteren ............... 70 Voordat u begint................73 De pieptoon uitzetten ..............73 Uitschakeltijd/Automatisch uitschakelen instellen ......73 De opnameweergavetijd instellen ..........74 Het LCD-scherm in-/uitschakelen..........74 De standaardinstellingen van de camera herstellen ....75 l Het raster weergeven in de zoeker .......... 79 Q De digitale horizon weergeven..........
  • Pagina 12 Inhoudsopgave 8: r Pannen................114 8: 4 Close-ups maken............116 8: P Voedsel fotograferen ............117 8: y Portretten bij kaarslicht maken ........118 8: 6 Nachtportretten maken (met een statief) ......119 8: F 's Avonds opnamen maken (uit de hand) ...... 120 8: G Opnamen met tegenlicht maken ........121 Q Quick Control ................
  • Pagina 13 Inhoudsopgave Een beeldstijl aanpassen ..............180 Een beeldstijl vastleggen ..............183 B: De witbalans instellen ............185 u Witbalanscorrectie ..............191 Helderheid en contrast automatisch corrigeren ......194 Ruisreductie instellen..............195 Lichte tonen prioriteit..............199 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappen ... 200 Flikkeren verminderen ..............206 De kleurruimte instellen ...............
  • Pagina 14 Inhoudsopgave a: Handmatige belichting ............241 q De meetmethode selecteren ..........243 O De gewenste belichtingscorrectie instellen ......245 h Bracketing met automatische belichting (AEB)...... 247 A De opnamebelichting vergrendelen (AE-vergrendeling) ..249 F: Lange belichtingstijden (bulb) ..........250 w: HDR-opnamen (High Dynamic Range) ......253 P Meervoudige belichting ............
  • Pagina 15 Inhoudsopgave Movie-opnamen k Films opnemen ...............326 Instellingen voor de opnamefunctie ..........339 De movie-opnamekwaliteit instellen..........341 De geluidsopname instellen............346 HDR-movies opnemen..............348 a Time-lapse-movies opnemen..........349 Videosnapshots maken..............361 Menufunctie-instellingen ...............371 Opnamen weergeven x Opnamen weergeven .............388 B: Weergave met opname-informatie ........391 H Indexweergave (Meerdere opnamen weergeven) ....399 e Opnamesprong (Door beelden springen) ........
  • Pagina 16 Inhoudsopgave Diavoorstelling (automatische weergave) ........424 Beelden op een televisie bekijken ..........427 L Opnamen wissen..............430 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen......434 Automatisch roteren van staande beelden instellen..... 435 Opnamen naverwerken R RAW-opnamen met de camera verwerken......438 S Het formaat van JPEG-beelden wijzigen ........
  • Pagina 17 Inhoudsopgave Registreer in My Menu..............505 w: Aangepaste opnamemodi instellen ........510 Referentie Systeemschema ................514 De accugegevens controleren ............516 Een gewoon stopcontact gebruiken..........520 H Eye-Fi-kaarten gebruiken ............522 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus ....526 Menu-instellingen................534 Problemen oplossen ..............548 Foutcodes ..................567 Specificaties ..................568 Verkorte softwarehandleiding /...
  • Pagina 18 Functie-index Voeding LCD-scherm De accu opladen  pag. 40 pag. 46  Vari-Angle  pag. 48 Accuniveau  pag. 67 Aanraakbediening Accugegevens pag. 434  Helderheid controleren  pag. 516 Half ingedrukt uit/aan  pag. 74 Gewoon stopcontact  pag. 520 Digitale horizon pag.
  • Pagina 19 Functie-index Beeldopname-instellingen Opname Een map maken/  pag. 35 Opnamemodus selecteren  pag. 209 • Basismodi  pag. 35  pag. 211 • SCN-modus  pag. 108 Bestandsnummering • Creatieve modi  pag. 36 Beeldkwaliteit Aspect ratio  pag. 168 pag.
  • Pagina 20 Functie-index Flitser Movie-opname Externe flitser pag. 278 Opnamen maken met  automatische Flitsbelichtings- belichting  pag. 326 correctie  pag. 278 Opnamen met handmatige pag. 278  FE-vergrendeling belichting  pag. 330 Flitsfunctie- ISO-snelheid (movie)  pag. 372 instellingen  pag.
  • Pagina 21 Functie-index Weergave Afdrukken/Fotoboek instellen  pag. 74 Printopties (DPOF)  pag. 458 Kijktijd Weergave van één Fotoboek instellen pag. 464  opname  pag. 388 Aanpassen Weergave met opname- informatie  pag. 391 Persoonlijke voorkeuze pag. 399 (C.Fn) pag. 469 ...
  • Pagina 22 Als u storingen, problemen of schade aan het product detecteert, neemt u contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center of de dealer bij wie u het product hebt gekocht.
  • Pagina 23 Veiligheidsmaatregelen Gebruik de apparatuur niet in de buurt van ontvlambaar gas. Zo voorkomt u een  explosie of brand. Als u de apparatuur laat vallen en de behuizing zodanig beschadigd raakt dat de  interne onderdelen bloot komen te liggen, raak deze dan niet aan. U kunt dan een elektrische schok krijgen.
  • Pagina 24 Veiligheidsmaatregelen Neem de onderstaande aandachtspunten in acht. Aandachtspunten: Als u dit niet doet, kan dat leiden tot fysiek letsel of schade aan eigendommen. Zorg dat u het product niet gebruikt of laat liggen op een plaats waar de temperatuur  hoog is, zoals in een auto die in de zon staat.
  • Pagina 25 Als u per ongeluk de camera in het water laat vallen of als u vreest dat er  vocht (water), vuil, stof of zout in de camera is terechtgekomen, neemt u direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische ...
  • Pagina 26 Canon Service Center of zelf te controleren of de camera goed functioneert. Als u continue opnamen herhaalt of lange tijd achtereen Live View-opnamen ...
  • Pagina 27 Tips en waarschuwingen voor het gebruik LCD-paneel en LCD-scherm Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en  meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de 0,01% resterende pixels enkele dode pixels voorkomen en kunnen er ook zwarte, rode of andere gekleurde vlekken voorkomen.
  • Pagina 28 Nomenclatuur <R> Knop voor <f> Knop voor AF-bediening/selectie transportmodusselectie AF-methode (pag. 130, 305/308) (pag. 156, 159) <i> Knop voor <B> Knop voor AF-gebiedsselectie ISO-snelheid (pag. 170) (pag. 136, 482) GPS-antenne <q> Knop voor meetmethode (pag. 243) Markering lensvatting (pag. 53) Contactpunten voor flitssynchronisatie <U>...
  • Pagina 29 Nomenclatuur LCD-paneel (pag. 33, 34) <p> AF- startknop (pag. 56, 130, 292, 337) Oogschelp (pag. 270) <A> Knop voor AEHvergrendeling/ Zoekeroculair flitsbelichtingsvergren- deling (pag. 249, 278) <S> Knop voor AF- <B> INFO-knop puntselectie (pag. 60, 80, 84, 91, (pag. 136, 137) 293, 298, 334, 388) Aan/uit-schakelaar (pag.
  • Pagina 30 Nomenclatuur <A> Knop voor Live View- opnamen/ <k> movie-opnamen (pag. 289/325) Knop voor dioptrische <0> Start-/stopknop aanpassing (pag. 55) (pag. 290, 326) <V> Scherpstelvlakmarkering Lees-/schrijfindicator (pag. 44) Bevestigingspunt draagriem (pag. 38) <u> Knop voor index/vergroten/ Kaartsleufklepje verkleinen (pag. 43) (pag. 399/317, 321, 404) Ontgrendelknop Bevestigingsopening voor...
  • Pagina 31 Nomenclatuur Zoekerinformatieweergave Digitale horizon (pag. 81) Grote zone AF-kader (pag. 140) Gebied AF-kader (pag. 140) Spotmetingscirkel (pag. 244) Aspect-ratiolijn 16:9 (pag. 168) Matglas Aspect-ratiolijn 1:1 (pag. 168) Raster (pag. 79) <S> AF-punt <O> AF-punt Aspect- spotten (pag. 139) ratiolijn 4:3 (pag.
  • Pagina 32 Nomenclatuur <i> ISO- snelheid (pag. 170) <o> Scherpstelindicator (pag. 94, 131) <A> AE-vergrendeling Maximale opnamereeks voor (pag. 249) continue opnamen (pag. 167) AEB actief (pag. 247) Aantal resterende opnamen met meervoudige belichting (pag. 259) <D> Flitser gereed (pag. 278) Waarschuwing voor ISO-snelheid (pag.
  • Pagina 33 Nomenclatuur LCD-paneel <A> Lichte tonen prioriteit (pag. 199) Transportmodus (pag. 156, 159) u Enkelbeeld o Continue opname met hoge <i> ISO-snelheid (pag. 170) snelheid i Continue opname met lage ISO-snelheid (pag. 170) snelheid Opeenvolgende opnamen met B Stil enkelbeeld de zelfontspanner (pag. 159) M Stille continue opname Q Zelfontspanner: 10 sec./ Meetmethode (pag.
  • Pagina 34 Nomenclatuur <P> Opnamen maken met <a> Time-lapse-movie-opnamen meervoudige belichting (pag. 258) (pag. 349) <s> Bluetooth-functie <H> Bulbtimeropnamen/ Intervaltimeropnamen <z> Waarschuwings- (pag. 251/267) pictogram (pag. 489) <l> Wi-Fi-functie <r> Status GPS-ontvangst Accuniveau (pag. 48) <x> Logfunctie <O> Belichtingscorrectie Indicator belichtingsniveau (pag. 245) Belichtingscorrectiewaarde (pag.
  • Pagina 35 Nomenclatuur Programmakeuzewiel U kunt de opnamemodus instellen. Draai aan het programmakeuzewiel terwijl u de knop in het midden van het programmakeuzewiel ingedrukt houdt (ver-/ontgrendelknop programmakeuzewiel). Basismodi U hoeft alleen maar de ontspanknop in te drukken. De camera stelt alles in en zorgt dat de instellingen zijn afgestemd op het onderwerp of de scène.
  • Pagina 36 Nomenclatuur Creatieve modi Met deze modi is het eenvoudiger om verschillende onderwerpen naar wens vast te leggen. d : AE-programma (pag. 234) s : AE met sluitertijdvoorkeuze (pag. 236) f : AE met diafragmavoorkeuze (pag. 238) a : Handmatige belichting (pag.
  • Pagina 37 Nomenclatuur Acculader LC-E6E Lader voor accu LP-E6N/LP-E6 (pag. 40). Netsnoer Laadlampje Accucompartiment Netsnoeraansluiting...
  • Pagina 38 Nomenclatuur De riem bevestigen Haal het uiteinde van de riem van onderaf door het oog van het bevestigingspunt van de draagriem. Haal het uiteinde daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie. Trek de riem strak en zorg ervoor dat deze goed vastzit in de gesp.
  • Pagina 39 Aan de slag en basiscamerahandelingen In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen voor het maken van opnamen en de basis camerahandelingen beschreven.
  • Pagina 40 De accu opladen Verwijder het beschermdeksel. Verwijder het beschermdeksel van de  accu. Plaats de accu. Plaats de accu op de juiste manier in  de lader zoals afgebeeld in de illustratie. Om de accu te verwijderen, herhaalt  u de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde.
  • Pagina 41 De accu opladen Tips voor het gebruik van de accu en acculader Bij aankoop is de accu niet volledig opgeladen.  Laad de accu vóór gebruik op. Het verdient aanbeveling om de accu op te laden op de dag dat ...
  • Pagina 42 De accu plaatsen en verwijderen Plaats een volledig opgeladen accu LP-E6N (of LP-E6) in de camera. De zoeker van de camera wordt verlicht zodra een accu is geplaatst en wordt donker wanneer de accu wordt verwijderd. Als de accu niet is geplaatst, wordt het beeld in de zoeker onscherp en kunt u niet scherpstellen.
  • Pagina 43 De kaart plaatsen en verwijderen U kunt in de camera een SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaart gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar). De opnamen worden opgeslagen op de kaart. Zorg ervoor dat het schrijfbeveiligingsschuifje van de kaart omhoog staat, zodat schrijven en wissen mogelijk is. De kaart plaatsen Open het klepje.
  • Pagina 44 De kaart plaatsen en verwijderen De kaart verwijderen Open het klepje. Zet de aan-uitschakelaar op <2>.  Controleer of de lees-/  schrijfindicator uit is en open vervolgens het klepje. Sluit de klep als [Opslaan...] op het  Lees-/schrijfindicator LCD-scherm wordt weergegeven. Verwijder de kaart.
  • Pagina 45 De kaart plaatsen en verwijderen Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, betekent dit  dat opnamen op de kaart worden gelezen, opgeslagen of gewist, of dat gegevens worden overgedragen. Maak het klepje van de kaartsleuf op dat moment niet open. Voer ook niet de volgende handelingen uit wanneer de lees-/ schrijfindicator brandt of knippert.
  • Pagina 46 Het LCD-scherm gebruiken Nadat u het LCD-scherm hebt uitgeklapt, kunt u menufuncties instellen, Live View-opnamen gebruiken, movies opnemen of foto's en movies weergeven. U kunt de richting en hoek van het LCD-scherm wijzigen. Klap het LCD-scherm uit. Draai het LCD-scherm. 180°...
  • Pagina 47 De camera inschakelen Als na het aanzetten van de camera het scherm met datum/tijd/ zone wordt weergegeven, raadpleegt u pagina 49 voor het instellen van de datum, tijd en tijdzone. <1> : De camera is ingeschakeld. <2> : De camera is uitgeschakeld en werkt niet.
  • Pagina 48 De camera inschakelen z Accuniveau-indicator Wanneer de aan-uitschakelaar op <1> staat, heeft het accuniveau een van de volgende zes niveaus. Met een knipperend accupictogram < > wordt aangegeven dat de accu bijna leeg is. Weergave Niveau (%) 100 - 70 69 - 50 49 - 20 Weergave...
  • Pagina 49 De datum, tijd en zone instellen Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld of als de datum/ tijd/zone-instellingen zijn gereset, wordt het instelscherm datum/tijd/ zone weergegeven. Volg de stappen hieronder om eerst de tijdzone in te stellen. Stel de tijdzone in waarin u zich op dit moment bevindt. Als u op reis gaat, hoeft u alleen maar de tijdzone in te stellen op de tijdzone van uw bestemming.
  • Pagina 50 3 De datum, tijd en zone instellen Druk op de pijltjestoetsen <Y> en  <Z> om [Zone] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Druk op de pijltjestoetsen <W> en  <X> om de tijdzone te selecteren en druk vervolgens op <0>. Als de gewenste tijdzone niet wordt ...
  • Pagina 51 3 De datum, tijd en zone instellen Stel de zomertijd in. Stel dit naar wens in.  Druk op de pijltjestoetsen <Y> en  <Z> om [Y] te selecteren. Druk op <0> zodat <r> wordt  weergegeven. Druk op de pijltjestoetsen <W> en ...
  • Pagina 52 De interfacetaal selecteren Geef het menuscherm weer. Druk op de knop <M> om het  menuscherm weer te geven. Selecteer op het tabblad [52] de optie [TaalK]. Druk op de knop <Q> en selecteer  het tabblad [5]. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en ...
  • Pagina 53 Een lens bevestigen en verwijderen De camera is compatibel met alle Canon EF-lenzen. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met EF-S- of EF-M-lenzen. Een lens bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de  cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven.
  • Pagina 54 Een lens bevestigen en verwijderen De lens verwijderen Druk op de objectiefontgrendelingsknop en draai de lens in de richting van de pijl. Draai de lens totdat dit niet meer  verder kan en koppel de lens los. Bevestig de achterste lensdop op de ...
  • Pagina 55 Basisopnamefuncties De scherpte van de zoeker aanpassen Draai aan de knop voor dioptrische aanpassing. Draai de knop naar links of rechts  zodat de AF-punten in de zoeker scherp zijn. Als het lastig is om de knop te  draaien, verwijdert u de oogschelp (pag.
  • Pagina 56 Basisopnamefuncties Ontspanknop De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken. Half indrukken Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en het automatische belichtingssysteem dat de sluitertijd en het diafragma instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragma) wordt gedurende circa 4 seconden in de zoeker en op het LCD- paneel weergegeven (meettimer/0).
  • Pagina 57 Basisopnamefuncties Programmakeuzewiel Draai aan het programmakeuzewiel terwijl u de ver-/ontgrendelknop van het programmakeuzewiel in het midden ingedrukt houdt. Gebruik dit om de opnamemodus in te stellen. Hoofdinstelwiel Druk op een knop en draai aan het hoofdinstelwiel <6>. Wanneer u op een knop zoals <f>, <R>, <i>...
  • Pagina 58 Basisopnamefuncties Snelinstelwiel Druk op een knop en draai aan het hoofdinstelwiel <5>. Wanneer u op een knop zoals <f>, <i> of <q> drukt, blijft de desbetreffende functie gedurende circa 6 seconden selecteerbaar (9). Tijdens deze zes seconden kunt u het instelwiel <5>...
  • Pagina 59 Basisopnamefuncties Multicontroller De <9> heeft acht pijltoetsen. Gebruik deze voor het selecteren van  het AF-punt, het corrigeren van de witbalans, het verplaatsen van het AF-punt of vergrotingskader tijdens Live View-opnamen of movie-opnamen, het instellen van Snel instellen, enzovoort. U kunt de knop ook gebruiken om ...
  • Pagina 60 Basisopnamefuncties U LCD-paneelverlichting U kunt het LCD-paneel verlichten door op de knop <U> te drukken. Schakel de LCD-paneelverlichting (9) in of uit door op de knop <U> te drukken. Wanneer u bij een bulbbelichting de ontspanknop volledig indrukt, wordt de LCD-paneelverlichting uitgeschakeld.
  • Pagina 61 Q Quick Control voor opnamefuncties U kunt de opnamefuncties die worden weergegeven op het LCD- scherm, rechtstreeks selecteren en instellen met intuïtieve handelingen. Dit heet Snel instellen. Druk op de knop <Q>  Het scherm Snel instellen wordt weergegeven. Stel de gewenste functies in. Druk op de pijltjestoetsen <W>...
  • Pagina 62 Q Quick Control voor opnamefuncties Instelbare functies met Snel instellen Creatieve modi  Diafragma (pag. 238) Sluitertijd (pag. 236) Flitsbelichtingscorrectie (pag. 278, 285) Belichtingscorrectie/ AEB-instelling ISO-snelheid (pag. 170) (pag. 245/247) Wi-Fi-functie Beeldstijl (pag. 176) Aangepaste bediening (pag. 497) AF-bediening Opnamekwaliteit (pag.
  • Pagina 63 Q Quick Control voor opnamefuncties Quick Control Selecteer de gewenste functie en  druk op <0>. Het scherm met functie-instellingen wordt weergegeven. Draai aan het instelwiel <6> of  <5> en druk op de pijltjestoetsen <Y> en <Z> om de instelling te <0>...
  • Pagina 64 Menubewerkingen en configuraties U kunt verschillende instellingen opgeven via de menu's, zoals de opnamekwaliteit, datum/tijd, enzovoort. Knop <M> Knop <Q> <6> Hoofdinstelwiel LCD-scherm <5> Snelinstelwiel Multicontroller Knop <0> Pijltjestoetsen <W><X><Y><Z> Menuscherm basismodi * In de basismodi worden sommige tabbladen en menuopties niet weergegeven. Menuscherm creatieve modi : Instellingen : Weergave...
  • Pagina 65 3 Menubewerkingen en configuraties Procedure voor het instellen van het menu Geef het menuscherm weer. Druk op de knop <M> om het  menuscherm weer te geven. Selecteer een tabblad. Telkens als u op de knop <Q> drukt,  wordt er van hoofdtabblad (groep functies) gewisseld.
  • Pagina 66 3 Menubewerkingen en configuraties In de beschrijvingen van de menufuncties hieronder wordt er vanuit  gegaan dat u op de knop <M> hebt gedrukt om het menuscherm weer te geven. U kunt ook op het menuscherm tikken of aan het wiel <6> of <5> ...
  • Pagina 67 d De camera bedienen met de touchscreen U kunt de camera bedienen door met uw vingers op het LCD-scherm (aanraakgevoelig paneel) te tikken. Tikken Voorbeeldweergave (Quick Control) Tik met uw vinger op het LCD-scherm  (kort aanraken en dan weer loslaten). U kunt menu's, pictogrammen, ...
  • Pagina 68 d De camera bedienen met de touchscreen Slepen Voorbeeldscherm (Menuscherm) Sleep uw vinger over het LCD-scherm.  Voorbeeldscherm (Schaalweergave) Voorbeelden van bewerkingen door met uw vinger over het scherm te slepen Een menutabblad of -item selecteren nadat u op de knop <M> ...
  • Pagina 69 d De camera bedienen met de touchscreen 3 De aanraakbediening instellen Selecteer de optie [Aanraakbediening]. Selecteer op het tabblad [54] de  optie [Aanraakbediening] en druk vervolgens op <0>. Stel de gevoeligheid voor de aanraakbediening in. Selecteer de gewenste instelling en ...
  • Pagina 70 De kaart formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren. Wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle opnamen en gegevens van de kaart gewist. Zelfs beveiligde opnamen worden gewist;...
  • Pagina 71 3 De kaart formatteren Formatteer de kaart in de volgende gevallen: De kaart is nieuw.  De kaart is geformatteerd met een andere camera of een  computer. De kaart is volledig gevuld met opnamen of gegevens.  Er wordt een kaartfout weergegeven (pag. 567). ...
  • Pagina 72 3 De kaart formatteren Als u met deze camera een SDXC-kaart formatteert en de kaart  vervolgens in een andere camera plaatst, kan er een foutmelding worden weergegeven en wordt de kaart mogelijk onbruikbaar. Bepaalde besturingssystemen van computers of kaartlezers herkennen een kaart die is geformatteerd in exFAT mogelijk niet.
  • Pagina 73 Voordat u begint 3 De pieptoon uitzetten U kunt voorkomen dat er een pieptoon klinkt zodra er is scherpgesteld of bij opnamen met de zelfontspanner en tijdens bediening via de touchscreen. Selecteer [Pieptoon]. Selecteer op het tabblad [54] de  optie [Pieptoon] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 74 Voordat u begint 3 De opnameweergavetijd instellen U kunt instellen hoelang de foto direct na de opname op het LCD- scherm moet worden weergegeven. Als u wilt dat de camera de vastgelegde opname blijft weergeven, stelt u [Vastzetten] in. Als u de vastgelegde opname niet wilt laten weergeven, stelt u [Uit] in.
  • Pagina 75 Voordat u begint 3 De camera terugzetten op de standaardinstellingenN De instellingen voor de opnamefunctie en de menu-instellingen van de camera kunnen worden teruggezet naar de standaardinstellingen. Selecteer [Wis alle camera-instellingen]. Selecteer op het tabblad [55] de  optie [Wis alle camera-instellingen] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 76 Voordat u begint Instellingen voor de opnamefunctie Beeldopname-instellingen AF-bediening 1-beeld AF Beeldkwaliteit Automatische Aspect ratio selectie-AF gebiedselectiemodus Beeldstijl Automatisch Auto Lighting Optimizer Uitschakelen na Lens Standaard (Auto optimalisatie 1-beeld AF elektronische MF helderheid) Lensafwijkingscorrectie Meetmethode (Meervlaksmeting) Correctie Inschakelen helderheid zISO-snelheidsinstellingen randen ISO-snelheid Automatisch...
  • Pagina 77 Voordat u begint Camera-instellingen Instellingen voor Live View-opnamen Kijktijd 2 sec. Live View-opnamen Inschakelen 1-beeld AF Ontspan sluiter AF-bediening Inschakelen zonder kaart AF-methode u+volgen Spring met 6 e (10 beelden) Touch Shutter Uitschakelen Uitschakelen 8 sec. Overbelichtingswaarschuwing Meettimer AF-puntweergave Uitschakelen Rasterweergave Verbergen Weergaveraster...
  • Pagina 78 Voordat u begint Instellingen voor movie-opnamen Servo AF voor movies Inschakelen NTSC:L6X Movieopnameformaat PAL:L5X AF-methode u+volgen Automatisch Geluidsopname Trackinggevoeligheid Servo AF voor movies Windfilter Automatisch Demper Uitschakelen Servo AF-snelheid voor movies Wanneer actief Altijd aan kISO-snelheidsinstellingen ISO-snelheid Automatisch AF-snelheid 0 (Standaard) 8 sec.
  • Pagina 79 Het raster weergeven in de zoeker U kunt een raster weergeven in de zoeker om u te helpen controleren of de camera niet gekanteld is en de beeldcompositie te bepalen. Selecteer [Zoekerweergave]. Selecteer op het tabblad [52] de  [Zoekerweergave] en druk op <0>. Selecteer [Rasterweergave].
  • Pagina 80 De digitale horizon weergeven U kunt op de LCD-scherm en in de zoeker een digitale horizon weergeven om u te helpen kanteling van de camera te corrigeren. De digitale horizon op het LCD-scherm weergeven Druk op de knop <B>. Telkens als u op de knop <B> drukt, ...
  • Pagina 81 3 De digitale horizon weergeven 3 De digitale horizon weergeven in de zoeker In het bovenste gedeelte van de zoeker kan een digitale horizon worden weergegeven. Omdat deze indicator wordt weergegeven tijdens de opname, kunt u de opname maken terwijl u de camerakanteling controleert. Selecteer [Zoekerweergave].
  • Pagina 82 Zoekerweergave instellenN Instellingen voor de opnamefunctie (Accuniveau, Opnamemodus, AF-bediening, Beeldkwaliteit (opnametype), Transportmodus, Meetmethode, Knipperdetectie) kunnen worden weergegeven in de zoeker. Standaard is alleen Knipperdetectie ingeschakeld met [X]. Selecteer [Zoekerweergave]. Selecteer op het tabblad [52] de  [Zoekerweergave] en druk op <0>. Selecteer [Weerg./verberg.
  • Pagina 83 3 Zoekerweergave instellenN Als er geen kaart in de camera is geplaatst, wordt de opnamekwaliteit (opnametype: JPEG/RAW) niet weergegeven. Ongeacht of deze is ingeschakeld, wordt de desbetreffende informatie in  de volgende gevallen weergegeven in de zoeker: wanneer u de opnamemodus wijzigt, wanneer u op de knop <f>, <R>...
  • Pagina 84 B-knopfuncties Wanneer u tijdens opnamen met de zoeker op de knop <B> drukt terwijl de camera gereed is om opnamen te maken, kunt u de weergave wisselen tussen Digitale horizon (pag. 80) en Scherm Snel instellen (pag. 86). Met [Weergaveopties z-knop] op het tabblad [54] kunt u aangeven welke opties moeten worden weergegeven wanneer op de knop <B>...
  • Pagina 85 B-knopfuncties Als u de camera uitschakelt terwijl de digitale horizon of het scherm Snel  instellen wordt weergegeven, wordt dit scherm opnieuw weergegeven wanneer u de camera weer inschakelt. Als u deze functie wilt annuleren, drukt u een aantal keer op de knop <B> totdat het scherm leeg is en schakelt u vervolgens de camera uit.
  • Pagina 86 B-knopfuncties Het scherm Snel instellen AE-vergrendeling Diafragma Lichte tonen prioriteit Sluitertijd ISO-snelheid Opnamemodi Indicator Flitsbelichtingscorrectie belichtingsniveau Belichtingscorrectie Wi-Fi-functie Witbalanscorrectie Aangepaste bediening Opnamekwaliteit Beeldstijl AF-bediening Maximum aantal Pictogram Snel instellen opnamen/Automatische reiniging Accuniveau Maximale opnamereeks/ Witbalans Aantal resterende opnamen met meervoudige belichting AF-gebiedselectiemodus/ Auto Lighting Optimizer (Auto AF-puntselectie...
  • Pagina 87 B-knopfuncties Mogelijke knopbedieningen wanneer het scherm Snel instellen wordt weergegeven Als u op de knop <f>, <R>, <i>, <q>, <S> of <B> drukt, wordt het scherm met instellingen weergegeven en kunt u <6>, <5>, <9> en <B> gebruiken om de functie in te stellen. AF-bediening Transportmodus ISO-snelheid...
  • Pagina 88 R De multifunctievergrendeling instellen Door de <R>-schakelaar omhoog te zetten, kunt u voorkomen dat de instellingen worden gewijzigd als per ongeluk aan het Hoofdinstelwiel, het Snelinstelwiel of de Multicontroller wordt gedraaid of als per ongeluk op het touchscreen wordt getikt. Raadpleeg pagina 59 voor meer informatie over de multifunctievergrendelingsschakelaar.
  • Pagina 89 De Uitleg voor Opnamemodus instellen Wanneer u aan het Programmakeuzewiel draait om een opnamemodus te selecteren, wordt mogelijk een korte beschrijving (Uitleg voor Opnamemodus) van de opnamemodus weergegeven op het scherm. Tijdens opnamen met de zoeker verschijnt de modusuitleg wanneer het scherm Snel instellen of de digitale horizon wordt weergegeven.
  • Pagina 90 De Uitleg instellen Als u Quick Control gebruikt, wordt mogelijk een korte beschrijving (Uitleg) van de geselecteerde functie weergegeven. De Uitleg kan worden weergegeven tijdens opnamen met de zoeker, Live View- opnamen en movie-opnamen. De standaardinstelling is [Inschakelen]. Selecteer [Uitleg]. Selecteer op het tabblad [53] de ...
  • Pagina 91 Help Wanneer onder aan het menuscherm [zHelp] wordt weergegeven, kan de beschrijving (Help) van de functie worden weergegeven. Druk op de knop <B> om Help weer te geven. Druk opnieuw op de knop om het Help-scherm uit te schakelen. Indien de Help meer dan één scherm beslaat, verschijnt er rechts een schuifbalk.
  • Pagina 92 Help Grootte helptekst U kunt de tekstgrootte voor het Help-scherm selecteren. De standaardinstelling is [Klein]. Selecteer [Grootte helptekst]. Selecteer op het tabblad [53] de  optie [Grootte helptekst] en druk vervolgens op <0>. Stel de tekstgrootte in. Selecteer [Klein] of [Standaard] en ...
  • Pagina 93 Foto's maken met basisfuncties In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de basismodi op het programmakeuzewiel kunt gebruiken voor de beste resultaten. In de basismodi hoeft u de camera alleen maar op het onderwerp te richten en de opname te maken; de camera stelt alles automatisch in (pag.
  • Pagina 94 A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) <A> is een volautomatische modus. De camera analyseert de scène en stelt automatisch de optimale instellingen in. Bovendien past de camera de scherpstelling automatisch aan op het niet-bewegende of bewegende onderwerp door de beweging van het onderwerp te detecteren (pag. 97). Stel het programmakeuzewiel in op <A>.
  • Pagina 95 A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) Maak de opname. Druk de ontspanknop helemaal in om  een opname te maken.  Het vastgelegde beeld wordt ongeveer 2 seconden op het LCD- scherm weergegeven. De modus <A> zorgt ervoor dat de kleuren in natuur- en ...
  • Pagina 96 Omdat het te donker is, kan het onderwerp onscherp worden door beweging van de camera (bewegingsonscherpte). Het gebruik van een statief of een Canon Speedlite uit de EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar, pag. 278) wordt aanbevolen. De externe flitser is gebruikt, maar het onderste gedeelte van ...
  • Pagina 97 A Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) De compositie opnieuw bepalen Door het onderwerp afhankelijk van de scène links of rechts in beeld te plaatsen om een uitgebalanceerde achtergrond op te nemen, wordt een opname met een beter perspectief bereikt. In de modus <A> wordt om scherp te stellen op een stilstaand onderwerp door de ontspanknop half in te drukken de scherpstelling op dat onderwerp vergrendeld.
  • Pagina 98 A Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) A Live View-opnamen U kunt opnamen maken terwijl het zoekerbeeld op het LCD-scherm wordt weergegeven. Dit heet 'Live View-opnamen'. Zie pagina 289 voor meer informatie. Zet de schakelaar voor Live View- opnamen/movie-opnamen op <A>. Geef het Live View-beeld op het LCD-scherm weer.
  • Pagina 99 A Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) U kunt het LCD-scherm ook draaien om in andere richtingen opnamen te maken. Zie pagina 46 voor meer informatie. Normale hoek Lage hoek Hoge hoek...
  • Pagina 100 C Creative Auto-opnamen <C> is een volautomatische opnamemodus die nog iets geavanceerder is dan <A>. U kunt Sfeer, Achtergrond wazig enzovoort eerst aanpassen voordat u een opname maakt. Druk op de knop <Q> om het volgende in te stellen: 1. Sfeeropnamen, 2.
  • Pagina 101 C Creative Auto-opnamen (1) Sfeeropnamen (4) AF-puntselectie (2) Achtergrond wazig Maximum aantal opnamen Accuniveau Opnamekwaliteit (3) Transportmodus (1) Sfeeropnamen U kunt de gewenste sfeer selecteren en daarmee uw opnamen maken. Draai aan het instelwiel <6> of <5> om de sfeer te selecteren. Selecteer het item (1) en druk op <0>...
  • Pagina 102 C Creative Auto-opnamen Sfeerinstellingen gSfeer: Standaard Dit levert standaardbeeldkenmerken. h Levendig Het onderwerp wordt scherp en levendig weergegeven. Met deze sfeerinstelling ziet de foto er indrukwekkender uit dan met de instelling [g Sfeer: Standaard]. i Soft Het onderwerp is minder gedefinieerd, waardoor de opname een zachtere, delicatere uitstraling krijgt.
  • Pagina 103 C Creative Auto-opnamen (2) Achtergrond wazig U kunt de mate van achtergrondonscherpte aanpassen. Draai aan het instelwiel <6> of <5> om het effect in te stellen. Selecteer het item (2) op pagina 101 en druk op <0> om het scherm dat u hier links ziet, weer te geven.
  • Pagina 104 C Creative Auto-opnamen (3) Transportmodus U kunt Enkelbeeld, Continue opname of Zelfontspanner selecteren. Draai aan het instelwiel <6> of <5> om de gewenste modus te selecteren. Als u op <0> drukt, wordt het scherm dat u links ziet, weergegeven. Draai aan het instelwiel <6>...
  • Pagina 105 C Creative Auto-opnamen Effectvoorbeelden in Live View-opnamen gebruiken Wanneer u in de modus <C> [Sfeeropnamen] of [Achtergrond wazig] instelt, raden wij u aan het resultaat van het effect op de Live View-opname te bekijken terwijl u de opnamen maakt. Geef het Live View-beeld weer. Stel de schakelaar voor Live View-/ ...
  • Pagina 106 C Creative Auto-opnamen Stel [Achtergrond wazig] in. Druk op de knop <Q> om het  scherm Quick Control af te sluiten. Draai aan het instelwiel <6> of  <5> om de onscherpte aan te passen terwijl u deze op het scherm controleert (pag.
  • Pagina 107 8: Modus Speciale scène De camera kiest automatisch de juiste instellingen wanneer u een opnamemodus voor uw onderwerp of scène selecteert. * <8> staat voor Speciale scène. Stel het programmakeuzewiel in op <8>. Druk op de knop <Q>  Het scherm Snel instellen wordt weergegeven.
  • Pagina 108 8: Modus Speciale scène SCN-modi 2: Portret (pag. 109) q: Groepsfoto 3: Landschap (pag. 110) (pag. 111) 5: Sport (pag. 112) C: Kinderen r: Panning (pag. 113) (pag. 114) y: Kaarslicht 4: Close-up P: Voedsel (pag. 117) (pag. 118) (pag. 116) F: Nachtopnamen uit G: HDR-tegenlicht 6: Nachtportret...
  • Pagina 109 8: 2 Portretfoto's maken De modus <2> (Portret) maakt de achtergrond onscherp, zodat personen duidelijker naar voren komen. Ook worden de tinten van de huid en het haar zachter gemaakt. Opnamepunten Selecteer de locatie waar de afstand tussen het onderwerp en ...
  • Pagina 110 8: q Groepsfoto's nemen Gebruik de modus <q> (Groepsfoto) om groepsfoto's te nemen. U kunt een foto nemen waarin zowel de mensen op de voorgrond als op de achtergrond scherp zijn. Opnamepunten Gebruik een groothoekobjectief.  Gebruik de groothoekstand van een zoomlens om alle mensen in een groep gemakkelijker scherp te krijgen, vanaf de voorste tot de achterste rij.
  • Pagina 111 8: 3 Landschapsfoto's maken Gebruik de modus <3> (Landschap) voor panoramafoto's of om alles van dichtbij tot veraf scherp in beeld te krijgen. Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe en heldere opnamen. Opnamepunten Gebruik bij een zoomlens de groothoekzijde. ...
  • Pagina 112 8: 5 Opnamen maken van bewegende onderwerpen Gebruik de modus <5> (Sport) om bewegende onderwerpen te fotograferen, bijvoorbeeld rennende mensen of een rijdende auto. Opnamepunten Gebruik een telelens.  Om opnamen vanaf een afstand mogelijk te maken, wordt het gebruik van een telelens aanbevolen. Volg het onderwerp binnen het gebied AF-kader.
  • Pagina 113 8: C Kinderen fotograferen Gebruik <C> (Kinderen) wanneer u rondrennende kinderen wilt fotograferen. Dit zorgt ook voor een gezonde huidtint in de opnamen. Opnamepunten Volg het onderwerp binnen het gebied AF-kader.  Nadat u het gebied AF-kader op het onderwerp hebt gericht, drukt u de ontspanknop half in om automatisch scherp te stellen.
  • Pagina 114 8: r Pannen Als u een opname wilt maken met het gevoel van snelheid en een wazig bewegingseffect op de achtergrond van het onderwerp, gebruik dan <r> (Pannen). Als u met Live View-opnamen een lens gebruikt die de modus <r> ondersteund, worden onscherpe opnamen gedetecteerd, gecorrigeerd en gereduceerd.
  • Pagina 115 Als het onderwerp wazig is, stelt u [Effect] in op [Norm.] of [Min.] om de onscherpte te reduceren. Zie de aandachtspunten op pagina 122. Raadpleeg de Canon-website voor meer informatie over de lenzen die  de modus <r> ondersteunen.
  • Pagina 116 8: 4 Close-ups maken Wanneer u bloemen of kleine onderwerpen van dichtbij wilt fotograferen, gebruikt u de modus <4> (Close-up). Gebruik een macrolens (afzonderlijk verkrijgbaar) om kleine onderwerpen veel groter te laten uitkomen. Opnamepunten Gebruik een eenvoudige achtergrond.  Met een simpele achtergrond komen kleine objecten zoals bloemen beter tot hun recht.
  • Pagina 117 8: P Voedsel fotograferen Gebruik <P> (Voedsel) om opnamen van voedsel te maken. De foto wordt scherp en aantrekkelijk. Afhankelijk van de lichtbron wordt bovendien de roodachtige tint onderdrukt in opnamen die bij kunstlicht enzovoort worden gemaakt. Opnamepunten Pas de kleurtoon aan. ...
  • Pagina 118 8: y Portretten bij kaarslicht maken Gebruik <y> (Kaarslicht) als u een opname van een persoon bij kaarslicht wilt maken. De atmosfeer van kaarslicht wordt gereflecteerd in de kleurtoon van de foto. Opnamepunten Gebruik het middelste AF-punt om scherp te stellen. ...
  • Pagina 119 8: 6 Nachtportretten maken (met een statief) Gebruik de modus <6> (Nachtportret) als u 's avonds mensen wilt fotograferen en een natuurlijk uitziende achtergrond wilt hebben. Merk op dat u een externe Speedlite nodig hebt om opnamen te maken. U wordt aangeraden een statief te gebruiken. Opnamepunten Gebruik een groothoekobjectief en een statief.
  • Pagina 120 8: F 's Avonds opnamen maken (uit de hand) U bereikt bij nachtopnamen het beste resultaat door een statief te gebruiken. Met de modus <F> (Nachtopnamen uit hand) kunt u echter ook prima nachtopnamen maken terwijl u de camera in de hand houdt. In deze opnamemodus worden vier continue opnamen gemaakt voor elke foto, en vervolgens wordt een opname met minder cameratrilling opgeslagen.
  • Pagina 121 8: G Opnamen met tegenlicht maken Als u een tafereel met zowel lichte als donkere gebieden fotografeert, gebruikt u de modus <G> (HDR-tegenlicht). Wanneer u één foto in deze modus maakt, worden drie opvolgende opnamen met verschillende belichting gemaakt. Het resultaat is één opname met een breed kleurtoonbereik waarbij de schaduwen, veroorzaakt door tegenlicht, tot een minimum zijn beperkt.
  • Pagina 122 Aandachtspunten voor de modi <8> • <q> Groepsfoto Omdat vervormingscorrectie wordt toegepast, gebruikt de camera een  kleiner beeldgebied dan door de zoeker te zien is. (De randen van de opname zijn iets bijgesneden en het lijkt of de resolutie iets lager is.) En tijdens Live View-opnamen verandert de beeldhoek iets.
  • Pagina 123 • <r> Pannen (voortgezet) Als de lens de modus <r> niet ondersteunt, worden onscherpe opnamen  niet gecorrigeerd. De automatische aanpassing van de sluitertijd wordt echter alleen van kracht volgens de instelling van [Effect]. Bij opnamen bij fel licht, bijvoorbeeld op een zonnige zomerdag, of bij het ...
  • Pagina 124 • <6> Nachtportret Vraag het onderwerp zich niet bewegen, ook niet nadat er is geflitst.  Tijdens Live View-opnamen kan het moeilijk zijn om scherp te stellen  wanneer het gezicht van het onderwerp er donker uitziet. Stel in dergelijke gevallen de scherpstelmodusknop in op <MF> en stel handmatig scherp.
  • Pagina 125 • <F> Nachtopnamen uit hand (voortgezet) Als u een bewegend onderwerp fotografeert, kan de beweging van het  onderwerp nabeelden achterlaten en kan het gebied om het onderwerp heen donker worden. De opnamen sluiten mogelijk niet goed op elkaar aan bij zich herhalende ...
  • Pagina 126 Q Quick Control Als u in basismodi op de knop <Q> drukt, worden de items die in de tabellen op de volgende pagina worden weergegeven met Quick Control ingesteld. Stel het programmakeuzewiel in op een basismodus. Druk op de knop <Q> Voorbeeld: modus <A>...
  • Pagina 127 Q Quick Control Functies die in de basismodi kunnen worden ingesteld o: standaardinstelling : door gebruiker in te stellen : niet in te stellen Functie Sfeeropnamen (pag. 101) Achtergrond wazig (pag. 103) Enkelbeeld Continue opname met hoge snelheid Continue opname met lage snelheid Enkele stille opname Transport- Stille continue opname...
  • Pagina 128 Q Quick Control o: standaardinstelling : door gebruiker in te stellen : niet in te stellen Functie Kleurtoon (pag. 106) Helderheid (pag. 106) Enkelbeeld Continue opname met hoge snelheid Continue opname met lage snelheid Transport- Enkele stille opname modus Stille continue opname (pag.
  • Pagina 129 De AF- en transportmodi instellen De AF-punten in de zoeker zijn zodanig geplaatst dat u op een verscheidenheid aan onderwerpen en in allerlei omstandigheden automatisch scherp kunt stellen. U kunt ook de AF-bediening en de transportmodus selecteren die voor de opnameomstandigheden en het onderwerp het geschiktst zijn.
  • Pagina 130 f: De AF-bediening selecterenN U kunt de eigenschappen selecteren voor de AF-bediening die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp passen. In de basismodi wordt de optimale AF-bediening automatisch ingesteld voor de respectieve opnamemodus. Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op <AF>. Draai het programmakeuzewiel naar een creatieve modus.
  • Pagina 131 f: De AF-bediening selecterenN 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp. Het AF-punt waarop is scherpgesteld,  wordt weergegeven en de scherpstelindicator <o> in de zoeker gaat branden.
  • Pagina 132 f: De AF-bediening selecterenN AI Servo AF voor bewegende onderwerpen Deze AF-bediening is geschikt voor bewegende onderwerpen waarbij de scherpstelafstand telkens verandert. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, blijft de camera voortdurend scherpstellen op het onderwerp. De belichting wordt ingesteld op het moment dat de opname wordt ...
  • Pagina 133 f: De AF-bediening selecterenN AF-punten lichten rood op De AF-punten lichten standaard rood op wanneer er is scherpgesteld in omstandigheden met weinig licht of op een donker onderwerp. In de creatieve modi kunt u instellen of de AF-punten rood oplichten wanneer scherpstelling is bereikt (pag.
  • Pagina 134 S Het AF-gebied en het AF-punt selecteren De camera heeft 45 AF-punten voor automatische scherpstelling. U kunt de AF-gebiedselectiemodus en AF-punten selecteren die bij de scène of het onderwerp passen. Afhankelijk van de gebruikte lens kan het aantal bruikbare AF-punten, AF-puntpatronen, de vorm van het gebied AF-kader, enz.
  • Pagina 135 S Het AF-gebied en het AF-punt selecteren G Grote zone-AF (handmatige selectie van een zone) Het AF-gebied is onderverdeeld in drie zones (links, midden en rechts) voor het scherpstellen. H Automatische selectie-AF Het gebied AF-kader (hele AF-gebied) wordt gebruikt om scherp te stellen.
  • Pagina 136 S Het AF-gebied en het AF-punt selecteren De AF-gebiedselectiemodus selecteren Druk op de knop <S> of <B> Kijk door de zoeker en druk op de  knop <S> of <B>. Druk op de knop <B>. Elke keer dat u op de knop <B> drukt, ...
  • Pagina 137 S Het AF-gebied en het AF-punt selecteren Het AF-punt handmatig selecteren U kunt het AF-punt of de AF-zone ook handmatig selecteren. Druk op de knop <S> of <B>  De AF-punten worden in de zoeker weergegeven. In de modi Zone-AF of Grote zone-AF ...
  • Pagina 138 S Het AF-gebied en het AF-punt selecteren Indicaties voor AF-puntweergave Wanneer u op de knop <S> of <B> drukt, lichten de AF-punten op die fungeren als AF-kruismetingspunten voor uiterst nauwkeurige automatische scherpstelling. De knipperende AF-punten zijn gevoelig over de horizontale of verticale lijn. Raadpleeg de pagina's 143-148 voor meer informatie.
  • Pagina 139 AF-gebiedselectiemodus Eén punt Spot AF (handmatige selectie) Voor nauwkeurig scherpstellen over een kleiner gebied dan met één-punts AF. Selecteer één AF-punt < > om op scherp te stellen. Dit is effectief voor nauwkeurig scherpstellen of scherpstellen op overlappende onderwerpen, zoals een dier in een kooi. Omdat één punt Spot AF een zeer klein gebied beslaat, is scherpstellen soms moeilijk wanneer u de camera met de hand vasthoudt, wanneer u...
  • Pagina 140 AF-gebiedselectiemodus Grote zone-AF (handmatige selectie van een zone) Het AF-gebied is onderverdeeld in drie zones (links, midden en rechts) voor het scherpstellen. Aangezien het scherpstelgebied groter is dan met Zone-AF, en alle AF-punten in de geselecteerde zone worden voor de automatische AF-puntselectie gebruikt, werkt het beter dan één-punts AF om het onderwerp te volgen en is het effectief voor bewegende onderwerpen.
  • Pagina 141 AF-gebiedselectiemodus Wanneer de AI Servo AF-modus is ingesteld voor Zone-AF, Grote  zone-AF of Automatische selectie-AF, blijft het actieve AF-punt <r> verschuiven om het onderwerp te volgen. Bij bepaalde opnameomstandigheden (bijvoorbeeld wanneer het onderwerp klein is) kan het onderwerp echter wellicht niet meer worden gevolgd. Bij Eén punt Spot AF kan scherpstellen met het AF-hulplicht van de ...
  • Pagina 142 AF-gebiedselectiemodus AF met behulp van color tracking Als met de camera in de standaardinstelling de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op Zone-AF (handmatige selectie van een zone), Grote zone-AF (handmatige selectie van een zone) of Automatische selectie-AF, wordt AF met behulp van color tracking waarbij kleuren worden gedetecteerd die vergelijkbaar zijn met huidtinten, uitgevoerd (behalve in de modi <8: 3r4Py6F>).
  • Pagina 143 AF-sensor De AF-sensor van de camera heeft 45 AF-punten. De onderstaande afbeelding toont het AF-sensorpatroon dat met elk AF-punt overeenkomt. Als u een lens gebruikt met een maximaal diafragma van f/2.8 of sneller, is AF met hoge precisie mogelijk in het midden van de zoeker.
  • Pagina 144 AF-sensor Deze scherpstelsensor is afgestemd op een nauwkeurige scherpstelling voor lenzen met een maximaal diafragma van f/2.8 of sneller. Een diagonaal kruispatroon maakt het makkelijker om scherp te stellen op onderwerpen waarbij automatisch scherpstellen moeilijker is. Dit patroon is beschikbaar op het middelste AF-punt. Deze scherpstelsensoren zijn afgestemd op lenzen met een maximaal diafragma van f/5.6 of sneller (en bepaalde f/8-lenzen).
  • Pagina 145 AF-punten. Op de Canon-website kunt u zien tot welke groep de nieuwe lenzen  behoren die zijn uitgebracht na EOS 6D Mark II (in de tweede helft van 2017). Sommige lenzen zijn mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
  • Pagina 146 Lenzen en bruikbare AF-punten Groep B Automatische scherpstelling met 45 punten is mogelijk. Alle AF-gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar. : Kruisvormig AF-punt. Het onderwerp wordt gemakkelijker gevolgd en de scherpstelling is uiterst nauwkeurig. Groep C Automatische scherpstelling met 45 punten is mogelijk. Alle AF-gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar.
  • Pagina 147 Lenzen en bruikbare AF-punten Groep E Automatische scherpstelling is met 35 punten mogelijk. (Niet mogelijk met alle 45 AF-punten.) Alle AF-gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar. Tijdens automatische AF-puntselectie is het buitenste kader waarmee het AF-gebied wordt gemarkeerd (gebied AF-kader) anders dan bij 45-punts automatische selectie-AF.
  • Pagina 148 Lenzen en bruikbare AF-punten Groep G Automatische scherpstelling met 27 punten is mogelijk. (Niet mogelijk met alle 45 AF-punten.) Grote zone-AF (handmatige selectie van een zone) kan niet worden geselecteerd voor de AF-gebiedselectiemodus. Tijdens automatische AF-puntselectie is het buitenste kader waarmee het AF-gebied wordt gemarkeerd (gebied AF-kader) anders dan bij 45-punts automatische selectie-AF.
  • Pagina 149 Lenzen en bruikbare AF-punten Aanduidingen van lensgroepen EF180mm f/3.5L Macro USM EF14mm f/2.8L USM EF180mm f/3.5L Macro USM EF14mm f/2.8L II USM + Extender EF1.4x I/II/III EF15mm f/2.8 Fisheye EF200mm f/1.8L USM EF20mm f/2.8 USM EF200mm f/1.8L USM EF24mm f/1.4L USM + Extender EF1.4x I/II/III EF24mm f/1.4L II USM EF200mm f/1.8L USM...
  • Pagina 150 Lenzen en bruikbare AF-punten EF300mm f/4L IS USM EF500mm f/4L IS II USM + Extender EF2x I/II/III H (f/8) EF300mm f/4L IS USM + Extender EF1.4x I/II/III EF500mm f/4.5L USM EF300mm f/4L IS USM EF500mm f/4.5L USM + Extender EF2x I/II/III H (f/8) + Extender EF1.4x I/II/III H (f/8)*...
  • Pagina 151 Lenzen en bruikbare AF-punten EF28-70mm f/2.8L USM EF55-200mm f/4.5-5.6 II USM EF28-70mm f/3.5-4.5 EF70-200mm f/2.8L USM EF28-70mm f/3.5-4.5 II EF70-200mm f/2.8L USM + Extender EF1.4x I/II/III EF28-80mm f/2.8-4L USM EF70-200mm f/2.8L USM EF28-80mm f/3.5-5.6 + Extender EF2x I/II/III EF28-80mm f/3.5-5.6 USM EF70-200mm f/2.8L IS USM EF28-80mm f/3.5-5.6 II EF70-200mm f/2.8L IS USM...
  • Pagina 152 Lenzen en bruikbare AF-punten EF90-300mm f/4.5-5.6 USM EF200-400mm f/4L IS USM Extender 1.4x: Met ingebouwde Ext. 1.4xB EF100-200mm f/4.5A EF200-400mm f/4L IS USM EF100-300mm f/4.5-5.6 USM Extender 1.4x + Extender EF1.4x I/II/III B EF100-300mm f/5.6 EF200-400mm f/4L IS USM EF100-300mm f/5.6L Extender 1.4x: Met ingebouwde Ext.1.4x + Extender EF1.4x I/II/III H (f/8)
  • Pagina 153 Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld Soms kan er niet automatisch worden scherpgesteld (de scherpstelindicator <o> in de zoeker knippert). Dit kan onder meer voorkomen bij de volgende speciale onderwerpen: Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met zeer weinig contrast ...
  • Pagina 154 MF: Handmatige focus Als u niet kunt scherpstellen met automatische scherpstelling, volgt u de onderstaande procedure om handmatig scherp te stellen. Zet de scherpstelmodusknop op de lens op <MF>.  <4 L> wordt op het LCD- paneel weergegeven. Stel scherp op het onderwerp. Scherpstelring Draai aan de scherpstelring op de ...
  • Pagina 155 Objectief elektronische MF instellenN Met de volgende USM- en STM-lenzen met elektronische handmatige scherpstelling kunt u instellen of elektronische handmatige scherpstelling na automatische scherpstelling moet worden gebruikt in 1-beeld AF. De standaardinstelling is [Uitschakelen na One-Shot AF]. EF50mm f/1.0L USM EF300mm f/2.8L USM EF600mm f/4L USM EF85mm f/1.2L USM...
  • Pagina 156 i De transportmodus selecteren De camera heeft transportmodi voor enkele opnamen en continue opnamen. U kunt de transportmodus selecteren die bij de scène of het onderwerp past. Druk op de knop <R> Selecteer de transportmodus. Terwijl u op het LCD-paneel aan de ...
  • Pagina 157 i De transportmodus selecteren i : Continue opname met lage snelheid Terwijl u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt, kunt u continu opnamen maken op max. circa 3,0 opnamen/sec. (behalve in de modus <r>). Merk op dat als tijdens Live View-opnamen [AF-werking] is ingesteld op [Servo AF], krijgt het volgen van een onderwerp prioriteit met een snelheid bij continue opname van max.
  • Pagina 158 i De transportmodus selecteren De maximale snelheid van continue opname met hoge snelheid van  circa 6,5 opnamen/sec. <o> (pag. 156) wordt bereikt onder de volgende omstandigheden: een volledig opgeladen accu, bij 1/500 seconde of kortere sluitertijd, bij maximaal diafragma (afhankelijk van de lens), bij kamertemperatuur (23°C), antiknipperopname uitgeschakeld en Live View-opnamen met 1-beeld AF*.
  • Pagina 159 j De zelfontspanner gebruiken Gebruik de zelfontspanner wanneer u zelf op de foto wilt, zoals bij een herdenkingsfoto. Druk op de knop <R> Selecteer de zelfontspanner. Terwijl u op het LCD-paneel aan de  bovenzijde of door de zoeker kijkt, draait u het instelwiel <6>.
  • Pagina 160 j De zelfontspanner gebruiken Als u bij het indrukken van de ontspanknop niet door de zoeker kijkt, kunt  u het beste de oculairafsluiting bevestigen (pag. 270). Als er tijdens het maken van een opname licht in de zoeker komt, kan dit een negatief effect op de belichting hebben.
  • Pagina 161 Opname-instellingen In dit hoofdstuk worden functies voor opnamen beschreven: opnamekwaliteit, aspect ratio, ISO-snelheid, beeldstijl, witbalans, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid), ruisreductie, lichte tonen prioriteit, lensafwijkingscorrectie, antiknipperopname en andere functies. Het pictogram M rechts boven de paginatitel geeft aan dat ...
  • Pagina 162 De opnamekwaliteit instellen U kunt het aantal pixels en de beeldkwaliteit selecteren. Er zijn zeven instellingen voor JPEG-kwaliteit: 73, 83, 74, 84, 7a, 8a en b. Er zijn drie instellingen voor RAW-opnamekwaliteit: 1, 41 en 61 (pag. 166). Selecteer [Beeldkwalit.]. Selecteer op het tabblad [z1] de ...
  • Pagina 163 3 De opnamekwaliteit instellen Voorbeelden van de instelling voor opnamekwaliteit Alleen 73 Alleen 1 1+73 61+74...
  • Pagina 164 3 De opnamekwaliteit instellen Richtlijnen voor het instellen van de opnamekwaliteit (benadering) Maximale Bestands- Maximum opnamereeks Beeld- Opgeslagen Print- grootte aantal kwaliteit pixels grootte Hoge (MB) opnamen Standaard snelheid JPEG 1000 1950 1870 3570 2820 6,5M 5310 3,8M 4170 32,6 25,3 6,5M 17,4...
  • Pagina 165 3 De opnamekwaliteit instellen Het maximum aantal opnamen is gebaseerd op de testnormen van Canon bij  gebruik van een kaart van 8 GB. De maximale opnamereeks tijdens continue opname is gebaseerd op  standaardtesten van Canon met een SD-kaart (Standaard: 8 GB, Hoge snelheid: UHS-I 16 GB) en testnormen (<o>...
  • Pagina 166 Als er een eerdere versie van DPP versie 4.x op uw computer is geïnstalleerd, downloadt en installeert u de nieuwste versie van de website van Canon on deze bij te werken (pag. 596). (De vorige versie wordt overschreven.) Met DPP Ver.3.x of vroeger kunt u de RAW-beelden die met deze camera zijn...
  • Pagina 167 3 De opnamekwaliteit instellen Maximale opnamereeks voor continue opnamen De maximale opnamereeks wordt rechtsonder in de zoeker en op het scherm Snel instellen weergegeven. Als de maximale opnamereeks voor continue opname 99 of hoger is, wordt '99' weergegeven. De maximale opnamereeks wordt altijd weergegeven, zelfs als er geen kaart in de camera is geplaatst.
  • Pagina 168 De aspect ratio instellenN U kunt de aspect ratio van de opname wijzigen. [3:2] is standaard ingesteld. Als [4:3], [16:9] of [1:1] is ingesteld, worden lijnen in de zoeker weergegeven om het beeldgebied aan te duiden. Tijdens het maken van Live View-opnamen wordt het beeld omgeven door een zwart masker op het LCD-scherm.
  • Pagina 169 3 De aspect ratio instellenN Aspect ratio 16:9 Bij het maken van opnamen met de zoeker Bij Live View- opnamen Aspect ratio en aantal pixels (circa) Beeld- kwaliteit 16:9 6240x4160 5536x4160* 6240x3504* 4160x4160 (26,0 megapixels) (23,0 megapixels) (21,9 megapixels) (17,3 megapixels) 4160x2768* 3680x2768* 4160x2336*...
  • Pagina 170 i: De ISO-snelheid instellen voor foto'sN Stel de ISO-snelheid (de lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. In de basismodi wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld (pag. 172). Raadpleeg pagina 327 en 331 voor meer informatie over de ISO-snelheid tijdens movie-opnamen.
  • Pagina 171 i: De ISO-snelheid instellen voor foto'sN Omdat H1 (gelijk aan ISO 51200) en H2 (gelijk aan 102400) vergrote  ISO-snelheidsinstellingen zijn, zijn ruis (lichte puntjes, strepen enzovoort) en onregelmatige kleuren beter zichtbaar en is de resolutie lager dan met de standaardinstelling. Aangezien L (gelijk aan ISO 50) een vergrote ISO-snelheid is, wordt het ...
  • Pagina 172 i: De ISO-snelheid instellen voor foto'sN ISO auto Als u de ISO-snelheid instelt op 'A' (auto), wordt de werkelijk in te stellen ISO-snelheid weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt. Zoals hieronder wordt aangegeven, wordt de ISO-snelheid automatisch aangepast aan de opnamemodus. ISO-snelheid Opnamemodi Geen flits...
  • Pagina 173 i: De ISO-snelheid instellen voor foto'sN 3 Het ISO-snelheidsbereik handmatig instellen U kunt het ISO-snelheidsbereik handmatig instellen (er zijn minimum- en maximumlimieten). U kunt de minimumlimiet instellen tussen L (gelijk aan ISO 50) en H1 (gelijk aan ISO 51200), en de maximumlimiet tussen ISO 100 en H2 (gelijk aan ISO 102400).
  • Pagina 174 i: De ISO-snelheid instellen voor foto'sN 3 Het ISO-snelheidsbereik voor ISO auto instellen U kunt het automatische ISO-snelheidsbereik voor ISO auto tussen ISO 100 - ISO 40000 instellen. U kunt de minimumlimiet instellen tussen ISO 100 en ISO 25600 en de maximumlimiet tussen ISO 200 en ISO 40000.
  • Pagina 175 i: De ISO-snelheid instellen voor foto'sN 3 De kortste sluitertijd voor ISO auto instellen U kunt de kortste sluitertijd instellen zodat de automatisch ingestelde sluitertijd niet te traag wordt wanneer ISO auto is ingesteld. Dit is handig in de modi <d> en <f> wanneer u een groothoeklens gebruikt om een opname te maken van een bewegend onderwerp of wanneer u een telelens gebruikt.
  • Pagina 176 Een beeldstijl selecterenN Door een beeldstijl te selecteren, kunt u opnamekenmerken verkrijgen die bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp passen. In de basismodi wordt [D] (Auto) automatisch ingesteld. Selecteer [Beeldstijl]. Selecteer op het tabblad [z3] de  optie [Beeldstijl] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 177 3 Een beeldstijl selecterenN Kenmerken van beeldstijlen D Automatisch De kleurtoon wordt automatisch aangepast aan de omstandigheden. In natuur- en buitenopnamen en opnamen van zonsondergangen zien de kleuren er echt levendig uit, zoals voor blauwe luchten, bomen en struiken, en zonsondergangen. Gebruik een andere beeldstijl als de gewenste kleurtoon niet wordt verkregen met [Automatisch].
  • Pagina 178 3 Een beeldstijl selecterenN U Natuurlijk Geschikt om het beeld met een computer te verwerken. De kleur van een onderwerp dat wordt vastgelegd in zonlicht bij een kleurtemperatuur van 5200K, wordt aangepast naar de colorimetrische kleur van het onderwerp. Voor ingetogen opnamen met een bescheiden helderheid en kleurverzadiging.
  • Pagina 179 3 Een beeldstijl selecterenN Symbolen Het selectiescherm voor beeldstijlen heeft pictogrammen voor [Sterkte], [Details] of [Drempel] voor [Scherpte], [Contrast] en andere parameters. De cijfers geven de waarden weer voor deze parameters die zijn ingesteld voor de respectieve beeldstijl. Symbolen Scherpte Sterkte Details Drempel...
  • Pagina 180 Een beeldstijl aanpassenN U kunt de beeldstijlen aanpassen. U kunt de parameterinstellingen van beeldstijlen zoals [Sterkte], [Details] of [Drempel] voor [Scherpte], [Contrast] en andere parameters in de standaardinstellingen wijzigen of aanpassen. Maak testopnamen om het resultaat te bekijken. Zie pagina 182 voor het aanpassen van [Monochroom]. Selecteer [Beeldstijl].
  • Pagina 181 3 Een beeldstijl aanpassenN Stel de parameter in. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en  <Z> om de parameter aan te passen en druk vervolgens op <0>. Druk op de knop <M> om de  aangepaste parameterinstellingen op te slaan. Het keuzescherm voor beeldstijlen verschijnt weer.
  • Pagina 182 3 Een beeldstijl aanpassenN V Monochroom aanpassen Naast de effecten die worden beschreven op de vorige pagina zoals [Contrast] of [Sterkte], [Details] en [Drempel] voor [Scherpte], kunt u ook [Filtereffect] en [Toningeffect] instellen. kFiltereffect U kunt op een monochrome opname witte wolken of groene bomen meer laten afsteken door een filtereffect toe te passen.
  • Pagina 183 Een beeldstijl vastleggenN U kunt een basisbeeldstijl selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruiker 1], [Gebruiker 2] of [Gebruiker 3]. Dit is handig wanneer u vooraf meerdere beeldstijlen met verschillende instellingen wilt definiëren.
  • Pagina 184 3 Een beeldstijl vastleggenN Selecteer een parameter. Selecteer de parameter (zoals  [Sterkte] onder [Scherpte]) die u wilt instellen en druk vervolgens op <0>. Stel de parameter in. Pas het effectniveau van de  parameter aan en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 185 B: De witbalans instellenN Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling Auto [Q] (Sfeerprioriteit) of [Qw] (Witprioriteit) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling Auto geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u een witbalans selecteren die bij de lichtbron past of de witbalans handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maken.
  • Pagina 186 B: De witbalans instellenN Witbalans Het menselijk oog ziet elk wit object altijd als wit, ongeacht het soort licht. Met een digitale camera is het wit als basis voor de kleurcorrectie afhankelijk van de kleurtemperatuur van de verlichting en wordt de kleur aangepast met software om de witte gebieden er ook wit te laten uitzien.
  • Pagina 187 B: De witbalans instellenN Q Automatische witbalans Met [Q] (Sfeerprioriteit) kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van de opname vergroten wanneer u scènes in kunstlicht opneemt. Als u [Qw] (Witprioriteit) selecteert, kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van de opname verkleinen. Als u de automatische witbalans van vroegere EOS-cameramodellen wilt bereiken, selecteert u [Q] (Sfeerprioriteit).
  • Pagina 188 B: De witbalans instellenN O Handmatige witbalans Met handmatige witbalans kunt u de witbalans handmatig instellen voor de specifieke lichtbron van de opnamelocatie. Zorg ervoor dat u deze procedure uitvoert onder de lichtbron op de plaats van opname. Fotografeer een wit object. Kijk door de zoeker.
  • Pagina 189 B: De witbalans instellenN Selecteer [Witbalans]. Selecteer op het tabblad [z2] de  optie [Witbalans] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de handmatige witbalans. Selecteer [ ] en druk vervolgens  op <0>. Als de bij stap 1 verkregen belichting sterk afwijkt van de ...
  • Pagina 190 B: De witbalans instellenN P De kleurtemperatuur instellen U kunt de kleurtemperatuur voor de witbalans numeriek instellen. Deze instelling is voor geavanceerde gebruikers. Selecteer [Witbalans]. Selecteer op het tabblad [z2] de  optie [Witbalans] en druk vervolgens op <0>. Stel de kleurtemperatuur in. Selecteer [P].
  • Pagina 191 u WitbalanscorrectieN U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcompensatiefilter. Elke kleur kan in negen niveaus worden gecorrigeerd. Deze functie is voor gevorderde gebruikers, met name voor gebruikers die bekend zijn met het gebruik en de effecten van kleurtemperatuurconversie en kleurcompensatiefilters.
  • Pagina 192 u WitbalanscorrectieN Automatische witbalansbracketing Het is mogelijk om met één opname tegelijkertijd drie opnamen met een verschillende kleurtoon op te slaan. De opname wordt niet alleen opgeslagen met de kleurtemperatuur van de actuele witbalansinstelling, maar ook met meer blauw/amber en magenta/groen. Deze functie wordt witbalansbracketing (WB Bkt.) genoemd.
  • Pagina 193 u WitbalanscorrectieN Tijdens witbalansbracketing is de maximale opnamereeks voor continue  opnamen lager. Aangezien voor iedere opname drie afbeeldingen worden opgeslagen,  kost het opslaan van de opname op de geheugenkaart meer tijd. U kunt ook de witbalanscorrectie en AEB samen met ...
  • Pagina 194 Helderheid en contrast automatisch corrigerenN Als de opname te donker wordt of als het contrast te laag is, kunnen de helderheid en het contrast van de opname automatisch worden verbeterd. Deze functie heet Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid). De standaardinstelling is [Standaard]. Bij JPEG-opnamen wordt de correctie toegepast wanneer de opname is gemaakt.
  • Pagina 195 Ruisreductie instellenN Hoge ISO-ruisreductie Met deze functie vermindert u de ruis die in een opname ontstaat. Hoewel ruisreductie wordt toegepast bij alle ISO-snelheden, is de functie vooral effectief bij hoge ISO-snelheden. Bij opnamen aan lage ISO-snelheden kan de ruis in de donkere gedeelten van de opname (de schaduwpartijen) verder worden gereduceerd.
  • Pagina 196 3 Ruisreductie instellenN Aandachtspunten voor het instellen van ruisonderdrukking bij meerdere opnamen Als de opnamen door beweging van de camera erg zijn verschoven, is  het effect van de ruisonderdrukking mogelijk kleiner. Wanneer u de camera in de hand houdt, dient u deze goed stil te houden ...
  • Pagina 197 3 Ruisreductie instellenN Ruisreductie lange sluitertijd Voor opnamen die worden belicht gedurende 1 seconde of langer, kan ruis (lichtpuntjes en strepen) veroorzaakt door lange belichting worden verminderd. Selecteer [Ruisred. lange sluitertijd]. Selecteer op het tabblad [z3]  [Ruisred. lange sluitertijd] en druk op <0>.
  • Pagina 198 3 Ruisreductie instellenN Met [Automatisch] of [Inschakelen] ingesteld duurt het reduceren van  ruis na het maken van de opname ongeveer even lang als het instellen van de juiste belichting. Maar zelfs wanneer het ruisreductieproces wordt uitgevoerd, kunt u nog opnamen maken zolang de indicator voor de maximale opnamereeks in de zoeker '1' of hoger aangeeft.
  • Pagina 199 Lichte tonen prioriteitN U kunt overbelichte, uitgeknipte hooglichten verminderen. Selecteer [Lichte tonen prioriteit]. Selecteer op het tabblad [z3]  [Lichte tonen prioriteit] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Inschakelen]. De lichte details worden verbeterd.  Het dynamische bereik wordt uitgebreid van het standaard 18% grijs naar heldere lichte tinten.
  • Pagina 200 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappenN Lichtafval is een verschijnsel dat ervoor zorgt dat de hoeken van de opname er donkerder uitzien als gevolg van de optische eigenschappen van de lens. Een andere afwijking is het verschijnen van kleurranden rond de contouren van het onderwerp.
  • Pagina 201 3 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappenN Selecteer [Inschakelen]. Controleer of [Correctiegegevens  beschikbaar] wordt weergegeven voor de gebruikte lens. Selecteer [Inschakelen] en druk  vervolgens op <0>. Maak de opname. De opname wordt vastgelegd met  de gecorrigeerde helderheid van de randen.
  • Pagina 202 3 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappenN Vervormingscorrectie Selecteer [Vervormingscorrectie]. Selecteer [Inschakelen]. Controleer of [Correctiegegevens  beschikbaar] wordt weergegeven voor de gebruikte lens. Selecteer [Inschakelen] en druk  vervolgens op <0>. Maak de opname. De beeld wordt opgenomen met  correctie voor vervorming.
  • Pagina 203 3 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappenN Diffractiecorrectie Selecteer [Diffractiecorrectie]. Selecteer [Inschakelen]. Selecteer [Inschakelen] en druk  vervolgens op <0>. Maak de opname. De opname wordt vastgelegd met  correctie voor diffractie. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan de ruis toenemen door ...
  • Pagina 204 3 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappenN Correctiegegevens voor de lens De correctiegegevens voor het objectief worden geregistreerd (opgeslagen) in de camera. Als de instelling [Inschakelen] is geselecteerd, worden correctie helderheid randen, correctie chromatische aberratie, diffractiecorrectie automatisch toegepast. U kunt met EOS Utility (EOS-software, pag. 594) controleren voor welke lenzen de camera correctiegegevens bevat.
  • Pagina 205  aberratie, vervormingscorrectie en diffractiecorrectie kunnen niet worden toegepast op JPEG-opnamen die al zijn gemaakt. Wanneer u een lens van een ander merk dan Canon gebruikt, wordt het  aanbevolen om de correcties in te stellen op [Uitschakelen], zelfs als [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven.
  • Pagina 206 Flikkeren verminderenN Als u bij fel licht zoals TL-licht een opname maakt met hogere sluitertijd, veroorzaakt het flikkeren van de lichtbron flikkeringen in de opname en kan deze verticaal ongelijk belicht zijn. Als onder deze omstandigheden continue opname wordt gebruikt, kan dit resulteren in ongelijke belichtingen of kleuren op de opnamen.
  • Pagina 207 3 Flikkeren verminderenN De kleurtoon van de vastgelegde opnamen waarvoor  [z4: Antiknipperopname] is ingesteld op [Inschakelen], ziet er mogelijk anders uit dan wanneer [Uitschakelen] is ingesteld. Flikkering bij een andere frequentie dan 100 Hz of 120 Hz kan niet ...
  • Pagina 208 De kleurruimte instellenN Het bereik van reproduceerbare kleuren wordt 'kleurruimte' genoemd. Met deze camera kunt u de kleurruimte voor vastgelegde beelden instellen op sRGB of Adobe RGB. Voor normale opnamen wordt sRGB aanbevolen. Bij de basismodi wordt [sRGB] automatisch ingesteld. Selecteer [Kleurruimte].
  • Pagina 209 Een map maken en selecteren U kunt naar wens mappen maken en selecteren waarin de vastgelegde beelden worden opgeslagen. Deze handeling is optioneel, aangezien er automatisch een map voor de opslag van vastgelegde beelden wordt gemaakt. Een map maken Selecteer [Selecteer map]. Selecteer op het tabblad [51] de ...
  • Pagina 210 3 Een map maken en selecteren Een map selecteren Selecteer een map op het  Laagste bestandsnummer mapselectiescherm en druk Aantal opnamen in de map vervolgens op <0>.  De map waarin de vastgelegde beelden worden opgeslagen, is geselecteerd. Volgende opnamen zullen in de ...
  • Pagina 211 Methoden voor bestandsnummering De opnamen krijgen opeenvolgende IMG_0001.JPG (Voorbeeld) bestandsnummers van vier cijfers, van 0001 tot 9999 en worden opgeslagen in Bestandsnr. één map. U kunt instellen hoe het bestandsnummer wordt toegewezen. Selecteer [Bestandnr.]. Selecteer op het tabblad [51] de ...
  • Pagina 212 3 Methoden voor bestandsnummering Continu Als u de bestandsnummering altijd wilt laten doorlopen, zelfs nadat de kaart is vervangen of een nieuwe map is gemaakt. Zelfs nadat u de kaart hebt vervangen of een nieuwe map hebt gemaakt, loopt de opeenvolgende bestandsnummering door tot 9999. Dit is handig wanneer u afbeeldingen met nummers tussen 0001 en 9999 op meerdere kaarten of uit meerdere mappen in één map op de computer wilt opslaan.
  • Pagina 213 3 Methoden voor bestandsnummering Automatisch resetten Als u de bestandsnummering elke keer opnieuw bij 0001 wilt laten beginnen nadat de kaart is vervangen of een nieuwe map is gemaakt. Als u de kaart vervangt of een map maakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001 voor de nieuwe opnamen.
  • Pagina 214 Copyrightinformatie instellenN Wanneer u de copyrightinformatie instelt, wordt deze als Exif-informatie aan de opname toegevoegd. Selecteer [Copyrightinformatie]. Selecteer op het tabblad [55] de  optie [Copyrightinformatie] en druk vervolgens op <0>. Selecteer het item dat u wilt instellen. Selecteer [Voer naam van auteur in] ...
  • Pagina 215 3 Copyrightinformatie instellenN De copyrightinformatie controleren Wanneer u bij stap 2 [Geef copyrightinfo weer] selecteert, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] controleren. De copyrightinformatie verwijderen Wanneer u [Verwijder copyrightinfo] selecteert in stap 2, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] verwijderen. Als de vermelding voor 'Auteur' of 'Copyright' lang is, wordt deze mogelijk niet helemaal weergegeven wanneer u [Geef copyrightinfo weer] selecteert.
  • Pagina 217 GPS-instellingen Dit hoofdstuk beschrijft de GPS-instellingen van de camera. De EOS 6D Mark II kan satellietnavigatiesignalen ontvangen van GPS-satellieten (VS), GLONASS- satellieten (Rusland) en het Quasi-Zenith Satellite System (QZSS) 'Michibiki' (Japan). De GPS-functie is standaard ingesteld op [Uitschakelen].  In deze handleiding verwijst de term 'GPS' naar de ...
  • Pagina 218 GPS-functies Opnamen van een geotag voorzien Geotaggegevens* (breedtegraad,  lengtegraad, hoogte) en Coordinated Universal Time* kunnen aan opnamen worden toegevoegd. U kunt de opnamelocaties van  opnamen met geotaginformatie weergeven op een kaart op de computer. *1: Door bepaalde reisomstandigheden of GPS-instellingen kunnen onjuiste geotaggegevens aan opnamen worden toegevoegd.
  • Pagina 219 GPS-functies Opnamen en informatie op een virtuele kaart bekijken Met Map Utility (EOS-software, pag. 595), kunt u de opnamelocaties en de afgelegde route bekijken op een kaart op een computer. Kaartgegevens ©2017 ZENRIN...
  • Pagina 220 Gebruik van de GPS-functie is beperkt in een aantal landen en regio's, en illegaal gebruik kan strafbaar zijn krachtens de nationale of lokale regelgeving. Kijk op de website van Canon waar het gebruik van GPS- functies is toegestaan, zodat u de regelgeving hieromtrent niet overtreedt.
  • Pagina 221 GPS-signalen ontvangen Als u GPS-signalen wilt ontvangen, neemt u de camera mee naar buiten, naar een plek waar zich geen obstakels in de lucht bevinden. Richt de bovenkant van de camera naar de lucht terwijl u uw handen enzovoort uit de buurt houdt van de bovenkant van de camera.
  • Pagina 222 GPS-signalen ontvangen Status GPS-ontvangst De status van de GPS-ontvangst wordt aangegeven met het pictogram [r] op het LCD-paneel van de camera. Vast r: signaal verworven Knipperend r: signaal nog niet verworven Wanneer u opnamen maakt terwijl [r] continu wordt weergegeven, worden de opnamen voorzien van een geotag.
  • Pagina 223 GPS-signalen ontvangen Slechte GPS-dekking Onder de volgende omstandigheden kan het GPS-satellietsignaal niet goed worden ontvangen. Als gevolg daarvan worden geotaggegevens mogelijk niet of niet accuraat vastgelegd. Binnen, ondergronds, in tunnels of bossen, tussen gebouwen of in  valleien. In de buurt van hoogspanningsleidingen of mobiele telefoons die werken ...
  • Pagina 224 GPS-signalen ontvangen GPS-informatie weergeven Controleer de instelling [GPS]. Controleer of [GPS] is ingesteld op  [Modus 1] of [Modus 2]. Selecteer [GPS-informatiedisplay].  De GPS-informatie wordt weergegeven. Maak de opname. Wanneer u opnamen maakt na GPS-  signaalontvangst, worden de opnamen voorzien van een geotag.
  • Pagina 225 GPS-signalen ontvangen Geotaginformatie Bekijk de opnamen en druk op de knop <B> om het scherm met opname-informatie weer te geven (pag. 392). Kantel vervolgens <9> omhoog of omlaag om de geotaggegevens te bekijken. Breedtegraad Lengtegraad Hoogte Coordinated Universal Time (UTC) Wanneer u een movie-opname maakt, wordt de GPS-informatie aan het ...
  • Pagina 226 Het positioneringsinterval instellen Het interval (de tijdsduur) voor het bijwerken van de geotaggegevens kunt u instellen. Wanneer de geotaginformatie wordt bijgewerkt met kortere intervallen, wordt er nauwkeurigere locatie-informatie vastgelegd maar neemt het maximum aantal opnamen af omdat de accu sneller leegraakt. Controleer de instelling [GPS].
  • Pagina 227 Tijd van GPS instellen op de camera De ontvangen tijdinformatie uit GPS-signalen kan worden ingesteld op de camera. De foutmarge is circa ±1 seconde. Controleer de instelling [GPS]. Controleer of [GPS] is ingesteld op  [Modus 1] of [Modus 2]. Selecteer [Aut.
  • Pagina 228 De afgelegde route vastleggen Bij gebruik van de GPS-logfunctie wordt de geotaginformatie van de route die de camera aflegt automatisch opgeslagen in het interne geheugen van de camera. Met Map Utility (EOS-software, pag. 595), kunt u de opnamelocaties en de afgelegde route bekijken op een kaart op een computer.
  • Pagina 229 De afgelegde route vastleggen Logs met geotaginformatie Geotaginformatie voor de route die de camera aflegt wordt vastgelegd volgens de intervallen die zijn ingesteld met [Positie-update-int.] (pag. 226). De loggegevens worden op datum opgeslagen in het interne geheugen van de camera. De onderstaande tabel geeft aan hoeveel dagen aan gegevens kunnen worden opgeslagen.
  • Pagina 230 De afgelegde route vastleggen Loggegevens downloaden naar een computer De loggegevens in het interne geheugen van de camera kunnen worden gedownload naar een computer met behulp van EOS Utility (EOS-software, pag. 594) of gedownload vanaf een kaart nadat de gegevens op de kaart zijn overgebracht. Als u Map Utility (EOS-software, pag.
  • Pagina 231 De afgelegde route vastleggen De GPS-antenne bevindt zich aan de bovenzijde van de  camerabehuizing. Zorg daarom zelfs wanneer u de camera draagt, bijvoorbeeld in een tas, dat u de bovenzijde van de camera omhoog houdt en er niets bovenop legt. Stel de tijd en datum op de camera zo nauwkeurig mogelijk in.
  • Pagina 233 Geavanceerde functies voor fotografische effecten In creatieve modi kunt u diverse instellingen van de camera wijzigen voor een grote verscheidenheid aan opnameresultaten, door de sluitertijd en/of het diafragma te selecteren, de belichting aan te passen, enzovoort. Het pictogram M rechts boven de paginatitel geeft aan dat ...
  • Pagina 234 d: AE-programma De camera stelt automatisch de sluitertijd en het diafragma in die het beste bij de helderheid van het onderwerp passen. Dit heet AE-programma. * <d> staat voor programma. * AE staat voor automatische belichting (Auto Exposure). Stel het programmakeuzewiel in op <d>.
  • Pagina 235 d: AE-programma Wanneer de sluitertijd '30"' en het laagste f-getal  knipperen, is er sprake van onderbelichting. Verhoog de ISO-snelheid of gebruik de flitser. Wanneer de sluitertijd '4000' en het hoogste  f-getal knipperen, is er sprake van overbelichting. Verlaag de ISO-snelheid of gebruik een ND-filter (afzonderlijk verkrijgbaar) om de hoeveelheid licht die op de lens valt te verminderen.
  • Pagina 236 s: AE met sluitertijdvoorkeuze In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch het diafragma in om de standaardbelichting te verkrijgen die bij de helderheid van het onderwerp past. Dit heet AE met sluitertijdvoorkeuze. Een kortere sluitertijd kan de actie van een bewegend onderwerp als het ware bevriezen.
  • Pagina 237 s: AE met sluitertijdvoorkeuze Wanneer het laagste f-getal knippert, is er sprake van  onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een langere sluitertijd in te stellen totdat de diafragmawaarde niet meer knippert, of stel een hogere ISO-snelheid in. Wanneer het hoogste f-getal knippert, is er sprake van ...
  • Pagina 238 f: AE met diafragmavoorkeuze In deze modus stelt u het gewenste diafragma in en stelt de camera automatisch de sluitertijd in om de standaardbelichting te verkrijgen die overeenkomt met de helderheid van het onderwerp. Dit heet AE met diafragmavoorkeuze. Bij een hoger f-getal (een kleiner diafragma) vallen de voorgrond en achtergrond meer samen binnen de acceptabele scherpstelling.
  • Pagina 239 f: AE met diafragmavoorkeuze Als de sluitertijd '30"' knippert, is er sprake van  onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een groter diafragma (lager f-getal) in te stellen totdat het knipperen van de sluitertijd stopt, of stel een hogere ISO-snelheid in.
  • Pagina 240 f: AE met diafragmavoorkeuze ScherptedieptecontroleN De diafragmaopening verandert alleen op het moment dat er een opname wordt gemaakt. Voor de rest blijft het diafragma open staan. Wanneer u via de zoeker of op het LCD-scherm naar het onderwerp kijkt, ziet u daarom een kleine (geringe) scherptediepte. Druk op de knop voor scherptedieptecontrole om de huidige diafragma-instelling te selecteren voor...
  • Pagina 241 a: Handmatige belichting In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma naar wens in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeker of gebruik een in de handel verkrijgbare belichtingsmeter om de belichting te bepalen. Deze methode heet handmatige belichting. * <a>...
  • Pagina 242 a: Handmatige belichting Belichtingscorrectie met ISO auto Als de ISO-snelheid is ingesteld op A (AUTO) voor opnamen met handmatige belichting, kunt u belichtingscorrectie (pag. 245) als volgt instellen.  [z2: Bel.comp./AEB]  Gebruik onder [8C.Fn III-4: Aangepaste bediening], met : Bel.comp. (vasth., dr.)] (pag.
  • Pagina 243 q De meetmethode selecterenN U kunt een van vier methoden selecteren om de helderheid van het onderwerp te meten. In de basismodi wordt meervlaksmeting automatisch ingesteld. (In de modus <8: y> wordt automatisch centrum gewicht gemiddeld ingesteld.) Druk op de knop <q> Selecteer de meetmethode.
  • Pagina 244 q De meetmethode selecterenN Spotmeting Effectief bij het meten van een specifiek gedeelte van het onderwerp. Spotmeting beslaat ongeveer 3,2% van de zoeker in het midden. De spotmetingscirkel wordt in de zoeker weergegeven. Centrum gewicht gemiddeld Het gemiddelde van het gehele meetgebied wordt genomen en het midden van de zoeker heeft een grotere invloed op de meting.
  • Pagina 245 O De gewenste belichtingscorrectie instellenN Belichtingscorrectie wordt gebruikt om de standaardbelichting die door de camera is ingesteld lichter (langere belichting) of donkerder (kortere belichting) te maken. Belichtingscorrectie kan worden ingesteld in de opnamemodi <d>, <s> en <f>. De belichtingscorrectie kan worden ingesteld op ±5 stops met tussenstappen van 1/3 stop voor opnamen met de zoeker.
  • Pagina 246 O De gewenste belichtingscorrectie instellenN Voor Live View-opnamen en movie-opnamen kan de belichtingscorrectie  maximaal ±3 stops zijn. Als [z2: Auto Lighting Optimizer/z2: Auto optimalisatie  helderheid] (pag. 194) is ingesteld op iets anders dan [Uitschakelen], kan de opname nog steeds licht zijn, zelfs als er een kleinere belichtingscorrectie voor een donkerder opname is ingesteld.
  • Pagina 247 h Bracketing met automatische belichting (AEB)N Als de sluitertijd, het diafragma of de ISO-snelheid automatisch wordt gewijzigd, kunt u het belichtingsniveau voor drie opeenvolgende opnamen wijzigen tot ±3 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Dit heet AEB. * AEB staat voor Auto Exposure Bracketing (bracketing met automatische belichting). Selecteer [Bel.comp./AEB].
  • Pagina 248 h Bracketing met automatische belichting (AEB)N Als [z2: Auto Lighting Optimizer/z2: Auto optimalisatie helderheid] (pag. 194) op iets anders dan [Deactiveren] wordt ingesteld, wordt het effect van AEB mogelijk beperkt. Tijdens AEB-opnamen knippert <A> in de zoeker.  Als de transportmodus is ingesteld op <u> of <B>, moet u de ...
  • Pagina 249 A De opnamebelichting vergrendelen (AE-vergrendeling)N U kunt de belichting vergrendelen als u de opname afzonderlijk wilt scherpstellen en meten of een aantal opnamen wilt maken met dezelfde belichtingsinstelling. Druk op de knop <A> om de belichting te vergrendelen, maak een nieuwe compositie en maak de opname.
  • Pagina 250 F: Lange belichtingstijden (bulb) In deze modus blijft de sluiter open zolang u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt. Zodra u de ontspanknop loslaat, gaat de sluiter dicht. Deze fotografische techniek heet "bulbbelichting". Gebruik de instelling voor bulbbelichting voor nachtopnamen, opnamen van vuurwerk, de sterrenhemel en andere opnamen waarvoor een lange belichting is vereist.
  • Pagina 251 F: Lange belichtingstijden (bulb) Met [z3: Ruisred. lange sluitertijd] kunt u de gegenereerde ruis  tijdens langdurige belichting reduceren (pag. 197). Het gebruik van een statief en bulbtimer wordt bij bulbbelichting aangeraden.  U kunt ook Spiegel opklappen (pag. 265) gebruiken in combinatie. U kunt ook opnamen maken met bulbbelichting met behulp van de ...
  • Pagina 252 F: Lange belichtingstijden (bulb) Stel de gewenste belichtingstijd in. Selecteer uur, minuut of seconde.  Druk op <0> zodat <r> wordt  weergegeven. Stel het gewenste nummer in en druk  vervolgens op <0>. (U keert terug naar <s>.) Selecteer [OK]. ...
  • Pagina 253 w: HDR-opnamen (High Dynamic Range)N U kunt foto's met uitgeknipte hooglichten en verminderde schaduwen maken voor een groter dynamisch bereik zelfs bij zeer contrastrijke scènes. HDR-opnamen zijn effectief bij het fotograferen van landschappen en stillevens. Bij het maken van HDR-opnamen worden voor elke foto drie opnamen na elkaar met verschillende belichtingstijden (standaardbelichting, onderbelichting en overbelichting) vastgelegd.
  • Pagina 254 w: HDR-opnamen (High Dynamic Range)N Effecten P: Natuurlijk  Voor opnamen met een breed kleurtoonbereik waarbij details in hoge lichten en schaduwen anders verloren zouden gaan. Uitgeknipte hooglichten en schaduwen worden verminderd. A: Kunst  Hoewel de uitgeknipte hooglichten en schaduwen meer worden verminderd dan met [Natuurlijk], zal het contrast lager en de gradatie vlakker zijn, waardoor de opname er meer als een schilderij uitziet.
  • Pagina 255 w: HDR-opnamen (High Dynamic Range)N Stel [Continue HDR] in. Selecteer [1 opname] of [Elke  opname] en druk vervolgens op <0>. Met [1 opname] wordt het maken van  HDR-opnamen automatisch geannuleerd nadat de opname is gemaakt. Met [Elke opname] blijft u HDR- ...
  • Pagina 256 w: HDR-opnamen (High Dynamic Range)N U kunt RAW- of RAW+JPEG-beeldkwaliteit niet selecteren. De HDR-  modus kan niet worden ingesteld als RAW of RAW+JPEG is ingesteld. Met uitgebreide ISO-snelheden (L, H1, H2) kunnen geen HDR-opnamen  worden gemaakt. HDR-opnamen zijn mogelijk binnen ISO 100 - ISO 40000 (verschilt afhankelijk van de instellingen van [Minimum] en [Maximum] voor [ISO-snelh.bereik]).
  • Pagina 257 w: HDR-opnamen (High Dynamic Range)N Als u HDR-opnamen maakt terwijl [Beeld aut. uitl.] is ingesteld op  [Inschakelen], worden geen gegevens over de AF-puntweergave (pag. 397) en geen stofwisdata (pag. 452) aan de opname toegevoegd. Als u HDR-opnamen uit de hand maakt terwijl [Beeld aut. uitl.] is ...
  • Pagina 258 P Meervoudige belichtingN U kunt twee tot negen opnamen met verschillende belichtingen laten samenvoegen tot één opname. Met Live View-opnamen (pag. 289) kunt u in realtime zien hoe de afzonderlijke opnamen met verschillende belichtingen worden samengevoegd tijdens het fotograferen. Selecteer [Meerdere opnames]. Selecteer op het tabblad [z3] de ...
  • Pagina 259 P Meervoudige belichtingN Stel het [Aantal opnames] in. Stel het aantal opnamen in en druk  vervolgens op <0>. U kunt 2 t/m 9 opnamen instellen.  Stel [Doorg. meerd.opn.] in. Selecteer [1 opname] of [Continu]  en druk vervolgens op <0>. Met [1 opname] wordt het maken van ...
  • Pagina 260 P Meervoudige belichtingN Maak opeenvolgende opnamen.  De vastgelegde opname waarin de opnamen met meervoudige belichting worden gecombineerd, wordt weergegeven. Bij Live View-opnamen worden de tot  dan toe samengevoegde opnamen met meervoudige belichting weergegeven. Als u op de knop <B>...
  • Pagina 261 P Meervoudige belichtingN Voor opnamen met meervoudige belichting worden de instellingen  automatisch omgeschakeld naar [Uitschakelen] voor het volgende: alle items van [z1: Lensafwijkingscorrectie], [z2: Auto Lighting Optimizer/ z2: Auto optimalisatie helderheid] en [z3: Lichte tonen prioriteit]. Als [z3: Beeldstijl] is ingesteld op [Automatisch], wordt [Standaard] ...
  • Pagina 262 P Meervoudige belichtingN Opnamen met meervoudige belichting samenvoegen met een opname die al op de kaart is opgeslagen U kunt een 1-opname die is vastgelegd op de kaart selecteren als de eerste afzonderlijke opname. De opnamegegevens van de geselecteerde 1-opname blijven intact. U kunt alleen 1-opnamen selecteren.
  • Pagina 263 P Meervoudige belichtingN U kunt bij het maken van opnamen met meervoudige belichting ook een  1-opname selecteren als eerste afzonderlijke opname. Als u [Hef sel. op] selecteert, wordt de opnameselectie voor de eerste  opname geannuleerd. Meervoudige belichting controleren en verwijderen tijdens het fotograferen U kunt voordat u het ingestelde aantal opnamen hebt gemaakt op de knop <x>...
  • Pagina 264 P Meervoudige belichtingN Veelgestelde vragen Zijn er beperkingen ten aanzien van de opnamekwaliteit?  Alle instellingen voor opnamekwaliteit kunnen worden geselecteerd voor JPEG- opnamen. Als 41 of 61 wordt ingesteld, wordt de samengevoegde opname met meervoudige belichting opgeslagen als een 1-opname. Samengevoegde opname Instelling beeldkwaliteit met meervoudige belichting...
  • Pagina 265 2 Spiegel opklappenN Naar cameratrillingen die worden veroorzaakt door de reflexspiegelactie wanneer de opname wordt gemaakt, wordt verwezen met de Engelse term 'mirror shock'. Met Spiegel opklappen blijft de spiegel opgeklapt voor en tijdens de opname om te voorkomen dat de opname door cameratrilling onscherp wordt.
  • Pagina 266 2 Spiegel opklappenN Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een  intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Bij zeer fel licht, bijvoorbeeld op het strand of tijdens het skiën op een ...
  • Pagina 267 H Intervaltimeropnamen Met de intervaltimer kunt u het opname-interval en het aantal opnamen instellen. De camera blijft een opname maken met het ingestelde interval totdat het ingestelde aantal opnamen is gemaakt. Selecteer [Intervaltimer]. Selecteer op het tabblad [z4] (het  tabblad [z1] in basismodi) [Intervaltimer] en druk op <0>.
  • Pagina 268 H Intervaltimeropnamen Selecteer [OK]. Aantal opnamen Opname-interval  De intervaltimerinstellingen worden weergegeven op het menuscherm.  Wanneer u het menu afsluit, wordt <H> weergegeven op het LCD-paneel. Maak de opname.  De eerste opname wordt gemaakt en het maken van opnamen gaat door volgens de instellingen voor de intervaltimer.
  • Pagina 269 H Intervaltimeropnamen Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een  intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Als de scherpstelmodusknop van de lens is ingesteld op <AF>, maakt de ...
  • Pagina 270 De oculairafsluiting gebruiken Wanneer u een opname maakt zonder door de zoeker te kijken, zoals wanneer u de zelfontspanner, bulbbelichting of een afstandsbediening gebruikt, en er licht in de zoeker komt, kan de opname er mogelijk donker uitzien (onderbelicht). Om dit te voorkomen, gebruikt u de oculairafsluiting (pag.
  • Pagina 271 Opnamen maken met de afstandsbediening U kunt afstandsbediening RC-6 (met infraroodbediening, afzonderlijk verkrijgbaar) of de draadloze afstandsbediening BR-E1 (met Bluetooth, afzonderlijk verkrijgbaar) gebruiken voor het maken van opnamen met de afstandsbediening. Afstandsbediening RC-6 (afzonderlijk verkrijgbaar) U kunt opnamen maken tot op een afstand van circa 5 meter van de camera.
  • Pagina 272 Opnamen maken met de afstandsbediening Druk op de verzendknop (ontspanknop) van de afstandsbediening. Richt de afstandsbediening op de  sensor voor de afstandsbediening op de camera en druk vervolgens op de Sensor verzendknop (ontspanknop).  Het lampje van de zelfontspanner/ afstandsbediening afstandsbediening begint te branden en de opname wordt gemaakt.
  • Pagina 273 Opnamen maken met de afstandsbediening Draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) Met de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) ® compatibel met Bluetooth lage energie-technologie kunt u opnamen met de afstandsbediening maken op maximaal circa 5 meter afstand van de camera. Als u de BR-E1 wilt gebruiken, moet u eerst de camera en de afstandsbediening met elkaar koppelen, zodat deze elkaar herkennen.
  • Pagina 274 Opnamen maken met de afstandsbediening Selecteer [Pairing]. Selecteer [Pairing] en druk  vervolgens op <0>. Houd de knoppen <W> en <T> op de  BR-E1 tegelijkertijd 3 seconden of langer ingedrukt.  Het koppelen start. Raadpleeg de instructiehandleiding voor  BR-E1 voor informatie over handelingen na het voltooien van de koppeling.
  • Pagina 275 Opnamen maken met de afstandsbediening Het koppelen annuleren Als u de camera met een andere draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) wilt koppelen, wist u de koppeling (registratie) met de huidige afstandsbediening. U kunt de verbindingsstatus van de camera en de afstandsbediening controleren in het scherm [Verbindingsinfo contr./wissen] in stap 4.
  • Pagina 276 Een afstandsbediening gebruiken U kunt een EOS-accessoire met een N3-aansluiting zoals de afstandsbediening RS-80N3 of afstandsbediening met timer TC-80N3 (elk afzonderlijk verkrijgbaar) op de camera aansluiten en er opnamen mee maken (pag. 515). Raadpleeg de instructiehandleiding voor informatie over het gebruik van dit accessoire.
  • Pagina 277 Opnamen maken met de flitser In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u opnamen kunt maken met een externe Speedlite uit de EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar) en hoe u de Speedlite- instellingen op het menuscherm van de camera instelt.
  • Pagina 278 D Flitsfotografie Speedlite uit de EX-serie voor EOS-camera's Met een Speedlite uit de EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar) is flitsfotografie eenvoudig. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite uit de EX-serie voor gedetailleerde instructies. Deze camera is een camera van het type A en daarom geschikt voor alle functies van Speedlites uit de EX-serie.
  • Pagina 279 Indien de camera moeite heeft met automatisch scherpstellen, kan de externe Speedlite voor EOS-camera's zo nodig automatisch het AF-hulplicht activeren. Canon Speedlites die niet tot de EX-serie behoren Wanneer Speedlites uit de EZ-/E-/EG-/ML-/TL-serie worden  ingesteld op de automatische A-TTL- of TTL-flitsmodus, werkt de flitser alleen op volledig vermogen.
  • Pagina 280 1/60 seconde en 1/30 seconde. Aandachtspunten voor Live View-opnamen  Als u een flitser van een ander merk dan Canon gebruikt wanneer u Live View-opnamen maakt, stelt u [z5: Stille LV-opname] in op [Uitschakelen] (pag. 303). De flitser werkt niet als deze optie is ingesteld op [Modus 1] of [Modus 2].
  • Pagina 281 De flitsfunctie instellenN Bij gebruik van een Speedlite uit de EX-serie die compatibel is met de flitsfunctie-instellingen, kunt u het menuscherm van de camera gebruiken om de functies van de Speedlite en Persoonlijke voorkeuzen in te stellen. Bevestig de Speedlite op de camera en schakel de Speedlite in voordat u de flitsfuncties instelt.
  • Pagina 282 3 De flitsfunctie instellenN Flitssynchronisatiesnelheid in AV-modus U kunt de flitssynchronisatiesnelheid voor flitsfotografie instellen in de modus AE met diafragmavoorkeuze <f>. : Automatisch  De flitssynchronisatiesnelheid wordt automatisch ingesteld in een bereik van 1/180 tot 30 seconden, afhankelijk van de lichtomstandigheden.
  • Pagina 283 3 De flitsfunctie instellenN Instellingen voor flitsfunctie De schermweergave en instelopties kunnen verschillen, afhankelijk van het model Speedlite, de actuele flitsmodus, de persoonlijke voorkeuze-instellingen voor de Speedlite enzovoort. Zie de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over functies van de Speedlite. Weergavevoorbeeld Draadloze functies/Flitsverhoudingbesturing In-/uitzoomen...
  • Pagina 284 3 De flitsfunctie instellenN Draadloze functies/Flitsverhoudingbesturing  Wireless flitsfotografie (meerdere keren) is mogelijk via radio- of optische transmissie. Raadpleeg voor meer informatie over wireless flitsen de instructiehandleiding van een Speedlite die compatibel is met wireless flitsfotografie. Met een macroflitser (MR-14EX II, enzovoort) die compatibel is met flitsfunctie-instellingen, kunt u de flitsratio instellen tussen flitslampen of flitskoppen...
  • Pagina 285 3 De flitsfunctie instellenN Sluitersynchronisatie  Normaal gesproken stelt u deze optie in op [Synchronisatie 1e gordijn] zodat er direct na de belichting wordt geflitst. Als [Synchronisatie 2e gordijn] is ingesteld, wordt geflitst vlak voordat de sluiter dichtgaat. Wanneer dit wordt gecombineerd met een trage sluitertijd, kunt u een lichtspoor maken.
  • Pagina 286 3 De flitsfunctie instellenN Stel tijdens het gebruik van 2e-gordijnsynchronisatie de sluitertijd in op 1/25 seconde of langzamer. Als de sluitertijd 1/30 seconde of korter is, zal automatisch 1e-gordijnsynchronisatie worden gebruikt, zelfs wanneer [Synchronisatie 2e gordijn] is ingesteld. Met een Speedlite uit de EX-serie die niet compatibel is met instellingen ...
  • Pagina 287 3 De flitsfunctie instellenN Flitsfunctie-instellingen wissen/Persoonlijke voorkeuze voor flitser Selecteer [Wis instellingen]. Selecteer de instellingen die u wilt wissen. Selecteer [Wis flitserinstellingen] of  [Wis alle SpeedliteC.Fn's] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK] in het  bevestigingsdialoogvenster. Vervolgens worden alle flitsinstellingen of persoonlijke voorkeursinstellingen gewist.
  • Pagina 289 Opnamen maken met het LCD-scherm (Live View-opnamen) U kunt opnamen maken terwijl het beeld op het LCD-scherm van de camera wordt weergegeven. Dit heet 'Live View-opnamen'. U kunt Live View-opnamen inschakelen door de schakelaar voor Live View-opnamen/ filmopnamen op <A> te zetten. Wanneer u de camera in de hand houdt en opnamen maakt ...
  • Pagina 290 A Opnamen maken met het LCD-scherm Zet de schakelaar voor Live View-opnamen/movie-opnamen op <A>. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <0>.   Het Live View-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven. Het Live View-beeld wordt  weergegeven in het helderheidsniveau dat dicht bij het helderheidsniveau van de daadwerkelijke opname ligt.
  • Pagina 291 A Opnamen maken met het LCD-scherm Live View-opnamen inschakelen Stel [z4: Live view-opname.] (op het tabblad [z1] in basismodi) in op [Inschakelen]. Maximum aantal Live View-opnamen Kamertemperatuur Lage temperaturen Temperatuur (23°C) (0°C) Maximum aantal circa 380 opnamen circa 340 opnamen opnamen De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen LP-E6N- ...
  • Pagina 292 A Opnamen maken met het LCD-scherm Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een  intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. In de modus <8: y> is het maken van Live View-opnamen niet mogelijk. ...
  • Pagina 293 A Opnamen maken met het LCD-scherm Informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Maximale opnamereeks Accuniveau Maximum aantal opnamen/ Waarschuwing temperatuur Aantal resterende seconden op Aantal resterende opnamen met de zelfontspanner meervoudige belichting HDR-opnamen/ AF-punt (Live één punt AF) meervoudige Digitale horizon...
  • Pagina 294 A Opnamen maken met het LCD-scherm Waarschuwingen Houd de camera niet lange tijd in dezelfde positie vast. Ook al voelt de camera niet heet aan, toch kan langdurig contact met hetzelfde lichaamsdeel een rode huid of blaren als gevolg van eerstegraads brandwonden veroorzaken.
  • Pagina 295 A Opnamen maken met het LCD-scherm Scènepictogrammen In de opnamemodus <A> detecteert de camera het scènetype en wordt alles automatisch ingesteld. Het gedetecteerde scènetype wordt linksboven op het scherm weergegeven. Onderwerp Portret Niet-portret Achtergrond- Natuur- en kleur Beweging buiten- Beweging Dichtbij Achtergrond opname Helder...
  • Pagina 296 A Opnamen maken met het LCD-scherm *3: Het pictogram van de scène die is geselecteerd uit de gedetecteerde scènes, wordt weergegeven. *4: Wordt weergegeven wanneer alle volgende omstandigheden van toepassing zijn: De opnamescène is donker, het is een nachtopname en de camera staat op een statief. *5: Wordt weergegeven met een van de onderstaande lenzen: EF300mm f/2.8L IS II USM EF400mm f/2.8L IS II USM...
  • Pagina 297 A Opnamen maken met het LCD-scherm Simulatie van de definitieve opname De simulatie van de definitieve opname is een functie die de Live View- opname weergeeft met de effecten van de huidige instellingen voor beeldstijl, witbalans en andere opnamefuncties toegepast. Bij het weergeven van de Live View-opname worden automatisch de hieronder vermelde functie-instellingen toegepast.
  • Pagina 298 A Opnamen maken met het LCD-scherm Weergaveopties knop B U kunt de informatie instellen die op de opname moet worden weergegeven bij het indrukken van de <B>-knop tijdens Live View-opnamen of movie-opnamen. Selecteer [LV-weergaveopties z-knop]. Selecteer op het tabblad [54] de ...
  • Pagina 299 A Opnamen maken met het LCD-scherm Bewerk de opties. Selecteer wat u wilt weergeven en  druk op <0> om een [X] toe te voegen. Voor de informatie die u niet wilt  weergeven, drukt u op <0> om de [X] te verwijderen.
  • Pagina 300 Instellingen voor de opnamefunctie Instellingen voor f/R/i/q Wanneer de Live View-opname wordt weergegeven en u op de knop <f>, <R>, <i> of <q> drukt, wordt het instelscherm weergegeven op het LCD-scherm en kunt u aan het instelwiel <6> of <5> draaien om de desbetreffende opnamefunctie in te stellen. Nadat u op de knop <f>...
  • Pagina 301 Instellingen voor de opnamefunctie Q Quick Control Wanneer de opname op het LCD-scherm wordt weergegeven, kunt u op de knop <Q> drukken om het volgende in te stellen: In de creatieve modi kunt u de volgende opties instellen: AF-methode, AF-bediening, Transportmodus, Meetmethode, Beeldkwaliteit, Witbalans, Beeldstijl en Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid).
  • Pagina 302 Menufunctie-instellingen Als de camera is ingesteld voor Live View-opnamen, verschijnen menuopties specifiek voor Live View-opnamen op het tabblad [z5] (tabblad [z2] in de basismodi). De instelbare functies in dit menuscherm zijn alleen van toepassing bij Live View-opnamen. Ze gelden niet voor opnamen met de zoeker (de instellingen worden dan uitgeschakeld).
  • Pagina 303 3 Menufunctie-instellingen BelichtingssimulatieN  Belichtingssimulatie toont en simuleert hoe de helderheid (belichting) van de daadwerkelijke opname zal zijn. • Inschakelen (g) De helderheid van de weergegeven opname is bijna gelijk aan de werkelijke helderheid (belichting) van de gemaakte opname. Wanneer u belichtingscorrectie instelt, wordt de helderheid van de opname dienovereenkomstig aangepast.
  • Pagina 304 Daarom is het maken van opnamen terwijl het mechanische geluid wordt onderdrukt niet mogelijk (ongeacht de instelling bij [Stille LV-opname]). Wanneer u een niet-Canon-flitseenheid gebruikt, stelt u deze optie in op  [Uitschakelen]. De flitser werkt niet als deze optie is ingesteld op [Modus 1] of [Modus 2].
  • Pagina 305 De AF-bediening selecterenN U kunt de eigenschappen selecteren voor de AF-bediening die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp passen. In de basismodi wordt de optimale AF-bediening automatisch ingesteld voor de respectieve opnamemodus. Druk op de knop <f>. Selecteer de AF-bediening. Druk op de pijltjestoetsen <Y>...
  • Pagina 306 De AF-bediening selecterenN 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er  een pieptoon. De scherpstelling blijft behouden terwijl u de ontspanknop half ...
  • Pagina 307 De AF-bediening selecterenN Servo AF voor bewegende onderwerpen Deze AF-bediening is geschikt voor bewegende onderwerpen. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, blijft de camera voortdurend scherpstellen op het onderwerp. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt blauw.  De belichting wordt ingesteld op het moment dat de opname wordt gemaakt.
  • Pagina 308 Scherpstellen met AF (AF-methode) De AF-methode selecteren U kunt de AF-methode instellen op [u+volgen] (pag. 309), [Soepel zone] (pag. 311), of [Live één pt AF] (pag. 313) al naargelang wat bij de opnameomstandigheden en het onderwerp past. Wanneer u handmatig wilt scherpstellen, stelt u de scherpstelmodusknop op de lens in op <MF>, vergroot u het beeld en stelt u handmatig scherp (pag.
  • Pagina 309 Scherpstellen met AF (AF-methode) u(gezicht)+volgen: c De camera detecteert en stelt scherp op gezichten van mensen. Indien een gezicht beweegt, beweegt het AF-punt <p> mee om het gezicht te volgen. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <0>. ...
  • Pagina 310 Scherpstellen met AF (AF-methode) Maak de opname. Controleer de scherpstelling en  belichting en druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken (pag. 290).  Scherpstellen op andere onderwerpen dan gezichten van mensen • Tik op het onderwerp (of spot) waarop u wilt scherpstellen. •...
  • Pagina 311 Scherpstellen met AF (AF-methode) Soepel zone: o Scherpstelling is mogelijk met een groter gebied (Zone-AF-kader) dan het AF-punt van [Live één pt AF] (pag. 313). Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <0>.   Het Live View-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven.
  • Pagina 312 Scherpstellen met AF (AF-methode) Maak de opname. Controleer de scherpstelling en  belichting en druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken (pag. 290). Als de camera niet op het gewenste onderwerp scherpstelt, schakelt u over naar [Live één pt AF] (pag. 313) en probeert u opnieuw scherp te stellen.
  • Pagina 313 Scherpstellen met AF (AF-methode) Live één punt AF: d De camera stelt met één AF-punt scherp. Dit is nuttig als u op een specifiek onderwerp wilt scherpstellen. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <0>.   Het Live View-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven.
  • Pagina 314 Scherpstellen met AF (AF-methode) Maak de opname. Controleer de scherpstelling en  belichting en druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken (pag. 290). Bij movie-opnamen wordt het AF-punt groter weergegeven in stap 1 als [z4: Servo AF voor movies] is ingesteld op [Inschakelen].
  • Pagina 315 Scherpstellen met AF (AF-methode) Opmerkingen bij AF AF-bediening Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld  wanneer u de ontspanknop half indrukt. Tijdens en na de AF-bediening kan de helderheid van de opname  veranderen. Afhankelijk van het onderwerp en de opnameomstandigheden kan ...
  • Pagina 316 Scherpstellen met AF (AF-methode) Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen,  platte oppervlakken of wanneer hoge lichten of schaduwpartijen geen detail meer hebben. Onderwerpen bij weinig licht.  Strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast. ...
  • Pagina 317 Scherpstellen met AF (AF-methode) Vergrote weergave Wanneer de AF-methode [Soepel zone] of [Live één pt AF] is, drukt u op de knop <u> of tikt u op [d] rechtsonder in het scherm. U kunt de opname vergroten met circa 5x of 10x en vervolgens de scherpstelling controleren.
  • Pagina 318 Scherpstellen met AF (AF-methode) Als het lastig is om in de vergrote weergave scherp te stellen, keert u  terug naar de normale weergave en gebruikt u AF. Als u AF uitvoert in de normale weergave en de weergave vervolgens ...
  • Pagina 319 x Opnamen maken met de Touch Shutter Door eenvoudigweg op het LCD-scherm te tikken, kunt u scherpstellen en automatisch een opname maken. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <0>.   Het Live View-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven.
  • Pagina 320 x Opnamen maken met de Touch Shutter Zelfs als u de transportmodus instelt op <o> of <i>, zal de camera  nog steeds opnamen maken in de enkelbeeldmodus. Zelfs als [AF-werking] is ingesteld op [Servo AF], kunt u door op het ...
  • Pagina 321 MF: Handmatige scherpstelling Met handmatige scherpstelling (MF) kunt u het beeld vergroten en nauwkeurig scherpstellen met Handmatige focus (MF). Zet de scherpstelmodusknop op de lens op <MF>. Draai aan de scherpstelring van de  lens om ruw scherp te stellen. Geef het vergrotingskader weer.
  • Pagina 322 MF: Handmatige scherpstelling Stel handmatig scherp. Draai terwijl u naar het vergrote beeld  kijkt aan de scherpstelring op het objectief om scherp te stellen. Nadat u hebt scherpgesteld, drukt u  op de knop <u> om naar de normale weergave terug te keren. Maak de opname.
  • Pagina 323 Algemene aandachtspunten bij het maken van Live View-opnamen Beeldkwaliteit Wanneer u opnamen maakt bij hoge ISO-snelheden, kan er ruis (zoals  lichte puntjes en strepen) op de opname zichtbaar zijn. Opnamen bij hoge temperaturen kunnen ruis en afwijkende kleuren in de ...
  • Pagina 324 Algemene aandachtspunten bij het maken van Live View-opnamen Live View-beeld Bij weinig of juist heel fel licht wordt in het Live View-beeld mogelijk niet  de helderheid van de daadwerkelijke opname weergegeven. Ook wanneer er een lage ISO-snelheid is ingesteld, kan er ruis zichtbaar zijn ...
  • Pagina 325 Movie-opnamen U kunt movie-opname inschakelen door de schakelaar voor Live View-opnamen/movie- opnamen op <k> te zetten. Zie pagina 343 voordat u begint met het opnemen van  movies en controleer of de kaart movies kan opnemen met de gewenste opnamekwaliteitsinstelling. Wanneer u de camera in de hand houdt en films opneemt, ...
  • Pagina 326 k Films opnemen Opnamen maken met automatische belichting Wanneer de opnamemodus is ingesteld op <A>, <C>, <d>, <s>, <f> of <F>, schakelt de camera over op automatische belichtingsregeling, met instellingen die geschikt zijn voor de huidige lichtomstandigheden van de scène. Stel de schakelaar voor Live View- opnamen/movie-opnamen in op <k>.
  • Pagina 327 k Films opnemen ISO-snelheid in de modi <A> en <C> De ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen  ISO 100 en ISO 25600. ISO-snelheid in de modi <d>, <s>, <f> en < > De ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen ...
  • Pagina 328 k Films opnemen Aandachtspunten voor de modi <A>, <C>, <d>, <s>, <f> en <F> In de modi <A> en <C> wordt het scènepictogram voor de scène die  door de camera wordt gedetecteerd, linksboven in het scherm weergegeven (pag. 329). U kunt de belichting vergrendelen (AE-vergrendeling) door op de knop ...
  • Pagina 329 k Films opnemen Scènepictogrammen In de modi <A> en <C> detecteert de camera het scènetype en wordt de belichting automatisch aangepast aan het onderwerp. Het gedetecteerde scènetype wordt linksboven op het scherm weergegeven. Onderwerp Niet-portret Achtergrond- Portret Natuur- en kleur Dichtbij Achtergrond buitenopname...
  • Pagina 330 k Films opnemen Opnamen maken met handmatige belichting U kunt de sluitertijd, het diafragma en de ISO-snelheid voor movie- opnamen handmatig instellen. Het gebruik van handmatige belichting voor movie-opnamen is bedoeld voor geavanceerde gebruikers. Stel de schakelaar voor Live View-opnamen/movie-opnamen in op <k>.
  • Pagina 331 k Films opnemen ISO-snelheid in de modus <a> Als u [AUTO] (A) selecteert, wordt de ISO-snelheid automatisch  ingesteld op een waarde tussen ISO 100 en ISO 25600. Als u onder [z2:k ISO-snelheidsinst.] de instelling [ISO auto] instelt op [Max.:H2 (102400)] (pag. 372), wordt de maximumgrens van het automatische instellingsbereik voor de ISO-snelheid uitgebreid naar H2 (gelijk aan ISO 102400).
  • Pagina 332 k Films opnemen Voor het maken van movie-opnamen kan de ISO-snelheid niet worden  uitgebreid naar L (gelijk aan ISO 50). Wanneer u overschakelt van foto's naar filmopname, moet u de camera-  instellingen controleren voordat u filmopname gaat maken. Tijdens movie-opnamen kunt u de sluitertijd of het diafragma beter niet ...
  • Pagina 333 k Films opnemen Instelbare sluitertijden De instelbare sluitertijden in de opnamemodus met handmatige belichting <a> zijn afhankelijk van de framerate van de movie-opnamekwaliteit. (sec.) Framerate Sluitertijd 1/4000 - 1/60 1/4000 - 1/50 1/4000 - 1/30 1/4000 - 1/25 De instelbare sluitertijden zijn verschillend voor time-lapse-movie-opnamen (pag.
  • Pagina 334 k Films opnemen Informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Movie-opnamemodus/Scènepictogram • : Automatische belichting (A/C) • : Automatische belichting (d/s/f/F) • : Handmatige belichting (a) • u : HDR-Movie-opnamemodus (8) • a : Time-lapse-movie-opnamen Resterende tijd voor movie-opname*/Verstreken opnametijd/Opnametijd voor videosnapshots AF-methode...
  • Pagina 335 k Films opnemen Wanneer de [z4: AF-methode] [Soepel zone] of [Live één pt AF] is,  kunt u op de knop <B> drukken om de digitale horizon weer te geven (pag. 80). U kunt instellen wat wordt weergegeven wanneer u op de knop <B> ...
  • Pagina 336 k Films opnemen Aandachtspunten bij het maken van movie-opnamen Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een  intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Als u opnamen maakt van iets met fijne details, kunnen moiré...
  • Pagina 337 k Films opnemen Waarschuwingen Houd de camera niet lange tijd in dezelfde positie vast. Ook al voelt de camera niet heet aan, toch kan langdurig contact met hetzelfde lichaamsdeel een rode huid of blaren als gevolg van eerstegraads brandwonden veroorzaken. Het gebruik van een statief wordt aanbevolen wanneer de camera wordt gebruikt in zeer warme locaties en voor mensen met bloedsomloopproblemen of met een gevoelige huid.
  • Pagina 338 k Films opnemen Simulatie van de definitieve opname De simulatie van de definitieve opname is een functie die de movie weergeeft zoals deze eruit zal zien met de huidige instellingen voor de beeldstijl, witbalans en andere toegepaste opnamefuncties. Tijdens het maken van movie-opnamen worden automatisch de hieronder vermelde functie-instellingen in het beeld weergegeven.
  • Pagina 339 Instellingen voor de opnamefunctie f/i-instellingen Wanneer de movie-opname op het LCD-scherm wordt weergegeven en u op de knop <f> of <i> drukt, wordt het scherm met instellingen weergegeven op het LCD-scherm en kunt u aan het instelwiel <6> draaien om de desbetreffende functie in te stellen. Tijdens opnamen met handmatige belichting (pag.
  • Pagina 340 Instellingen voor de opnamefunctie Selecteer een functie en stel deze in. Druk op de pijltjestoetsen <W> en <X> om een functie te  selecteren.  De instellingen van de geselecteerde functie en Uitleg worden weergegeven op het scherm. Draai aan het instelwiel <6> of <5> om de instelling te kiezen. ...
  • Pagina 341 De movie-opnamekwaliteit instellen Met [z1: Movie-opn.formaat] kunt u de movie-opnamekwaliteit (beeldformaat, framerate en compressiemethode) instellen. De movie wordt opgenomen als een MP4-bestand. De op het scherm [z1: Movie-opn.formaat] weergegeven framerate wisselt automatisch, afhankelijk van de instelling voor [53: Videosysteem] (pag. 541). De lees- en schrijfsnelheid van de kaart die vereist is voor movie- opnamen, verschilt afhankelijk van de movie-opnamekwaliteit.
  • Pagina 342 3 De movie-opnamekwaliteit instellen Framerate (fps: frame per seconde)  8 59,94fps/6 29,97fps voor regio's waar gebruik wordt gemaakt van NTSC (Noord-Amerika, Japan, Korea, Mexico, enzovoort). 7 50,00 fps/5 25,00 fps voor regio's waar gebruik wordt gemaakt van PAL (Europa, Rusland, China, Australië, enzovoort). 4 23,98 fps Selecteerbaar wanneer [53: Videosysteem] is ingesteld op [Voor NTSC].
  • Pagina 343 3 De movie-opnamekwaliteit instellen Kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen Gebruik voor movie-opnamen een kaart met een hoge capaciteit en een schrijf-/leessnelheid (vereiste kaartprestaties) zoals vermeld in de onderstaande tabel of hoger dan de standaardspecificatie. Test de kaart door een paar movies in de gewenste kwaliteit te maken (pag. 341) en controleer of de kaart de movie goed kan opnemen.
  • Pagina 344 3 De movie-opnamekwaliteit instellen Voor betere prestaties met de kaart wordt aanbevolen om de kaart te  formatteren met de camera voordat u movie-opnamen gaat maken (pag. 75). Ga naar de website van de fabrikant van de kaart om de schrijf-/ ...
  • Pagina 345 3 De movie-opnamekwaliteit instellen Filmbestanden die groter zijn dan 4 GB Wanneer u een film opneemt die groter is dan 4 GB, kunt u zonder onderbreking blijven opnemen (behalve tijdens het maken van time- lapse-movie-opnamen). SD/SDHC-kaarten gebruiken die zijn geformatteerd met de camera ...
  • Pagina 346 De geluidsopname instellen U kunt movies opnemen terwijl u geluid opneemt met de ingebouwde stereomicrofoons of een externe stereomicrofoon. U kunt het geluidsopnameniveau naar wens instellen. Gebruik [z1: Geluidsopname] om geluidsopnamefuncties in te stellen. Geluidsopname/Geluidsopnameniveau Automatisch :Het geluidsopnameniveau wordt automatisch aangepast.
  • Pagina 347 3 De geluidsopname instellen Demper Hiermee wordt automatisch geluidsvervorming die door harde geluiden ontstaat, onderdrukt. Ook als u [Geluidsopname] instelt op [Automatisch] of [Handmatig] om opnamen te maken, kan er geluidsvervorming optreden indien er een zeer hard geluid is. In dergelijke gevallen wordt het aanbevolen om de instelling [Inschakelen] te gebruiken.
  • Pagina 348 HDR-movies opnemen Als u het programmakeuzewiel instelt op <8>, kunt u movies met uitgeknipte hooglichten maken voor een voor een hoger dynamisch bereik zelfs bij zeer contrastrijke scènes. De HDR-movie wordt opgenomen in L6X (NTSC) of L5X (PAL). * HDR staat voor High Dynamic Range (groot dynamisch bereik). Stel het programmakeuzewiel in op <8>.
  • Pagina 349 a Time-lapse-movies opnemen Foto's die worden opgenomen met het ingestelde interval, kunnen automatisch achter elkaar worden gezet om een 4K- of Full HD-time- lapse-movie te maken. Een time-lapse-movie geeft weer hoe een onderwerp verandert in een veel kortere tijd dan de daadwerkelijke tijd. Dit is efficiënt bij de observatie op een vast punt van een steeds veranderende scène, groeiende planten, de beweging van hemellichamen enzovoort.
  • Pagina 350 a Time-lapse-movies opnemen Selecteer het gewenste movieopnameformaat. Selecteer [InschakelenH  (3840x2160)] of [InschakelenL (1920x1080)]. InschakelenH (3840x2160)  De film wordt opgenomen in 4K-kwaliteit. De aspect ratio is 16:9. De framerate van de opgenomen movie is 29,97fps (6) voor NTSC en 25,00fps (5) voor PAL, de opname-indeling is Motion JPEG (J) en de movie-bestandsindeling is MOV (D).
  • Pagina 351 a Time-lapse-movies opnemen Stel het opname-interval in. Selecteer [Interval].  Controleer de [k: Vereiste tijd] en  [3: Afspeeltijd] die onder aan het scherm wordt weergegeven om het aantal in te stellen. Selecteer uur, minuut of seconde.  Vereiste tijd Weergavetijd Druk op <0>...
  • Pagina 352 a Time-lapse-movies opnemen Selecteer de methode voor het instellen van de belichting. Selecteer [Aut. belichting].  Vast 1e beeld  Wanneer u de eerste opname maakt, wordt een meting uitgevoerd om de belichting automatisch aan te passen aan de helderheid. De belichting die voor de eerste opname is ingesteld, wordt ook toegepast op alle volgende opnamen.
  • Pagina 353 a Time-lapse-movies opnemen Stel de pieptoon in. Selecteer [Pieptoon bij foto].  Als [Uitschakelen] is ingesteld, klinkt  de pieptoon niet voor het opnemen. Controleer de instellingen. Vereiste tijd Weergavetijd Vereiste tijd  Geeft de vereiste tijd aan voor het maken van het ingestelde aantal opnamen met het ingestelde interval.
  • Pagina 354 a Time-lapse-movies opnemen Lees de melding. Lees de melding en selecteer [OK].  Maak testopnamen. Zoals bij Live View-opnamen stelt u  de belichting en opnamefuncties in en drukt u de ontspanknop half in om scherp te stellen. Druk de ontspanknop helemaal in om ...
  • Pagina 355 a Time-lapse-movies opnemen Druk op de knop <0>.  De camera is nu klaar om te beginnen met de opname van een time-lapse-movie. Als u wilt terugkeren naar stap 13,  drukt u nogmaals op de knop <0>. Maak de time-lapse-movie. Aantal opnamen Druk op de knop <B>...
  • Pagina 356 a Time-lapse-movies opnemen U wordt aangeraden een statief te gebruiken.  Het wordt aanbevolen om vooraf testopnamen voor foto's te maken  zoals in stap 14 en om testmovies voor time-lapse-movies te maken. Ongeacht de instelling [z1: Movie-opn.formaat] worden 4K-time- ...
  • Pagina 357 a Time-lapse-movies opnemen Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een  intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Als een camera met de interfacekabel op een computer is aangesloten ...
  • Pagina 358 a Time-lapse-movies opnemen Als een sluitertijd wordt ingesteld die langer is dan het opname-interval  zoals bij een lange belichting of als een trage sluitertijd automatisch wordt ingesteld, neemt de camera mogelijk niet op met het ingestelde interval. Ook kunnen er geen opnamen worden gemaakt wanneer de sluitertijd en het opname-interval bijna gelijk zijn.
  • Pagina 359 a Time-lapse-movies opnemen Wanneer de time-lapse-movie-opname eindigt, worden de instellingen  automatisch gewist en keert de camera terug naar de normale movie- opnamemodus. Houd er rekening mee dat als u en trage sluitertijd voor de time-lapse-movie-opname hebt ingesteld en de instellingen worden automatisch gewist, de sluitertijd dan automatisch wordt ingesteld op een snelheid die binnen het instelbare bereik voor normale movie-opnamen ligt.
  • Pagina 360 a Time-lapse-movies opnemen U kunt de afstandsbediening RC-6 (afzonderlijk verkrijgbaar, pag. 271) of de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar, pag. 273) gebruiken om de time-lapse-movie-opname te starten en te stoppen. Stel vooraf [z5: Afst.bediening] in op [Inschakelen]. Met afstandsbediening RC-6 ...
  • Pagina 361 Videosnapshots maken U kunt een reeks korte movieclips van circa 2 seconden, 4 seconden of 8 seconden maken; deze worden 'videosnapshots' genoemd. De videosnapshots kunnen worden samengevoegd tot één movie, die 'videosnapshotalbum' wordt genoemd. Zo kunt u hoogtepunten van een reis of gebeurtenis in vogelvlucht laten zien. Een videosnapshotalbum kan ook worden afgespeeld met achtergrondmuziek (pag.
  • Pagina 362 3 Videosnapshots maken Selecteer [Albuminstellingen]. Selecteer [Nieuw album maken]. Selecteer [Snapshotlengte]. Stel de snapshotlengte in. Selecteer de gewenste  snapshotlengte en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK].  Sluit het menu af. Druk op de knop <M> om het  menu af te sluiten.
  • Pagina 363 3 Videosnapshots maken Een videosnapshotalbum maken Maak de eerste videosnapshot. Druk op de knop <0> en maak  de opname.  De blauwe balk die de opnameduur aangeeft, loopt langzaam terug. Nadat de ingestelde opnameduur is verstreken, stopt de opname automatisch. ...
  • Pagina 364 3 Videosnapshots maken Opties in stap 10 en 11 Functie Omschrijving De movieclip wordt opgeslagen als de eerste JSla op als album (stap 10) videosnapshot van het videosnapshotalbum. De zojuist opgenomen videosnapshot wordt JVoeg toe aan album toegevoegd aan het album dat net daarvoor (stap 11) is opgenomen.
  • Pagina 365 3 Videosnapshots maken Handelingen bij [1 Speel videofoto af] in stappen 10 en 11 Functie Beschrijving van weergave Druk op <0> als u het opgenomen videosnapshot direct 7 Afspelen hiervóór wilt afspelen of pauzeren. Hiermee wordt de eerste scène van de eerste 5 Eerste beeld videosnapshot in het album weergegeven.
  • Pagina 366 3 Videosnapshots maken Toevoegen aan een bestaand album Selecteer [Aan bestaand album toevoegen]. Voer stap 5 op pagina 362 uit om [Aan  bestaand album toevoegen] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Selecteer een bestaand album. Draai aan het instelwiel <5> om een ...
  • Pagina 367 3 Videosnapshots maken Waarschuwingen voor het maken van videosnapshots U kunt aan een album alleen videosnapshots met dezelfde lengte  toevoegen (elk van circa 2, 4 of 8 seconden). Als u tijdens het maken van videosnapshots een van de volgende ...
  • Pagina 368 3 Videosnapshots maken Een album afspelen Een videosnapshotalbum kan op dezelfde manier worden afgespeeld als een normale movie (pag. 419). Speel de movie af. Druk op de knop <x> om een  opname weer te geven. Selecteer het album. In de weergave van één opname ...
  • Pagina 369 3 Videosnapshots maken Een album bewerken Nadat u de opname hebt gemaakt, kunt u de videosnapshots in het album opnieuw ordenen, verwijderen of afspelen. Selecteer [X]. Selecteer op het  movieweergavepaneel [X] (Bewerken) en druk vervolgens op <0>.  Het bewerkingsscherm wordt weergegeven.
  • Pagina 370 3 Videosnapshots maken Sla het bewerkte album op. Druk op de knop <M> om terug  te keren naar het bewerkingspaneel onder aan het scherm. Selecteer [W] (Opslaan) en druk  vervolgens op <0>.  Het scherm Opslaan wordt weergegeven. Om het bestand als een nieuw album ...
  • Pagina 371 Menufunctie-instellingen Als de schakelaar voor Live View- opnamen/movie-opnamen is ingesteld op <k>, worden sommige menuopties op het tabblad [z1] gewisseld naar movie-opname-items. Movieopnameformaat  U kunt de movie-opnamekwaliteit (beeldformaat, framesnelheid en compressiemethode) instellen. Raadpleeg de pagina's 341-342 voor meer informatie. Geluidsopname ...
  • Pagina 372 3 Menufunctie-instellingen  kISO-snelheidsinstellingenN ISO-snelheid In de modus <a> kunt u de ISO-snelheid handmatig instellen. U kunt ook ISO auto selecteren. U kunt ook de knop <i> voor deze instellingen gebruiken. ISO-snelheidsbereik Voor movie-opnamen kunt u het handmatige instellingsbereik voor de ISO-snelheid (minimum- en maximumlimieten) instellen.
  • Pagina 373 3 Menufunctie-instellingen Wanneer de schakelaar voor Live View- opnamen/movie-opnamen is ingesteld op <k>, wordt het tabblad [z4] weergegeven als menuopties speciaal voor movie-opname. (In de basismodi is dit het tabblad [z2].) Servo AF voor movies  Als deze functie is ingeschakeld, stelt de camera voortdurend scherp op het onderwerp tijdens movie-opname.
  • Pagina 374 3 Menufunctie-instellingen Wanneer [Uitschakelen] is ingesteld: Druk de ontspanknop half in of druk op de knop <p> om scherp te stellen. Aandachtspunten wanneer [Servo AF voor movies] is ingesteld op [Inschakelen] Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden  scherpgesteld • Een snel bewegend onderwerp dat de camera nadert of van de camera af beweegt.
  • Pagina 375 3 Menufunctie-instellingen Trackinggevoeligheid van Servo AF voor moviesN  U kunt de trackinggevoeligheid van Servo AF voor movies op zeven niveaus instellen. Dit heeft invloed op de reactiesnelheid van AF- trackinggevoeligheid wanneer het onderwerp van de AF-punten weg beweegt, zoals tijdens pannen of wanneer er een obstakel voor de AF- punten komt.
  • Pagina 376 USM- en STM-lenzen die in en na 2009 op de markt zijn gekomen, zijn compatibel. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie. Bij bepaalde lenzen wordt de snelheid mogelijk niet gewijzigd, zelfs niet wanneer de AF-snelheid wordt aangepast.
  • Pagina 377 3 Menufunctie-instellingen MeettimerN  U kunt wijzigen hoe lang de belichtingsinstelling wordt weergegeven (duur van de AE-vergrendeling). Rasterweergave  Met [3x3 l] of [6x4 m] kunt u rasterlijnen weergeven om u te helpen de camera verticaal of horizontaal recht te houden. Met [3x3+diag n] wordt het raster ook met diagonale lijnen weergegeven om u te helpen de intersecties over het onderwerp uit te lijnen voor een betere balans in de compositie.
  • Pagina 378 3 Menufunctie-instellingen Functie knop V  U kunt de functies instellen die tijdens het opnemen van movies worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop half of volledig indrukt. Instelling Half indrukken Helemaal indrukken Meten en AF Geen functie Alleen meten Geen functie Meten en AF Movie-opname starten/stoppen Alleen meten...
  • Pagina 379 3 Menufunctie-instellingen Wanneer de schakelaar voor Live View- opnamen/movie-opnamen is ingesteld op <k>, wordt het tabblad [z5] weergegeven als menuopties speciaal voor movie-opname. (In de basismodi is dit het tabblad [z3].) Videosnapshot  U kunt videosnapshots maken. Zie pagina 361 voor meer informatie. Time-lapse-movie ...
  • Pagina 380 (het onderwerp ziet er tijdelijk onscherp uit) als gevolg van de effecten van Digitale beeldstabilisatie van movies. Bij gebruik van een TS-E lens, fish-eye lens, of niet-Canon lens, wordt instellen  van Digitale beeldstabilisatie van movies op [Uitschakelen] aanbevolen.
  • Pagina 381 3 Menufunctie-instellingen Opnamen maken met de afstandsbediening  Als [Inschakelen] is ingesteld, kunt u movie-opname starten of stoppen met de afstandsbediening RC-6 (afzonderlijk verkrijgbaar, pag. 271) of de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar, pag. 273). • Bij gebruik van de afstandsbediening RC-6 Zet de schakelaar in stand <2>...
  • Pagina 382 3 Menufunctie-instellingen Algemene aandachtspunten bij het maken van movie-opnamen Rood <E> waarschuwingspictogram voor interne temperatuur Als de interne temperatuur van de camera oploopt vanwege langdurig  gebruik van movie-opnamen of bij een hoge omgevingstemperatuur, verschijnt er een rood pictogram <E>. Het rode pictogram <E>...
  • Pagina 383 3 Menufunctie-instellingen Algemene aandachtspunten bij het maken van movie-opnamen Opname- en beeldkwaliteit Als u een kaart met een lage schrijfsnelheid  gebruikt, wordt tijdens movie-opnamen rechts in het scherm mogelijk een indicator met vijf niveaus weergegeven. Deze geeft aan hoeveel gegevens nog niet naar de kaart zijn geschreven (beschikbare capaciteit van het interne Indicator...
  • Pagina 387 Opnamen weergeven Dit hoofdstuk beschrijft hoe u vastgelegde opnamen (foto’ s en films) kunt weergeven en wissen, hoe u opnamen kunt bekijken op een tv-scherm en andere aan weergave gerelateerde functies. Opnamen die zijn gemaakt en opgeslagen met een ander toestel Mogelijk geeft de camera opnamen die met een andere camera zijn vastgelegd of met een computer zijn bewerkt of waarvan de bestandsnaam is gewijzigd, niet goed weer.
  • Pagina 388 x Opnamen weergeven Weergave van één opname Geef de opname weer. Druk op de knop <x>.   De laatst gemaakte of laatst bekeken opname wordt weergegeven. Selecteer een opname. Als u de opnamen in omgekeerde  volgorde wilt weergeven, draait u het hoofdinstelwiel <5>...
  • Pagina 389 x Opnamen weergeven Beëindig de opnameweergave. Druk op de knop <x> om de  opnameweergave te beëindigen en om meteen weer opnamen te kunnen maken. Wanneer RAW-opnamen die zijn gemaakt met [z4: Aspect ratio]  ingesteld op een andere optie dan [3:2] (pag. 168) worden afgespeeld, worden lijnen die het beeldgebied aanduiden, weergegeven.
  • Pagina 390 x Opnamen weergeven 3 Raster weergeven In de weergave van één opname kunt u het raster over de opnameweergave heen leggen. Met [33: Weergaveraster] kunt u [3x3 l], [6x4 m] of [3x3+diag n] selecteren. Deze functie is handig om de verticale en horizontale kanteling en de compositie van de opname te controleren.
  • Pagina 391 B: Weergave met opname-informatie Voorbeeldinformatie voor foto's Weergave met basisinformatie  Bluetooth-functie Eye-Fi-overdracht voltooid Wi-Fi-functie Classificatie Sterkte van Wi-Fi-signaal/ Eye-Fi-overdrachtstatus Beveilig beelden Accuniveau Aantal Mapnummer - weergaven/ bestandsnummering totaal aantal opnamen/aantal gevonden opnamen Sluitertijd Opnamekwaliteit/ bewerkte opnamen/ bijsnijden Diafragma Lichte tonen prioriteit Belichtingscorrectiewaarde ISO-snelheid Als de opname is gemaakt met een andere camera, wordt bepaalde...
  • Pagina 392 B: Weergave met opname-informatie Weergave met opname-informatie  • Gedetailleerde informatie voor opnamen in de Creatieve modi Diafragma Belichtingscorrectiewaarde Histogram (Helderheid/RGB) Opnamedatum en -tijd ISO-snelheid Sluitertijd Lichte tonen prioriteit Schuifbalk Opnamemodus/ meerdere opnamen/ Meetmethode time-lapse-movie: testopnamen Witbalans Bestandsgrootte Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Flitsbelichtingscorrectie/ Reflectie/HDR-modus/...
  • Pagina 393 B: Weergave met opname-informatie • Gedetailleerde informatie voor opnamen in de Basismodi Niveau van het Sfeer sfeereffect Achtergrond wazig Niveau van het wazig bewegingseffect Helderheid Kleurtoon * De indicator [Helderheid] wordt weergegeven voor opnamen waarvan de helderheid werd aangepast voor het maken van de opnamen.
  • Pagina 394 B: Weergave met opname-informatie Informatie over lens/histogram • Histogram (Helderheid) Naam van lens Histogram (RGB) Brandpuntsafstand Informatie over witbalans • Beeldstijlinformatie 1 Beeldstijlinformatie 2 • •...
  • Pagina 395 B: Weergave met opname-informatie Informatie over kleurruimte • en ruisreductie Informatie over • lensafwijkingscorrectie GPS-informatie • Breedtegraad Lengtegraad Hoogte Coordinated Universal Time (UTC) Het scherm GPS-informatie wordt niet weergegeven wanneer  GPS-informatie niet wordt opgenomen op de opnamen. Zelfs wanneer u de camera gebruikt om een opname af te spelen die ...
  • Pagina 396 B: Weergave met opname-informatie Voorbeeld van de filminformatieweergave Movieweergave/ Videosnapshotweergave Diafragma Sluitertijd ISO-snelheid Movie-opnamemodus/ HDR-film/Digitale HDR-film (in modi beeldstabilisatie van movies Time-lapse-movie/ Videosnapshot Bestandsgrootte Opnametijd Opname-indeling voor movies Movieopnameformaat Compressierate/ Movie-opnamemethode Framerate • <y/u/k>: sluitertijd, diafragma en ISO-snelheid worden niet weergegeven. •...
  • Pagina 397 B: Weergave met opname-informatie Overbelichtingswaarschuwing  Als [33: Overbel. waarsch.] is ingesteld op [Inschakelen], knipperen de uitgeknipte hooglichten. Voor meer detail in de knipperende gedeelten waarvoor u de gradatie waarheidsgetrouw wilt reproduceren, stelt u de belichtingscorrectie in op een negatieve waarde en maakt u de foto opnieuw voor een beter resultaat.
  • Pagina 398 B: Weergave met opname-informatie Histogram  Het helderheidshistogram toont de verdeling van het belichtingsniveau en de algehele helderheid. Het RGB-histogram is geschikt voor controle van de kleurverzadiging en -gradatie. De histogramweergave kan worden gewisseld met [33: Histogram]. [Helderheid]-weergave  Voorbeeldhistogrammen Dit histogram toont in grafiekvorm de verdeling van het helderheidsniveau van de opname.
  • Pagina 399 H Indexweergave (Meerdere opnamen weergeven) Zoek snel naar opnamen met de indexweergave waarbij 4, 9, 36 of 100 opnamen op één scherm worden weergegeven. Druk op de knop <u>. Tijdens het weergeven van opnamen  of wanneer de camera gereed is om opnamen te maken, drukt u op de knop <u>.
  • Pagina 400 e Opnamesprong (Door beelden springen) In de weergave van één opname kunt u aan het instelwiel <6> draaien om snel vooruit of achteruit door de opnamen te bladeren, al naar gelang de ingestelde sprongmethode. Selecteer [Spring met 6]. Selecteer op het tabblad [32] ...
  • Pagina 401 e Opnamesprong (Door beelden springen) Navigeer door te springen. Druk op de knop <x> om de  opnamen weer te geven. Draai in de weergave van één  opname aan het hoofdinstelwiel <6>.  U kunt met de ingestelde methode Sprongmethode bladeren.
  • Pagina 402 Beelden filteren voor afspelen U kunt beelden die gefilterd zijn volgens de zoekcriteria, weergeven. Nadat u de voorkeuren voor beelden zoeken hebt ingesteld, kunt u alleen de gevonden beelden afspelen en weergeven. U kunt het volgende doen voor de gevonden beelden: Wissen, Beveiligen, Classificatie, Diavoorstelling, Verwijderen, Printopties en Fotoboek.
  • Pagina 403 t Beelden filteren voor afspelen Implementeer de zoekvoorkeuren. Lees het bericht dat wordt weergegeven.  Selecteer [OK] en druk op <0>.   Het zoekcriterium wordt opgegeven. De gevonden beelden weergeven. Druk op de knop <3> om de  opnamen weer te geven. ...
  • Pagina 404 u Opnamen vergroten Vastgelegde beelden kunnen op het LCD-scherm circa 1,5 tot 10 maal worden uitvergroot. Vergroot het beeld. De opname kan als volgt worden  vergroot: 1. Tijdens opnameweergave; 2. Tijdens de kijktijd na het maken van opnamen; 3. Vanuit de opnamemodus.
  • Pagina 405 u Opnamen vergroten 3 De eerste vergrotingsverhouding en -positie instellen Wanneer u op het tabblad [33] de optie [Vergroting (ca.)] selecteert, kunt u de eerste vergrotingsverhouding en -positie voor de vergrote weergave instellen. 1x (geen vergroting)  Het beeld wordt niet vergroot weergegeven. De vergrote weergave start vanuit de weergave van één opname.
  • Pagina 406 d Opnamen weergeven via de touchscreen Het LCD-scherm is een aanraakgevoelig paneel dat u met uw vingers kunt bedienen om zo de weergaveopties te gebruiken. Druk eerst op de knop <x> om de opnamen weer te geven. Door opnamen bladeren Veeg met één vinger.
  • Pagina 407 d Opnamen weergeven via de touchscreen Opname verkleinen (indexweergave) Druk twee vingers tegen elkaar aan. Raak het scherm aan met twee uitgespreide vingers en breng uw vingers vervolgens samen op het scherm. Elke keer dat u uw vingers  samenbrengt, zal het beeld verkleinen.
  • Pagina 408 b De opname roteren U kunt de weergegeven opname in de gewenste positie draaien. Selecteer [Beeld roteren]. Selecteer op het tabblad [31] de  optie [Beeld roteren] en druk vervolgens op <0>. Selecteer een opname. Draai aan het hoofdinstelwiel <5> ...
  • Pagina 409 K Beelden beveiligen U kunt belangrijke opnamen beveiligen zodat deze niet per ongeluk kunnen worden gewist met de wisfunctie van de camera. 3 Eén opname beveiligen Selecteer [Beveilig beelden]. Selecteer [Beveilig beelden] op het  tabblad [31] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 410 K Beelden beveiligen 3 Het bereik van te beveiligen beelden opgeven Terwijl u de opnamen in de indexweergave bekijkt, kunt u de eerste en de laatste opname voor een bereik opgeven om alle opgegeven opnamen tegelijk te beveiligen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer onder [31: Beveilig ...
  • Pagina 411 K Beelden beveiligen 3 Alle beelden in een map of op een kaart beveiligen U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk beveiligen. Wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] in [31: Beveilig beelden] selecteert, worden alle beelden in de map of op de kaart beveiligd.
  • Pagina 412 p Classificaties instellen U kunt opnamen (foto's en movies) beoordelen met een van de vijf classificaties: l/m/n/o/p. Deze functie heet classificatie. 3 Eén opname beoordelen Selecteer [Classificatie]. Selecteer op het tabblad [32] de  optie [Classificatie] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Selecteer beelden].
  • Pagina 413 p Classificaties instellen 3 Classificeren door het bereik op te geven Terwijl u de opnamen in de indexweergave bekijkt, kunt u de eerste en de laatste opname voor een bereik opgeven om alle opgegeven opnamen tegelijk te beoordelen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] ...
  • Pagina 414 p Classificaties instellen 3 Alle beelden in een map of op een kaart beoordelen U kunt alle beelden in een map of op een geheugenkaart tegelijk classificeren. Wanneer u onder [32: Classificatie] de optie [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert, worden alle opnamen in de map of op de kaart beoordeeld.
  • Pagina 415 Q Quick Control voor weergave Tijdens weergave kunt u op de knop <Q> drukken om de volgende opties in te stellen: [J: Beveilig beelden], [b: Beeld roteren], [9: Classificatie], [R: RAW-beeldverwerking (alleen 1-beelden)], [S: Wijzig formaat (alleen JPEG-beelden)], [N: Trimmen (alleen JPEG-beelden)], [ : Overbel.
  • Pagina 416 Q Quick Control voor weergave Verlaat de instelling. Druk op de knop <Q> om het  scherm Quick Control af te sluiten. Stel [51: Auto. roteren] in op [AanzD] om een opname te draaien (pag. 435). Als [51: Auto. roteren] is ingesteld op [AanD] of [Uit], wordt de instelling [b Beeld roteren] aan de opname toegevoegd, maar de camera zal de opname niet in de weergave draaien.
  • Pagina 417 k Genieten van movies Dit zijn de drie belangrijkste manieren om movies af te spelen en ervan te genieten: Weergave op een televisie (pag. 427) Als u de camera met een HDMI-kabel op een televisie aansluit, kunt u de foto's en movies op de camera op de televisie afspelen.
  • Pagina 418 k Genieten van movies Weergave en bewerken op een computer De filmbestanden op de kaart kunnen worden overgezet naar een computer en worden afgespeeld of bewerkt met vooraf geïnstalleerde of algemene software die compatibel is met de opname-indeling van de film. Om een movie af te spelen of te bewerken met commerciële software, ...
  • Pagina 419 k Movies afspelen Geef de opname weer. Druk op de knop <x> om een  opname weer te geven. Selecteer een movie. Draai aan het hoofdinstelwiel <5> om de  movie te selecteren die u wilt afspelen. Bij de weergave van één opname geeft ...
  • Pagina 420 k Movies afspelen Movieweergavepaneel Bewerking Beschrijving van weergave Door op <0> te drukken, kunt u schakelen tussen 7 Afspelen* afspelen en stoppen. Past de vertragingssnelheid aan door aan het instelwiel <5> te draaien. De vertraagde snelheid 8Vertraagd wordt rechtsboven in het scherm aangegeven. Hiermee wordt het eerste beeld van de movie 5 Eerste beeld weergegeven.
  • Pagina 421 k Movies afspelen Weergave via het touchscreen Tik op [7] in het midden van het scherm.  De movie wordt afgespeeld. Als u het movieweergavepaneel wilt  weergeven, tikt u op <s1> of <st> linksboven in het scherm. Als u het afspelen van de movie wilt ...
  • Pagina 422 X De eerste en laatste beelden van een movie bewerken U kunt de eerste en laatste beelden van een movie bewerken in tussenstappen van circa 1 seconde. Selecteer [X] in het filmweergavescherm.  Het paneel voor moviebewerking wordt onder aan het scherm weergegeven.
  • Pagina 423 X De eerste en laatste beelden van een movie bewerken Sla de bewerkte film op. Selecteer [W] en druk vervolgens  op <0>.  Het scherm Opslaan wordt weergegeven. Om het bestand als een nieuwe  movie op te slaan, selecteert u [Nieuw bestand].
  • Pagina 424 Diavoorstelling (automatische weergave) U kunt de opnamen op de kaart weergeven als een automatische diavoorstelling. Geef de opnamen op die u wilt afspelen. Als u alle opnamen op de kaart wilt  afspelen, gaat u naar stap 2. Als u de opnamen die in de diavoorstelling ...
  • Pagina 425 3 Diavoorstelling (automatische weergave) Overgangseffect Achtergrondmuziek Start de diavoorstelling. Selecteer [Start] en druk vervolgens  op <0>.  Nadat de tekst [Laden van beeld...] is weergegeven, begint de diavoorstelling. Beëindig de diavoorstelling. Als u de diavoorstelling wilt afsluiten en wilt ...
  • Pagina 426 3 Diavoorstelling (automatische weergave) De achtergrondmuziek selecteren Nadat u met EOS Utility (EOS-software, pag. 594) achtergrondmuzieknummers naar de kaart hebt gekopieerd, kunt u de diavoorstelling met achtergrondmuziek afspelen. Selecteer [Achtergrondmuziek]. Stel [Achtergrondmuziek] in op  [Inschakelen] en druk dan op <0>. Als de kaart geen achtergrondmuziek ...
  • Pagina 427 Beelden op een televisie bekijken Als u de camera met een HDMI-kabel op een televisie aansluit, kunt u de foto's en movies op de camera op de televisie afspelen. Voor de HDMI-kabel wordt HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) aanbevolen. Als de opname niet op het tv-scherm wordt weergegeven, controleert u of [53: Videosysteem] correct is ingesteld op [Voor NTSC] of [Voor PAL] (afhankelijk van het videosysteem van uw televisie).
  • Pagina 428 Beelden op een televisie bekijken Ook als de camera met een HDMI-kabel wordt aangesloten op een tv,  worden 4K-time-lapse-movies afgespeeld in Full HD-kwaliteit (weergave in 4K-kwaliteit is niet mogelijk). Pas het geluidsvolume van de movie aan via de tv. Het geluidsvolume ...
  • Pagina 429 Beelden op een televisie bekijken Druk op de knop <x> op de camera.  Op de tv wordt een opname weergegeven. U kunt de afstandsbediening van de tv gebruiken om opnamen weer te geven. Selecteer een opname. Richt de afstandsbediening op de tv ...
  • Pagina 430 L Opnamen wissen U kunt overbodige opnamen één voor één of in een batch selecteren en wissen. Beveiligde beelden (pag. 409) worden niet gewist. Als een opname eenmaal is gewist, kan deze niet meer worden teruggehaald. Wis een opname pas als u zeker weet dat u deze niet meer nodig hebt.
  • Pagina 431 L Opnamen wissen 3 Opnamen selecteren [X] die in een batch moeten worden gewist Door vinkjes <X> bij de te wissen opnamen te zetten, kunt u al deze opnamen tegelijk wissen. Selecteer [Wis beelden]. Selecteer [Wis beelden] op het tabblad ...
  • Pagina 432 L Opnamen wissen 3 Het bereik van te wissen beelden opgeven Terwijl u de opnamen in de indexweergave bekijkt, kunt u de eerste en de laatste opname voor een bereik opgeven om alle opgegeven opnamen tegelijk te wissen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] ...
  • Pagina 433 L Opnamen wissen 3 Alle opnamen in een map of op een kaart wissen U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk wissen. Wanneer [31: Wis beelden] is ingesteld op [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart], worden alle opnamen in de map of op de kaart gewist.
  • Pagina 434 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen U kunt de helderheid van het LCD-scherm aanpassen, zodat het gemakkelijker te bekijken is. Selecteer [LCD-helderheid]. Selecteer op het tabblad [52] de  optie [LCD-helderheid] en druk vervolgens op <0>. Pas de helderheid aan. Kijk naar het diagram met grijswaarden ...
  • Pagina 435 Automatisch roteren van staande beelden instellen Opnamen die in verticale richting zijn gemaakt, worden automatisch in de juiste stand gedraaid voor het bekijken, zodat ze niet in horizontale richting worden weergegeven bij het afspelen op het LCD-scherm van de camera of het bekijken op een computerscherm.
  • Pagina 437 Opnamen naverwerken Dit hoofdstuk beschrijft RAW-beeldverwerking, het wijzigen van het formaat van JPEG-beelden en het bijsnijden van JPEG-beelden. Het pictogram M rechts boven de paginatitel geeft aan dat  de functie alleen in de creatieve modi (<d>, <s>, <f>, <a>, <F>) beschikbaar is. De camera kan mogelijk geen opnamen verwerken die zijn ...
  • Pagina 438 R RAW-opnamen met de camera verwerkenN U kunt 1-opnamen verwerken met de camera en ze opslaan als JPEG-opnamen. Aangezien de RAW-opname zelf niet wordt gewijzigd, kunt u de RAW-opname volgens verschillende 'recepten' verwerken om er vervolgens diverse JPEG-opnamen van te maken. Opmerking: 41- en 61-beelden kunnen niet met de camera worden verwerkt.
  • Pagina 439 R RAW-opnamen met de camera verwerkenN Het instelscherm weergeven Druk op <0> om het instelscherm  voor de geselecteerde functie weer te geven. Draai het hoofdinstelwiel <6> of <5> om de instelling te wijzigen. Druk op <0> om het instellen te voltooien en terug te gaan naar het vorige scherm.
  • Pagina 440 R RAW-opnamen met de camera verwerkenN Vergrote weergave Als u bij stap 3 op de knop <u> drukt, kunt u de opname vergroten. De vergroting varieert, afhankelijk van de instelling [Beeldkwalit.] onder [x1: RAW-beeldverwerking]. Met <9> kunt u door de vergrote opname schuiven.
  • Pagina 441 R RAW-opnamen met de camera verwerkenN RAW-beeldverwerkingsopties Helderheid aanpassen  U kunt de helderheid van de opname aanpassen met maximaal ±1 stop in stappen van 1/3-stop. Het effect van de instelling is zichtbaar in de weergegeven opname. Witbalans (pag. 185) ...
  • Pagina 442 R RAW-opnamen met de camera verwerkenN Kleurruimte (pag. 208)  U kunt sRGB of Adobe RGB selecteren. Omdat het LCD-scherm van de camera niet compatibel is met Adobe RGB, zal het verschil in de opname nauwelijks waarneembaar zijn, ongeacht de kleurruimte die is ingesteld.
  • Pagina 443 R RAW-opnamen met de camera verwerkenN (pag. 203) Diffractiecorrectie  De diffractie door het diafragma van de lens, waardoor de opname minder scherp wordt, kan worden gecorrigeerd. Indien [Inschakelen] is ingesteld, wordt het gecorrigeerde beeld weergegeven. Als het effect niet goed te zien is, vergroot u het beeld (pag.
  • Pagina 444 S Het formaat van JPEG-beelden wijzigen U kunt het formaat van een JPEG-opname wijzigen om het aantal pixels te reduceren en u kunt de opname vervolgens als nieuw bestand opslaan. Het is alleen bij JPEG 3-, 4- en a-beelden mogelijk om het formaat te wijzigen.
  • Pagina 445 S Het formaat van JPEG-beelden wijzigen Opties voor formaatwijziging op basis van de originele beeldkwaliteit Beschikbare instellingen voor wijziging formaat Originele beeldkwaliteit Beeldformaten Formaten voor opnamen met gewijzigd formaat worden hieronder weergegeven. (pixels bij benadering) Beeldkwaliteit Full-frame (3:2) 4:3 (aspect ratio) 4160x2768* (11,5 megapixels) 3680x2768* (10,2 megapixels) 3120x2080 (6,5 megapixels) 2768x2080* (5,8 megapixels)
  • Pagina 446 N JPEG-beelden bijsnijden U kunt een JPEG-opname bijsnijden en deze opslaan als een andere opname. Het is alleen bij JPEG 3-, 4-, a- en b-opnamen mogelijk om bij te snijden. Beelden genomen in RAW kunnen niet worden bijgesneden. Selecteer [Trimmen]. Selecteer op het tabblad [x2] de ...
  • Pagina 447 N JPEG-beelden bijsnijden Het bijsnijdkader verplaatsen  Met <9> kunt u het kader verticaal of horizontaal over de opname schuiven. Verplaats het bijsnijdkader tot het gewenste gebied binnen het kader wordt weergegeven. De kanteling corrigeren  U kunt de kanteling van het beeld corrigeren met ±10°. Druk op de knop <B>...
  • Pagina 449 Als er na de automatische sensorreiniging nog vlekken zichtbaar zijn, kunt u de sensor het best laten reinigen door een Canon Service Center.
  • Pagina 450 f Automatische sensorreiniging Als u de aan-uitschakelaar op <1> of <2> zet, verwijdert de zelfreinigende sensor automatisch het stof van de voorzijde van de sensor. Normaal gesproken is de reinigingseenheid actief zonder dat u daar iets van merkt. U kunt sensorreiniging ook handmatig uitvoeren of u kunt deze sensor als volgt uitschakelen.
  • Pagina 451 f Automatische sensorreiniging Voor het beste resultaat plaatst u de camera tijdens de sensorreiniging  rechtop en stabiel op een tafel of een ander plat oppervlak. Wanneer u de sensorreiniging een aantal keren herhaalt, wordt het  resultaat niet echt beter. Direct na het reinigen van de sensor is de optie [Reinig nuf] tijdelijk niet beschikbaar.
  • Pagina 452 Stofwisdata toevoegenN De zelfreinigende sensor zal er gewoonlijk voor zorgen dat er nauwelijks stof zichtbaar is op vastgelegde beelden. Als er echter zichtbaar stof achterblijft, kunt u stofwisdata aan de opname toevoegen om naderhand stofvlekken te verwijderen. Digital Photo Professional (EOS-software, pag.
  • Pagina 453 3 Stofwisdata toevoegenN Fotografeer een effen wit object. Vul de zoeker op een afstand van 20-  30 cm met een effen wit object zonder patroon en maak een opname.  De foto wordt in de AE met diagrafmavoorkeuze gemaakt bij een diafragma van f/22.
  • Pagina 454 3 Stofwisdata toevoegenN Stofwisdata Nadat de stofwisdata zijn verzameld, worden deze aan alle toekomstige JPEG- en RAW-opnamen toegevoegd. Als u een belangrijke opname gaat maken, wordt het aanbevolen om eerst de stofwisdata bij te werken door deze opnieuw te verzamelen. Raadpleeg de Digital Photo Professional Instructiehandleiding (pag.
  • Pagina 455 Haal de lens van de camera voordat u de sensor gaat reinigen. De beeldsensor is zeer kwetsbaar. Wij raden u aan om fysieke reiniging van de sensor bij een Canon Service Center te laten uitvoeren. Selecteer [Sensorreiniging].
  • Pagina 456 Als het accuniveau laag wordt terwijl u de sensor reinigt, klinkt er een  pieptoon als waarschuwing. Stop het reinigen van de sensor. Als er vuil blijft zitten dat niet met een blaasbuisje kan worden verwijderd,  kunt u de sensor het beste door een Canon Service Center laten reinigen.
  • Pagina 457 Printopties en Fotoboek instellen Digital Print Order Format (DPOF) (pag. 458)  U kunt printinstructies zoals de beeldselectie, het aantal exemplaren enzovoort opgeven voor de opnamen die op de kaart zijn vastgelegd. Opnamen selecteren voor een fotoboek (pag. 464)  U kunt de opnamen om te worden afgedrukt in een fotoboek opgeven uit opnamen die op de kaart zijn opgeslagen.
  • Pagina 458 W Digital Print Order Format (DPOF) Met DPOF (Digital Print Order Format) kunt u beelden die op de kaart staan, printen volgens uw printinstructies, zoals de beeldselectie, het aantal exemplaren, enzovoort. U kunt meerdere beelden in één batch printen of printopties maken voor een foto-ontwikkelaar. U kunt het afdruktype instellen en instellen of de datum en het bestandsnummer moeten worden geprint, enzovoort.
  • Pagina 459 W Digital Print Order Format (DPOF) Standaard Er wordt één beeld afgedrukt per vel. Er worden meerdere miniatuurafbeeldingen Index afgedrukt per vel. Afdruktype Er worden zowel standaard- als Beide indexafdrukken gemaakt. Bij [Aan] wordt de datum van het vastgelegde beeld Datum afgedrukt.
  • Pagina 460 W Digital Print Order Format (DPOF) RAW-beelden of movies kunnen niet voor printen worden geselecteerd.  Als u een afbeelding met een groot formaat print met behulp van de  instelling [Index] of [Beide] (pag. 458), wordt bij bepaalde printers de index mogelijk niet geprint.
  • Pagina 461 W Digital Print Order Format (DPOF) 3 Beelden selecteren voor printen Opnamen selecteren  Selecteer en specificeer de beelden een voor een. Als u op de knop <u> drukt en het instelwiel <6> linksom draait, kunt u een opname selecteren in de weergave van drie opnamen.
  • Pagina 462 W Digital Print Order Format (DPOF) Meerdere beelden selecteren  Selecteer reeks  Selecteer onder [Meerdere] de optie [Selecteer reeks]. Selecteer de eerste en de laatste opname van de gewenste reeks. Vervolgens worden alle opnamen in de reeks gemarkeerd met het vinkje [X]. Printopties voor één print van elke opname worden ingesteld.
  • Pagina 463 W Digital Print Order Format (DPOF) Als de zoekcriteria zijn ingesteld met [32: Beeldzoekvoork. instellen] (pag. 402) en u selecteert [Meerdere], dan wijzigt de weergave naar [Markeer alle gevonden beelden] en [Wis mark. v. alle gev. beelden]. Alle gevonden beelden ...
  • Pagina 464 p Beelden selecteren voor een fotoboek U kunt aangeven welke opnamen (maximaal 998) u wilt hebben geprint in een fotoboek. Als u EOS Utility (EOS-software) gebruikt om opnamen over te brengen naar een computer, worden de geselecteerde opnamen voor een fotoboek naar een speciale map gekopieerd. Deze functie is handig als u online fotoboeken wilt bestellen.
  • Pagina 465 p Beelden selecteren voor een fotoboek 3 Het beeldbereik voor een fotoboek opgeven Terwijl u de opnamen in de indexweergave bekijkt, kunt u de eerste en de laatste opname voor een bereik met alle opgegeven opnamen tegelijk opgeven. Selecteer [Meerdere]. Selecteer onder [31: Fotoboek ...
  • Pagina 466 p Beelden selecteren voor een fotoboek 3 Alle beelden in een map of op een kaart opgeven U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk opgeven voor een fotoboek. Onder [x1: Fotoboek instellen] kunt u [Meerdere] instellen op [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] om alle opnamen in de map of op de kaart voor een fotoboek op te geven.
  • Pagina 467 De camera aanpassen aan uw voorkeuren U kunt verschillende camerafuncties heel nauwkeurig instellen en de functies van knoppen en instelwielen aanpassen aan uw opnamevoorkeuren met Persoonlijke voorkeuze en Aangepaste bediening. U kunt ook de huidige camera-instellingen opslaan op de modi <w> en <x>. De functies die worden beschreven in dit hoofdstuk kunnen worden ingesteld en gebruikt in de creatieve modi.
  • Pagina 468 Persoonlijke voorkeuzen instellenN Selecteer het tabblad [8]. Selecteer de gewenste groep. Selecteer [C.Fn I: Belichting],  [C.Fn II: Autofocus] of [C.Fn III: Bediening/overig] en druk op <0>. Selecteer het nummer van de Nummer van de persoonlijke voorkeuze persoonlijke voorkeuze. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en ...
  • Pagina 469 Persoonlijke voorkeuzeN C.Fn I: Belichting k Movie- A LV- opnamen opnamen Belichtingsniveauverhogingen ISO-stappen pag.471 Bracketing automatisch annuleren Bracketingvolgorde pag.472 Aantal bracketed opnamen Veiligheidsshift pag.473 Belichtingscorrectie automatisch pag.474 Meetmethode, AE-vergrendeling na C.Fn II: AF k Movie- A LV- opnamen opnamen Trackinggevoeligheid pag.475 Versnellen/vertragen tracking pag.476...
  • Pagina 470 3 Persoonlijke voorkeuzeN A LV- k Movie- C.Fn II: AF opnamen opnamen Selectiemethode AF-gebied pag.482 AF-punt op basis van richting pag.483 Eerste AF-punt, AI Servo AF pag.484 Automatische AF-puntselectie: Kleur volgen pag.485 Beweging AF-puntselectie pag.486 AF-puntweergave tijdens pag.487 Zoekerweergaveverlichting pag.488 AF-fijnafstelling k Movie- A LV-...
  • Pagina 471 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn I: Belichting C.Fn I-1 Belichtingsniveauverhogingen 0: 1/3-stop 1: 1/2-stop Hiermee stelt u stappen van 1/2-stop in voor de sluitertijd, het diafragma, de belichtingscorrectie, AEB, de flitsbelichtingscorrectie enzovoort. Wanneer [1: 1/2-stop] is ingesteld, wordt het scherm zoals hieronder afgebeeld weergegeven. C.Fn I-2 ISO-stappen 0: 1/3-stop...
  • Pagina 472 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn I-4 Bracketingvolgorde De volgorde van de opnamereeks voor AEB en witbalansbracketing kan worden gewijzigd. 0: 09-9+ 1: -909+ 2: +909- Witbalansbracketing Richting b/a Richting m/g 0 : Standaardbelichting 0 : Standaardwitbalans 0 : Standaardwitbalans - : Kortere belichting - : Meer blauw - : Meer magenta + : Verhoogde...
  • Pagina 473 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn I-6 Veiligheidsshift 0: Uitschakelen 1: Sluitertijd/diafragma Wordt van kracht in de modi <s> AE met sluitertijdvoorkeuze en <f> AE met diafragmavoorkeuze. Als de helderheid van het onderwerp verandert en de standaardbelichting niet binnen het bereik van de automatische belichting valt, wordt de handmatig opgegeven instelling automatisch door de camera gewijzigd zodat de standaardbelichting kan worden gebruikt.
  • Pagina 474 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn I-7 Belichtingscorrectie automatisch annuleren 0: Uitschakelen De waarde voor de belichtingscorrectie wordt niet geannuleerd, zelfs niet nadat u de aan-uitschakelaar op <2> hebt gezet. 1: Inschakelen Wanneer u de aan-uitschakelaar op <2> zet, wordt de instelling voor belichtingscorrectie geannuleerd. C.Fn I-8 Meetmethode, AE-vergrendeling na scherpstellen...
  • Pagina 475 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II: AF C.Fn II-1 Trackinggevoeligheid Hiermee stelt u de gevoeligheid in bij het volgen van het onderwerp tijdens AI Servo AF wanneer een obstakel door de AF- punten gaat of wanneer het onderwerp zich van het AF-punt vandaan beweegt. Standaardinstelling.
  • Pagina 476 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II-2 Versnelde/vertraagde tracking Dit bepaalt de gevoeligheid voor het volgen van bewegende onderwerpen die tijdelijk enorm kunnen versnellen of vertragen, bijvoorbeeld als gevolg van abrupt starten of stoppen, enz. Geschikt voor onderwerpen die met een stabiele snelheid bewegen (minimale wijzigingen in de bewegingssnelheid).
  • Pagina 477 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II-3 AF-punt automatisch schakelen Dit bepaalt de gevoeligheid voor het wisselen van AF-punten bij het volgen van een onderwerp dat zich met hoge snelheid omhoog, omlaag, naar links of naar rechts beweegt. Deze instelling wordt geactiveerd wanneer de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op Zone-AF, Grote zone-AF of Automatische selectie AF.
  • Pagina 478 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II-4 AI servo 1e beeldvoorkeur U kunt de eigenschappen instellen voor de automatische scherpstelling en de ontspantiming voor de eerste opname met AI Servo AF. Gelijke voorkeur Er wordt aan het scherpstellen en ontspannen gelijke prioriteit gegeven.
  • Pagina 479 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II-5 AI servo 2e beeldvoorkeur Met AI Servo AF voor continue opname kunt u de eigenschappen van AF-bediening en de ontspantiming vooraf instellen voor alle opnamen na de eerste opname tijdens continue opnamen. Gelijke voorkeur Er wordt aan het scherpstellen en de snelheid bij continue opname gelijke prioriteit gegeven.
  • Pagina 480 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II-6 AF-hulplicht Hiermee schakelt u het AF-hulplicht van de externe Speedlite voor EOS-camera's in of uit. 0: Inschakelen De externe Speedlite activeert indien nodig het AF-hulplicht. 1: Uitschakelen De externe Speedlite activeert het AF-hulplicht niet. Dit voorkomt dat het AF-hulplicht anderen stoort.
  • Pagina 481 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II-7 Lenssturing bij AF onmogelijk Als niet kan worden scherpgesteld met automatische scherpstelling, kunt u de camera naar de juiste scherpstelling laten zoeken of laten stoppen met zoeken. 0: Continu scherpstellen Als er niet met automatische scherpstelling kan worden scherpgesteld, blijft de lens naar de juiste scherpstelling zoeken.
  • Pagina 482 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II-9 Selectiemethode AF-gebied U kunt de methode voor het wijzigen van de AF-gebiedselectiemodus instellen. 0: S 9 Knop voor AF-gebiedsselectie Nadat u op de knop <S> of <B> hebt gedrukt, kunt u de AF-gebiedselectiemodus wijzigen door op de knop <B> te drukken.
  • Pagina 483 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II-10 AF-punt op basis van richting U kunt het AF-punt of de AF-gebiedselectiemodus + het AF-punt afzonderlijk instellen voor verticaal en horizontaal fotograferen. 0: Gelijk voor verticaal/horizontaal Voor zowel verticaal als horizontaal fotograferen worden dezelfde AF-gebiedselectiemodus en hetzelfde handmatig geselecteerde AF-punt (of dezelfde handmatig geselecteerde zone) gebruikt.
  • Pagina 484 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II-11 Eerste AF-punt, AI Servo AF U kunt het AF-startpunt voor AI Servo AF instellen voor wanneer de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op Automatische selectie-AF. 0: Auto Het AF-punt waarmee AI Servo AF begint wordt automatisch ingesteld op basis van de opnameomstandigheden. 1: Eerste AF-pt geselect.
  • Pagina 485 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II-12 Automatische AF-puntselectie: Color tracking Gebruik deze functie om automatisch scherp te stellen op kleuren die overeenkomen met huidtinten. Deze functie werkt wanneer de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op Zone-AF (handmatige selectie van een zone), Grote zone-AF (handmatige selectie van een zone) of Automatische selectie AF.
  • Pagina 486 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II-13 Beweging AF-puntselectie U kunt de selectie bij de buitenste rand laten stoppen of deze laten doorlopen naar de tegenoverliggende rand bij AF-puntselectie. 0: Stopt bij rand AF-gebied Dit is handig als u vaak gebruikmaakt van een AF-punt aan de rand.
  • Pagina 487 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II-14 AF-puntweergave tijdens scherpstellen U kunt instellen of de AF-punt(en) wordt/worden weergegeven vóór het starten van AF (gereed voor opnamen), bij het starten van AF, tijdens AF, wanneer de scherpstelling is bereikt en wanneer de meettimer actief is nadat scherpstelling is bereikt. 0 : Geselecteerd (constant) 1 : Alles (constant) 2 : Geselecteerd (pre-AF, scherp)
  • Pagina 488 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II-15 Zoekerweergaveverlichting U kunt instellen of de AF-punten in de zoeker rood oplichten wanneer de scherpstelling is bereikt. 0: Auto De AF-punten die worden scherpgesteld in omstandigheden met weinig licht of met een donker onderwerp lichten automatisch rood op. 1: Inschakelen De AF-punten lichten altijd rood op, ongeacht de hoeveelheid omgevingslicht.
  • Pagina 489 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn III: Bediening/overig C.Fn III-1 Waarschuwingen z in zoeker Wanneer een van de volgende functies is ingesteld, wordt het pictogram <z> in de zoeker en op het LCD-paneel weergegeven (pag. 31). Selecteer de functie waarvoor u het waarschuwingspictogram wilt weergeven en druk op <0>...
  • Pagina 490 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn III-2 Wielrichting bij Tv/Av 0: Normaal 1: Omgekeerde richting U kunt de richting omkeren waarin u het instelwiel moet draaien om de sluitertijd en het diafragma in te stellen. In de opnamemodus <a> is de draairichting van de instelwielen <6>...
  • Pagina 491 8: Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstellingN Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling is mogelijk voor opnamen met de zoeker. Dit wordt 'AF-fijnafstelling' genoemd. Lees voordat u aanpassingen doorvoert het gedeelte 'Aandachtspunten bij AF-fijnafstelling' en 'Opmerkingen bij AF- fijnafstelling' op pagina 496.
  • Pagina 492 8: Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstellingN Maak de afstelling. Stel de mate van afstelling in. Het  instelbare bereik is ± 20 stappen. Door een instelling in de richting van  ' te kiezen, brengt u het scherpstelpunt meer naar voren ten opzichte van het standaard scherpstelpunt.
  • Pagina 493 8: Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstellingN 2: Per lens afstellen U kunt de afstelling voor iedere lens doorvoeren en de afstelling in de camera registreren. U kunt voor maximaal 40 lenzen afstellingen registreren. Wanneer u automatisch scherpstelt met een lens waarvan de afstelling is geregistreerd, wordt het scherpstelpunt altijd verschoven met de afstelling.
  • Pagina 494 8: Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstellingN Het serienummer invoeren Selecteer het in te voeren cijfer en  druk vervolgens op <0> zodat r> < wordt weergegeven. Voer het cijfer in en druk vervolgens  op <0>. Nadat u alle cijfers hebt ingevoerd, ...
  • Pagina 495 8: Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstellingN Maak de afstelling. Lens met een vaste brandpuntsafstand Selecteer voor een zoomlens de  groothoekstand (W) of de telestand (T). Wanneer u op <0> drukt, wordt het oranje kader uitgeschakeld en is het mogelijk om de aanpassing te doen.
  • Pagina 496 8: Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstellingN Wanneer u opnamen maakt met het middenbereik (brandpuntsafstand) van een zoomlens, wordt het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling gecorrigeerd ten opzichte van de afstellingen die zijn gemaakt voor de groothoek- en telestand. Zelfs wanneer alleen de groothoek- of telestand wordt aangepast, wordt automatisch een correctie doorgevoerd voor het middenbereik.
  • Pagina 497 8: Aangepaste bedieningN U kunt veelgebruikte functies naar wens toewijzen aan cameraknoppen of hoofdinstelwielen voor een eenvoudigere bediening. Selecteer [C.Fn III: Bediening/overig]. Selecteer op het tabblad [8] de optie  [C.Fn III: Bediening/overig] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [4: Aangepaste bediening]. ...
  • Pagina 498 8: Aangepaste bedieningN Toewijsbare functies voor camerabediening Functie Pag. Meten en AF-start AF-stop ONE SHOT z AI SERVO/SERVO Directe AF-puntselectie Servo AF voor movies gepauzeerd Start meten AE-vergrendeling/FE-vergrendeling AE-vergrendeling (vasthouden) AE-vergrendeling AE-vergrendeling (bij ingedrukte knop) FE-vergrendeling ISO-snelheid instellen (knop vasthouden en aan draaien) Belichtingscorrectie (knop indrukken en aan draaien)
  • Pagina 499 8: Aangepaste bedieningN < > staat voor de 'AF-stopknop' op supertelelenzen die met Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) zijn uitgerust.
  • Pagina 500 8: Aangepaste bedieningN : Meten en AF-start Wanneer u op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, worden de meting en de AF uitgevoerd. : AF-stop De automatische scherpstelling stopt wanneer u de knop die aan deze functie is toegewezen ingedrukt houdt. Dit is handig wanneer u de automatische scherpstelling wilt stoppen tijdens AI Servo AF.
  • Pagina 501 8: Aangepaste bedieningN Belichting : Start meten Wanneer u de ontspanknop half indrukt, wordt een lichtmeting uitgevoerd. (AF wordt niet uitgevoerd.) : AE-vergrendeling/FE-vergrendeling Wanneer u op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, kunt u de belichting vergrendelen (AE-vergrendeling) terwijl de meettimer actief is.
  • Pagina 502 8: Aangepaste bedieningN : FE-vergrendeling Wanneer u voor flitsfotografie op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, wordt er voorgeflitst en wordt de vereiste flitsoutput (FE-vergrendeling) vastgelegd. : ISO-snelheid instellen (knop vasthouden en aan draaien) U kunt de ISO-snelheid instellen door de knop die aan deze functie is toegewezen, ingedrukt te houden en aan het instelwiel <6>...
  • Pagina 503 8: Aangepaste bedieningN Beeld : Beeldkwaliteit Druk op <0> om het instelscherm voor opnamekwaliteit (pag. 162) op het LCD-scherm weer te geven. : Beeldstijl Druk op <0> om het scherm voor het selecteren van een Beeldstijl (pag. 176) op het LCD-scherm weer te geven. : Witbalansselectie Druk op <0>...
  • Pagina 504 8: Aangepaste bedieningN : Flitsfunctie-instellingen Druk op <0> om het instellingenscherm voor de flitsfunctie weer te geven (pag. 283). : Wi-Fi-functie Druk op <0> om het instellingenscherm voor draadloze communicatie weer te geven (pag. 540). : Geen functie (uitgeschakeld) Gebruik deze instelling wanneer u geen functie aan de knop wilt toewijzen.
  • Pagina 505 Registreer in My MenuN Op het tabblad My Menu kunt u menuopties en persoonlijke voorkeuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt. U kunt ook de vastgelegde menutabbladen een naam geven en op de knop <M> drukken om het tabblad My Menu als eerste weer te geven. My Menu-tabblad maken en toevoegen Selecteer [My Menu-tab toevoegen].
  • Pagina 506 3 Registreer in My MenuN Selecteer [Selecteer te registr. items]. Leg de gewenste items vast. Selecteer de optie die u wilt instellen  en druk op <0>. Selecteer [OK] in het  bevestigingsdialoogvenster. U kunt maximaal zes items vastleggen.  Druk op de knop <M>...
  • Pagina 507 3 Registreer in My MenuN Verwijder tab  U kunt het My Menu-tabblad dat momenteel wordt weergegeven verwijderen. Selecteer [Verwijder tab] om het tabblad [MY MENU*] te verwijderen. Hernoem tab  U kunt de naam van het My Menu-tabblad veranderen van het oorspronkelijke [MY MENU*].
  • Pagina 508 3 Registreer in My MenuN Verwijder alle My Menu-tabs/Verwijder alle items U kunt alle gemaakte tabbladen in My Menu of de My Menu-items die daaronder geregistreerd zijn wissen. Verwijder alle My Menu-tabs  U kunt alle My Menu-tabbladen die u hebt gemaakt, verwijderen. Wanneer u [Verwijder alle My Menu-tabs] selecteert, worden alle tabbladen van [MY MENU1] tot [MY MENU5] verwijderd en wordt het tabblad [9] teruggezet naar de standaardinstelling.
  • Pagina 509 3 Registreer in My MenuN Menuweergave-instellingen U kunt [Menuweergave] selecteren om het menuscherm in te stellen dat als eerste wordt weergegeven wanneer u op de knop <M> drukt. Normale weergave  Hiermee wordt het laatst weergegeven menuscherm weergegeven. Weergave van My Menu-tab ...
  • Pagina 510 w: Aangepaste opnamemodi instellenN U kunt de huidige camera-instellingen, zoals de opnamefuncties, menufuncties en persoonlijke voorkeuzen, onder de stand <w> en <x> van het programmakeuzewiel instellen als aangepaste opnamemodi. Selecteer [Aangep. opnamemodus (C1, C2)]. Selecteer op het tabblad [55] de ...
  • Pagina 511 w: Aangepaste opnamemodi instellenN My Menu-instellingen worden niet vastgelegd onder Aangepaste opnamemodi. Zelfs in de modi <w> en <x> kunt u instellingen voor de opnamefunctie en menu-instellingen wijzigen. Te registreren instellingen Instellingen voor de opnamefunctie  Opnamemodus, Sluitertijd, Diafragma, ISO-snelheid, AF-bediening, AF-gebiedselectiemodus, AF-punt, Transportmodus, Meetmethode, Belichtingscorrectiewaarde, AEB-stap, Waarde flitsbelichtingscorrectie Menufuncties...
  • Pagina 512 w: Aangepaste opnamemodi instellenN [z4 (Movie-opname)] Servo AF voor movies, AF-methode, Trackinggevoeligheid van Servo AF voor movies, Servo AF-snelheid voor movies, Meettimer, Raster, V-knopfunctie [z5 (Movie-opname)] Videosnapshot, Time-lapse-movie (instelling), Digitale beeldstabilisatie van movies, Afstandsbediening [x2] Diavoorstelling (instellingen), Spring met 6 [x3] Overbelastingswaarschuwing, AF-puntweergave, Weergaveraster, Histogram, Vergroting (ca.) [51] Bestandnummering, Automatisch roteren...
  • Pagina 513 Referentie Dit hoofdstuk biedt referentie-informatie voor systeemaccessoires, camerafuncties enzovoort. Certificaatlogo Selecteer [55: Certificaatlogo weergeven] en druk op <0> om een aantal logo's van certificaten van de camera weer te geven. Andere certificaatlogo's zijn te vinden in deze instructiehandleiding, op de camerabehuizing en op de verpakking van de camera.
  • Pagina 514 Systeemschema ST-E2 ST-E3-RT 270EX II 430EX III-RT/ 600EX II-RT Macro Ring Lite Macro Twin Lite 430EX III MR-14EX II MT-24EX Standaard- accessoires Oculairverlengstuk EP-EX15 Oogschelp Eb Rubberframe Eb Dioptrische aanpassingslenzen E-serie Riem Hoekzoeker C Accu LP-E6N Acculader LC-E6E Beschermende doek PC-E1 Laadkabel voor Batterijgreep in de auto CB-570...
  • Pagina 515 Systeemschema Stereo-richtmicrofoon Afstands- Afstands- Draadloze DM-E1 bediening bediening afstands- met timer RS-80N3 bediening TC-80N3 LC-5 Afstands- Draadloze bediening afstands- RC-6 bediening BR-E1 EF-lenzen HDMI-kabel HTC-100 (2,9 m) TV/monitor Interfacekabel IFC-400PCU (1,3 m) Connect Station Interfacekabel CS100 IFC-200U (1,9 m) Interfacekabel IFC-500U (4,7 m) USB-poort SD-/SDHC-/SDXC- Kaartlezer...
  • Pagina 516 Het gebruik van een originele Canon-accu van het type LP-E6N/LP-E6 wordt aanbevolen. Als u een accu van een ander merk dan Canon gebruikt, zijn de prestaties van de camera mogelijk niet optimaal of kunnen er storingen optreden.
  • Pagina 517 3 De accugegevens controleren Accu's registreren in de camera U kunt maximaal zes LP-E6N/LP-E6-accu's registreren in de camera. Als u meerdere accu's wilt registreren in de camera, volgt u voor elke accu de onderstaande procedure. Druk op de knop <B>. Druk, als het scherm met ...
  • Pagina 518 3 De accugegevens controleren Serienummers op accu's vermelden Het is handig om de serienummers op elke geregistreerde LP-E6N/ LP-E6-accu te vermelden. Dit kunt u doen met behulp van in de handel verkrijgbare etiketten. Schrijf het serienummer op een Serienummer etiket. Schrijf het serienummer op het ...
  • Pagina 519 3 De accugegevens controleren De resterende capaciteit van een geregistreerde accu controleren U kunt nagaan wat de resterende capaciteit van een accu is (zelfs wanneer deze zich niet in de camera bevindt) en wanneer de accu voor het laatst is gebruikt. Zoek het serienummer op.
  • Pagina 520 Een gewoon stopcontact gebruiken Met de DC-koppeling DR-E6 en de AC-adapter AC-E6N (elk afzonderlijk verkrijgbaar) kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact. Plaats het snoer in de groef. Plaats het snoer van de  DC-koppeling voorzichtig in de gleuf, zonder het snoer te beschadigen.
  • Pagina 521 Een gewoon stopcontact gebruiken Gebruik uitsluitend de AC-E6N (afzonderlijk verkrijgbaar) als AC-adapter.  Wanneer de aan-uitschakelaar van de camera is ingeschakeld, mag u  het netsnoer, de connector of de DC-koppeling niet aansluiten of loskoppelen. Verwijder na gebruik van de camera de stekker uit het stopcontact. ...
  • Pagina 522 H Eye-Fi-kaarten gebruiken Met een in de handel verkrijgbare en reeds geconfigureerde Eye-Fi-kaart kunt u vastgelegde beelden via een draadloos netwerk automatisch naar een computer overbrengen of naar een onlineservice uploaden. De beeldoverdracht is een functie van de Eye-Fi-kaart. Voor informatie over het configureren en gebruiken van de Eye-Fi-kaart en het oplossen van eventuele problemen met de beeldoverdracht, raadpleegt u de instructiehandleiding bij de Eye-Fi-kaart of neemt u contact op met de...
  • Pagina 523 H Eye-Fi-kaarten gebruiken Geef de verbindingsinformatie weer. Selecteer [Verbindingsinfo] en druk  vervolgens op <0>. Controleer de instelling [Toegangspunt SSID:]. Controleer of een toegangspunt wordt  weergegeven voor [Toegangspunt SSID:]. U kunt ook het MAC-adres en de  firmwareversie van de Eye-Fi-kaart controleren.
  • Pagina 524 H Eye-Fi-kaarten gebruiken Aandachtspunten bij het gebruik van Eye-Fi-kaarten Als onder [Instellingen Wi-Fi] van [51: Inst. draadloze communicatie]  de optie [Wi-Fi] is ingesteld op [Inschakelen] is beeldoverdracht met een Eye-Fi-kaart niet mogelijk. Als 'J' wordt weergegeven, is er een fout opgetreden bij het ophalen ...
  • Pagina 526 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Foto-opnamen (A, C, Creatieve modi) o: automatisch ingesteld k: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen/uitgeschakeld Functie Opname met sfeerselectie De instelling Achtergrond wazig Opname- kwaliteit JPEG Aspect ratio Automatisch ingesteld/Automatisch ISO-snelheid Handmatig ingesteld Automatisch...
  • Pagina 527 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Functie Enkelbeeld Continue opname met hoge snelheid Continue opname met lage snelheid Enkele stille opname* Transport Stille continue opname* Zelfontspanner (10 sec.)/Afstandsbediening Zelfontspanner (2 sec.)/Afstandsbediening Zelfontspanner:Continu Meervlaksmeting Deelmeting Lichtmeting Spotmeting Centrum gewicht gemiddeld Programmakeuze Belichtingscorrectie AE-vergrendeling Scherptedieptecontrole...
  • Pagina 528 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Foto-opnamen (8: 2 q 3 5C r) o: automatisch ingesteld k: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen/uitgeschakeld Functie Helderheid Kleurtoon Effect Pannen Opname- kwaliteit JPEG Aspect ratio Automatisch ingesteld/Automatisch ISO-snelheid Handmatig ingesteld Automatisch Beeldstijl...
  • Pagina 529 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Functie Enkelbeeld Continue opname met hoge snelheid Continue opname met lage snelheid Enkele stille opname* Transport Stille continue opname* Zelfontspanner (10 sec.)/Afstandsbediening Zelfontspanner (2 sec.)/Afstandsbediening Zelfontspanner:Continu Meervlaksmeting Deelmeting Lichtmeting Spotmeting Centrum gewicht gemiddeld Programmakeuze Belichtingscorrectie AE-vergrendeling Scherptedieptecontrole...
  • Pagina 530 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Foto-opnamen (8: 4 P y 6 F G) o: automatisch ingesteld k: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen/uitgeschakeld Functie Helderheid Kleurtoon Effect Pannen Opname- kwaliteit JPEG Aspect ratio Automatisch ingesteld/Automatisch ISO-snelheid Handmatig ingesteld Automatisch...
  • Pagina 531 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Functie Enkelbeeld Continue opname met hoge snelheid Continue opname met lage snelheid Enkele stille opname* Transport Stille continue opname* Zelfontspanner (10 sec.)/Afstandsbediening Zelfontspanner (2 sec.)/Afstandsbediening Zelfontspanner: Continu Meervlaksmeting Deelmeting Lichtmeting Spotmeting Centrum gewicht gemiddeld Programmakeuze Belichtingscorrectie AE-vergrendeling...
  • Pagina 532 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Movie-opname o: automatisch ingesteld k: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen/uitgeschakeld A/C 8 d/s/f/F Functie Selecteerbare movie-opnamekwaliteit Automatisch Aangepast Geluidsopname Windfilter Demper HDR-film Time-lapse- movie Full HD Videosnapshot Automatisch ingesteld/ Automatisch ISO-snelheid Handmatig ingesteld...
  • Pagina 533 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus d/s/f/F Functie u+volgen Soepel zone Live één punt AF Handmatige scherpstelling (MF) Servo AF voor movies • Trackinggevoeligheid • AF-snelheid Lichtmeting Programmakeuze Belichting Belichtingscorrectie AE-vergrendeling GPS-functie Opnamen maken met de afstandsbediening Quick Control Aanraakbediening *1: Automatisch ingesteld op NTSC: L 6 X/PAL:L 5 X.
  • Pagina 534 3Menu-instellingen Zoekeropnamen (Basismodi) z: Opname 1 (rood) Pagina 1 / 41 / 61 Beeldkwaliteit* 73, 83, 74, 84, 7a, 8a, b Kijktijd Uit / 2 sec. / 4 sec. / 8 sec. / Vastzetten Ontspan sluiter Inschakelen / Uitschakelen zonder kaart Uitschakelen / Inschakelen (interval/aantal Intervaltimer opnamen)
  • Pagina 535 3Menu-instellingen Zoekeropnamen en Live View-opnamen (Creatieve modi) z: Opname 1* (rood) Pagina 1 / 41 / 61 Beeldkwaliteit 73, 83, 74, 84, 7a, 8a, b Kijktijd* Uit / 2 sec. / 4 sec. / 8 sec. / Vastzetten Ontspan sluiter Inschakelen / Uitschakelen zonder kaart* Correctie helderheid randen: Inschakelen /...
  • Pagina 536 3Menu-instellingen z: Opname 2 (rood) Pagina Belichtingscompensatie: ±5 stops* tussenstappen van 1/3 of 1/2 stop Belichtingscorrectie/ AEB-instelling* AEB: ±3 stops met tussenstappen van 1/3 of 1/2 stop ISO-snelheid / ISO-snelheidsbereik / Autom. zISO- bereik / Minimale sluitertijd snelheidsinstellingen* Auto Lighting  Deactiveren / Zwak / Standaard / Hoog Optimizer (Auto optimalisatie...
  • Pagina 537 3Menu-instellingen z: Opname 3 (rood) Pagina DAuto / PStandaard / QPortret / RLandschap / uGedetailleerd / Beeldstijl SNeutraal / UNatuurlijk / VMonochroom / WGebruiker 1-3 Ruisreductie voor lange Uitschakelen / Auto / Inschakelen belichtingstijden* Uitschakelen / Zwak / Standaard / Sterk / Hoge ISO-ruisreductie Ruisonderdrukking bij meerdere opnamen* Lichte tonen prioriteit...
  • Pagina 538 3Menu-instellingen z: Opname 4 (rood) Pagina Uitschakelen / Inschakelen (interval / aantal Intervaltimer* opnamen) Bulbtimer Uitschakelen / Inschakelen (belichtingstijd) Antiknipperopname* Uitschakelen / Inschakelen Spiegel opklappen* Uitschakelen / Inschakelen Aspect ratio 3:2 / 4:3 / 16:9 / 1:1 Live View-opnamen* Inschakelen / Uitschakelen *1: Niet weergegeven voor Live View-opnamen.
  • Pagina 539 3Menu-instellingen 3: Weergave 1 (blauw) Pagina Beveilig beelden Beveilig beelden Beeld roteren Opnamen roteren Wis beelden Wis beelden Printopties Aangeven welke beelden moeten worden afgedrukt (DPOF) 458 Fotoboek instellen Opnamen selecteren voor een fotoboek RAW-beeldverwerking 1-bestanden verwerken 3: Weergave 2 (blauw) Pagina Bijsnijden JPEG-beelden gedeeltelijk bijsnijden...
  • Pagina 540 3Menu-instellingen 5: Instellingen 1 (geel) pagina Selecteer map Een map maken en selecteren Nummering: Continu / Automatisch resetten Bestandsnummer Handmatig resetten Automatische rotatie Aan zD / Aan D / Uit staande beelden Gegevens op de kaart wissen door te Kaart formatteren formatteren Weergegeven wanneer een in de handel Eye-Fi-instellingen...
  • Pagina 541 3Menu-instellingen 5: Instellingen 2 (geel) Pagina Automatisch 1 min. / 2 min. / 4 min. / 8 min. / 15 min. / uitschakelen 30 min. / Uitschakelen LCD-helderheid Aanpassing LCD-helderheid tot 7 niveaus LCD uit/aanknop* Altijd aan/Ontspanknop Datum (jaar, maand, dag) / Tijd (uren, minuten, Datum/tijd/zone seconden) / Zomertijd / Tijdzone De interfacetaal selecteren...
  • Pagina 542 3Menu-instellingen 5: Instellingen 4 (geel): Voor zoekeropnamen Pagina Aanraakbediening Standaard / Gevoelig / Deactiveren Pieptoon Inschakelen / Aanraken / Uitschakelen Voeding / Resterende capaciteit / Sluiterteller / Accugegevens Laadprestatie Automatische reinigingf: Inschakelen/ Uitschakelen Sensorreiniging Reinig nuf Reinig handmatig Weergaveoptiesz- Digitale horizon / Scherm Snel instellen knop* Hoofdinstelwiel Snelinstelwiel...
  • Pagina 543 3Menu-instellingen 5: Instellingen 5 (geel) Pagina Aangepaste Registreer instellingen / Wis instellingen / opnamemodi (C1, C2) Instellingen Auto-update Wis alle camera- De camera wordt ingesteld op de instellingen standaardinstellingen Geef copyrightinformatie weer / Voer naam Copyrightinformatie van auteur in / Voer copyrightdetails in / Verwijder copyrightinfo Handleiding / software URL en QR-code voor het downloaden van...
  • Pagina 544 3Menu-instellingen 8: Persoonlijke voorkeuze (oranje) Pagina C.Fn I: Belichting C.Fn II: Autofocus De camerafuncties aan uw persoonlijke voorkeur aanpassen C.Fn III: Bediening/ overig Wis persoonlijke Persoonlijke voorkeuzen wissen voorkeuze (C.Fn) 9: My Menu (groen) Pagina My Menu-tab Voeg My Menu-tabs 1-5 toe toevoegen Verwijder alle My Verwijder alle My Menu-tabs...
  • Pagina 545 3Menu-instellingen Movie-opname z: Opname 1 (rood) Pagina 1920x1080 / 1280x720 NTSC: 59,94p / 29,97p / 23,98p Movieopnameformaat PAL: 50,00p / 25,00p Standaard (IPB) / Licht (IPB) Geluidsopname* : Automatisch / Handmatig / Uitschakelen Geluidsopnameniveau Geluidsopname Windfilter: Automatisch / Uitschakelen Demper: Uitschakelen / Inschakelen *1: In de Basismodi is dit [Inschakelen] [Uitschakelen].
  • Pagina 546 3Menu-instellingen z: Opname 4* (rood) Pagina Servo AF voor movies Inschakelen / Uitschakelen AF-methode u+Volgen / Soepel zone / Live één punt AF Trackinggevoeligheid Vergrendeld (-3/-2/-1) / 0 / Gevoelig (+1/+2/+3) Servo AF movies Wanneer actief: Altijd aan / Tijdens opnemen Servo AF-snelheid voor AF-snelheid: Langzaam (-7/-6/-5/-4/-3/-2/-1) / movies...
  • Pagina 547 3Menu-instellingen z: Opname 5* (rood) Pagina Videosnapshot: Inschakelen / Uitschakelen Albuminstellingen: Nieuw album maken / Aan Videosnapshot bestaand album toevoegen Bevestigingsbericht weergeven: Inschakelen / Uitschakelen Time-lapse-movie: Uitschakelen / Inschakelen H(3840x2160) / Inschakelen L(1920x1080) Opname-interval (uur, min., sec.) Aantal opnamen Time-lapse-movie Automatische belichting: Vast 1e beeld / Elk beeld LCD auto uit: Uitschakelen / Inschakelen...
  • Pagina 548  communicatie met de accu kon plaatsvinden (met een accu van een ander merk dan Canon), stopt het beveiligingscircuit met opladen en knippert het laadlampje snel en constant oranje. Verwijder in geval van (1) het netsnoer van de lader uit het stopcontact. Haal de accu uit de lader en plaats deze vervolgens terug.
  • Pagina 549 Wanneer de beeldopname is voltooid, wordt de camera automatisch uitgeschakeld. [Heeft deze accu/hebben deze accu's het logo van Canon?] wordt weergegeven. Gebruik alleen echte Canon-accu's van het type LP-E6N/LP-E6.
  • Pagina 550 Problemen oplossen De camera schakelt zichzelf uit. De functie voor automatisch uitschakelen is geactiveerd. Als u  niet wilt dat de camera zichzelf uitschakelt, stelt u [52: Uitschakelen] in op [Deactiveren] (pag. 73). Zelfs als [52: Uitschakelen] is ingesteld op [Deactiveren], wordt ...
  • Pagina 551 Problemen oplossen De kaart kan niet worden gebruikt. Zie pagina 45 of 567 als er een kaartgerelateerde foutmelding  wordt weergegeven. Wanneer de kaart in een andere camera wordt geplaatst, verschijnt er een foutbericht. Omdat SDXC-kaarten zijn geformatteerd in exFAT, kan er, als u ...
  • Pagina 552 Problemen oplossen Er zijn minder AF-punten of de vorm van het gebied AF-kader is anders. Het aantal bruikbare AF-punten en patronen en de vorm van het  gebied AF-kader kan variëren, afhankelijk van de gebruikte lens. De lenzen zijn per categorie onderverdeeld in 8 groepen, van A tot H (pag.
  • Pagina 553 De maximale opnamereeks zoals vermeld in de tabel op pagina 164 is gebaseerd op de testkaart van Canon. (Hoe hoger de schrijfsnelheid van de kaart, des te hoger zal de daadwerkelijke maximale opnamereeks zijn.) Daarom kan de maximale opnamereeks die in de zoeker wordt weergegeven verschillen van de daadwerkelijke maximale opnamereeks.
  • Pagina 554 Problemen oplossen ISO 100 kan niet worden ingesteld. De ISO-snelheid kan niet worden verhoogd. Als [z3: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschakelen],  ligt het instelbare ISO-bereik tussen ISO 200 en 40000 (voor foto's). Zelfs als u [ISO-snelh.bereik] instelt om het instelbereik uit te breiden, is het niet mogelijk om L (gelijk aan ISO 50), H1 (gelijk aan ISO 51200) of H2 (gelijk aan ISO 102400) te selecteren.
  • Pagina 555 Problemen oplossen Wanneer ik de modus <f> gebruik in combinatie met de flitser, neemt de sluitertijd toe. Als u avondopnamen maakt wanneer de achtergrond donker is,  wordt de sluitertijd automatisch langer (opname met trage synchronisatie) om zowel het onderwerp als de achtergrond goed te kunnen belichten.
  • Pagina 556 Problemen oplossen Opnamen met de afstandsbediening zijn niet mogelijk. Wanneer u foto's maakt, stelt u de transportmodus in op <Q> of  <k> (pag. 157). Wanneer u movie-opnamen maakt, stelt u [z5: Afst.bediening] in op [Inschakelen] (pag. 381). Controleer de positie van de ontspantijdschakelaar van de ...
  • Pagina 557 Problemen oplossen Gemaakte opnamen worden niet weergegeven wanneer continue opnamen worden gemaakt tijdens Live View-opnamen. Als de opnamekwaliteit is ingesteld op 41 of 61, worden de  opnamen niet weergegeven tijdens continue opname (pag. 291). Tijdens het maken van movie-opnamen wordt het rode pictogram E weergegeven.
  • Pagina 558 Problemen oplossen De handmatig ingestelde ISO-snelheid verandert wanneer u overschakelt op de moviemodus. Voor zoekeropnamen en Live View-opnamen wordt de  ISO-snelheid ingesteld volgens [ISO-snelh.bereik] onder [z2: zISO-snelheidsinst.] (pag. 173). Voor movie-opnamen wordt de ISO-snelheid ingesteld volgens [ISO-snelh.bereik] onder [z2: kISO-snelheidsinst.] (pag. 372). De belichting verandert tijdens de movie-opname.
  • Pagina 559 Problemen oplossen Het onderwerp ziet er vervormd uit tijdens movie-opnamen. Als u de camera naar links of rechts beweegt ('pannen') of een  bewegend voorwerp opneemt, kan het beeld er vervormd uitzien. Het probleem kan meer zichtbaar zijn bij time-lapse-movie- opname.
  • Pagina 560 Problemen oplossen Problemen met de bediening Ik kan de instelling niet wijzigen met <6>, <5>, <9> of <d>. Zet de schakelaar <R> omlaag (ontgrendeling) (pag. 59).  Controleer de instelling [54: Multifunctievergrendeling] (pag. 88).  Aanraakbediening is niet mogelijk. Zorg ervoor dat [54: Aanraakbediening] is ingesteld op ...
  • Pagina 561 Problemen oplossen Het eerste teken van de bestandsnaam is een onderstrepingsteken ('_'). Stel [z2: Kleurruimte] in op [sRGB]. Als [Adobe RGB] is  ingesteld, is het eerste teken een onderstrepingsteken (pag. 208). De bestandsnaam begint met 'MVI_'. Het is een moviebestand (pag. 211). ...
  • Pagina 562 Problemen oplossen [###] wordt weergegeven. Als het aantal opnamen op de kaart hoger is dan het maximum  aantal opnamen dat door de camera kan worden weergegeven, wordt [###] weergegeven. Het AF-punt wordt langzaam weergegeven in de zoeker. Bij lage temperaturen kan de weergavesnelheid van AF-punten ...
  • Pagina 563 Problemen oplossen Problemen met weergave van opnamen Een gedeelte van de opname knippert zwart. [33: Overbel. waarsch.] is ingesteld op [Inschakelen] (pag. 397).  Er wordt een rood vakje weergegeven op de opname. [33: AF-punt weerg.] is ingesteld op [Inschakelen] (pag. 397). ...
  • Pagina 564 Problemen oplossen U kunt het bedieningsgeluid en het mechanische geluid horen tijdens movieweergave. Als u tijdens movie-opnamen aan de instelwielen draait of de lens  instelt, wordt ook het bijbehorende bedieningsgeluid opgenomen. Het gebruik van de stereo-richtmicrofoon DM-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) wordt aanbevolen (pag. 347). Het lijkt alsof de movie tijdelijk blijft stilstaan.
  • Pagina 565 Problemen oplossen De kaartlezer herkent de kaart niet. Afhankelijk van de kaartlezer en het besturingssysteem van de  computer worden SDXC-kaarten mogelijk niet correct herkend. In dat geval moet u uw camera en de computer met de interfacekabel (afzonderlijk verkrijgbaar) op elkaar aansluiten en de opnamen overbrengen naar de computer met behulp van EOS Utility (EOS-software, pag.
  • Pagina 566 Problemen oplossen Problemen met sensorreiniging De sluiter maakt een geluid tijdens het reinigen van de sensor. Als u onder [54: Sensorreiniging] de optie [Reinig nuf]  selecteert, maakt de sluiter een mechanisch geluid tijdens het reinigen, maar wordt er geen afbeelding op de kaart opgenomen (pag.
  • Pagina 567  Schakel de camera met de aan-uitschakelaar uit en weer in, verwijder de accu en plaats deze terug of gebruik een lens van Canon (pag. 47, 42). * Als de foutmelding blijft optreden na het volgen van de bovenstaande instructies, noteer dan het foutnummercode en neem contact op met het...
  • Pagina 568 Stofwisfunctie: Automatisch/Handmatig, Stofwisdata toevoegen • Opnamesysteem Opname-indeling: Design rule for Camera File System (DCF) 2.0 Opnametype: JPEG, RAW (14-bits Canon-origineel), Gelijktijdige opname RAW+JPEG mogelijk Vastgelegde pixels: L (Groot) : circa 26,0 megapixels (6240x4160) M (Middelgroot): circa 11,5 megapixels (4160x2768) S1 (Klein 1) : circa 6,5 megapixels (3120x2080)
  • Pagina 569 Specificaties • Beeldverwerking tijdens opname Beeldstijl: Auto, Standaard, Portret, Landschap, Gedetailleerd, Neutraal, Natuurlijk, Monochroom, Gebruiker 1 - 3 Witbalans: Auto (Sfeerprioriteit), Auto (Witprioriteit), Vooraf ingesteld (Daglicht, Schaduw, Bewolkt, Kunstlicht, Wit TL licht, Flitser), Aangepast, Kleurtemperatuur (circa 2500-10000 K) Witbalanscorrectie en witbalansbracketing (reeksopnamen met automatische witbalans) aanwezig * Overdracht kleurtemperatuurgegevens van de flitser mogelijk...
  • Pagina 570 Specificaties • Automatische scherpstelling (tijdens het maken van opnamen met de zoeker) Type: TTL secundaire beeldregistratie, fasedetectie met de speciale AF-sensor AF-punten: Max. 45 punten (kruistype AF-punt: max. 45 punten) * Het aantal beschikbare AF-punten, dubbele AF- kruismetingspunten en AF-kruismetingspunten verschilt per gebruikte lens.
  • Pagina 571 Specificaties Opnamemodus: Basismodi: Scene Intelligent Auto, Creative auto, Speciale scène (Portret, Groepsfoto, Landschap, Sport, Kinderen, Pannen, Close-up, Voedsel, Kaarslicht, Nachtportret, Nachtopnamen uit hand, HDR-tegenlicht) Creatieve modi: AE-programma, AE met sluitertijdvoorkeuze, AE met diafragmavoorkeuze, Handmatige belichting, Bulb- belichting, Aangepaste opnamemodi (C1/C2) ISO-snelheid Basismodi: ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld.
  • Pagina 572 Specificaties • Meervoudige belichting Aantal opnamen met 2 tot 9 opnamen meervoudige belichting: Instelling meervoudige Additief, Gemiddeld belichting: • Sluiter Type: Elektronisch gestuurde focal-planesluiter Sluitertijd: 1/4000 sec. tot 30 sec. (totale sluitertijdenbereik; beschikbaar bereik varieert per opnamemodus), Bulb, X-synchronisatie bij 1/180 sec. •...
  • Pagina 573 Specificaties * Gebaseerd op standaardtesten van Canon met een SD-kaart (Standaard: 8 GB, Hoge snelheid: 16 GB, compatibel met UHS-I) en standaard testomstandigheden (continue opname met hoge snelheid, ISO 100, Beeldstijl standaard). * De cijfers tussen haakjes zijn het aantal opnamen wanneer standaardtesten van Canon met een UHS-I SD-kaart worden uitgevoerd.
  • Pagina 574 Specificaties • Movie-opname Opname-indeling: * Voor time-lapse-movies: MOV-indeling Movie: MPEG-4 AVC/H.264 Variabele (gemiddelde) bitsnelheid * Voor 4K time-lapse-movies: Motion JPEG Audio: Movieopnameformaat: Full HD (1920x1080), HD (1280x720) * Voor time-lapse-movies: 4K (3840x2160) en Full HD selecteerbaar Framerate: 59,94p/29,97p/23,98p (met NTSC) 50,00p/25,00p (met PAL) Compressiemethode: Standaard (IPB), Licht (IPB)
  • Pagina 575 Specificaties [Time-lapse-movie] (Leessnelheid) 4K time-lapse-movie (29,97p/25,00p) : UHS-I 90 MB/sec. of sneller Full HD time-lapse-movie (29,97p/25,00p) : UHS-I SD-Speed Class 3 of sneller Scherpstelmethode: Dual pixel CMOS-AF AF-methode: Gezicht+Volgen, Soepel zone, Live één punt AF Handmatige scherpstelling (circa 5x en 10x voor scherpstellingscontrole beschikbaar) Servo AF voor movies: Mogelijk * Met Servo AF voor movies zijn volgen van een...
  • Pagina 576 Specificaties ISO- Voor movie-opnamen kunt u het ISO-snelheidsbereik, de maximumgrens voor ISO auto en de maximumgrens snelheidsinstellingen: voor time-lapse-movie-opnamen met ISO auto instellen Geluidsopname: Ingebouwde stereomicrofoon, aansluiting voor externe stereomicrofoon aanwezig Geluidsopnameniveau instelbaar, windfilter aanwezig, demper aanwezig Rasterweergave: 3 typen HDR-Movie Automatisch ingesteld in SCN-modi opnamemodus:...
  • Pagina 577 Specificaties Overbelichtings- Overbelichte gedeelten knipperen waarschuwing: Weergave AF-punt: Aanwezig (wordt mogelijk niet weergegeven afhankelijk van de opnameomstandigheden) Rasterweergave: 3 typen Vergrote weergave: Circa 1,5x - 10x, aanvankelijke vergroting en positie voor uitvergroting instelbaar Beeld zoeken: Zoekcondities instelbaar (op classificatie, datum, map, beveiligd, bestandstype) Navigatiemethode: 1 beeld, 10 beelden, aantal beelden, Datum, Map,...
  • Pagina 578 Specificaties Geotaginformatie aan Breedtegraad, Lengtegraad, Hoogte, Coordinated opname toegevoegd: Universal Time (UTC), status satellietsignaalontvangst Positie-update-interval: 1 sec., 5 sec., 10 sec., 15 sec., 30 sec., 1 min., 2 min., 5 min. Tijdinstelling: GPS-tijdgegevens ingesteld op camera Loggegevens: Eén bestand per dag, NMEA-indeling * Bij wijzigen van de tijdzone wordt een nieuw bestand gemaakt.
  • Pagina 579 Luchtvochtigheid tijdens 85% of lager gebruik: Alle bovenstaande gegevens zijn gebaseerd op de testnormen van Canon en de  testcriteria en richtlijnen van CIPA (Camera & Imaging Products Association). De bovenstaande afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op CIPA-richtlijnen (met ...
  • Pagina 580 Het Bluetooth -woordmerk en -logo's zijn gedeponeerde handelsmerken  eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van deze merken door Canon Inc. is onder licentie. Andere handelsmerken en handelsnamen zijn die van hun respectievelijke eigenaars. Alle overige handelsmerken zijn het eigendom van de respectieve eigenaren.
  • Pagina 581 Software van derden Dit product bevat software van derden.  expat.h Copyright (c) 1998, 1999, 2000 Thai Open Source Software Center Ltd Permission is hereby granted, free of charge, to any person obtaining a copy of this software and associated documentation files (the "Software"), to deal in the Software without restriction, including without limitation the rights to use, copy, modify, merge, publish, distribute, sublicense, and/or sell copies of the Software, and to permit persons to...
  • Pagina 582 Canon-accessoires. Het is zeer raadzaam dit product te gebruiken met originele Canon-accessoires. Canon is niet verantwoordelijk voor enige schade aan dit product en/of ongelukken zoals defecten, brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door storingen van accessoires die niet van Canon zijn (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een accu).
  • Pagina 584 Voor verdere informatie over recycling van dit product kunt u contact opnemen met uw plaatselijke gemeente, afvaldienst, officiële dienst voor klein chemisch afval of afvalstortplaats, of kunt u terecht op www.canon-europe.com/weee, of www.canon-europe.com/battery.
  • Pagina 585 VOORZICHTIG ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE ACCU WORDT VERVANGEN DOOR EEN ONJUIST TYPE. HOUD U BIJ HET WEGGOOIEN VAN GEBRUIKTE BATTERIJEN AAN DE LOKALE VOORSCHRIFTEN HIERVOOR.
  • Pagina 593 Verkorte softwarehandleiding / Opnamen downloaden naar een computer In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de EOS-software werkt, hoe u de software kunt downloaden en installeren, hoe u de Software-instructiehandleidingen (PDF-bestanden) kunt gebruiken en hoe u beelden naar een computer overbrengt.
  • Pagina 594 Verkorte softwarehandleiding Informatie over de software U kunt de volgende EOS-software downloaden van de Canon- website (pag. 596). U kunt de EOS-software niet installeren op een computer zonder een internetverbinding. EOS Utility  Wanneer de camera op een computer is aangesloten, kunt u EOS Utility gebruiken om foto's en movies die met de camera zijn opgenomen, naar de computer over te brengen.
  • Pagina 595 Verkorte softwarehandleiding Map Utility  Opnamelocaties kunnen worden weergegeven op een kaart op een computerscherm aan de hand van de opgeslagen geotaglocatie- informatie met GPS-functie. EOS MOVIE Utility  Met deze software kunt u de time-lapse-movies afspelen die u hebt opgenomen.
  • Pagina 596 (De vorige versie wordt overschreven.) Download de software. Maak vanaf een computer verbinding met internet en ga naar de  volgende Canon-website.  www.canon.com/icpd Selecteer het land of de regio van uw verblijfplaats en download ...
  • Pagina 597 Verkorte softwarehandleiding De software-instructiehandleidingen (PDF-bestanden) downloaden Software-instructiehandleidingen (PDF-bestanden) kunt u downloaden vanaf de website van Canon naar uw computer. Downloadsite voor software-instructiehandleidingen   www.canon.com/icpd Om de instructiehandleidingen (PDF-bestanden) te kunnen  weergeven, hebt u Adobe Acrobat Reader DC of een andere Adobe PDF-viewer (bij voorkeur de nieuwste versie) nodig.
  • Pagina 598 Opnamen downloaden naar een computer U kunt de EOS-software gebruiken om de opnamen van camera naar een computer te downloaden. Dit kan op twee manieren. Downloaden door de camera op de computer aan te sluiten Installeer de software (pag. 596) Gebruik de interfacekabel (afzonderlijk verkrijgbaar) om de camera op de computer aan te...
  • Pagina 599 Opnamen downloaden naar een computer Beelden downloaden met een kaartlezer U kunt een kaartlezer gebruiken om opnamen naar een computer te downloaden. Installeer de software (pag. 596) Plaats de kaart in de kaartlezer. Gebruik Digital Photo Professional om de opnamen te downloaden. Raadpleeg de Digital Photo ...
  • Pagina 600 Index Getallen F8 AF ....... 143, 144 Gebied AF-kader ..... 135, 140 w1280x720 (movie)....341 Moeilijke onderwerpen L1920x1080 (movie) ....341 voor AF ......153, 316 1-beeld AF ......131, 306 Pieptoon........73 H3840x2160 (Time-lapse-movie)...350 Rode verlichting AF-punt ... 133, 488 4, 9, 36 of 100 opnamen....399 Scherpstelling op basis van dubbele kruismetingen ......
  • Pagina 601 Index Automatische scherpstelling Belichtingssimulatie...... 303 AF-bediening ....130, 305 Beschikbare functies per AF-fijnafstelling ......491 opnamemodus......526 AF-methode......308, 374 Bestandsextensie ......211 AF-puntselectie....137, 500 Bestandsgrootte ... 164, 344, 345 AF-sensor .........143 Bestandsnaam AF-snelheid ......376 Onderstrepingsteken '_' ... 208 Directe AF-puntselectie ....500 Bevestigingsopening ...... 30 Handmatige scherpstelling ...154, 321 buSY (BUSY) .......
  • Pagina 602 Index Continue opname met hoge snelheid ........156 Eén punt Spot AF....134, 139 Continue opname met lage Eén-punts AF ....134, 139, 313 snelheid ........157 Eerste AF-punt ......484 Continue opnamen .......156 Eerste Contrast ........181, 194 vergrotingsverhouding/-positie ..405 Copyrightinformatie.......214 Enkelbeeld ......
  • Pagina 603 Index Flitssynchronisatiesnelheid..280, 282 Half indrukken ........ 56 Handmatig flitsen......283 Handm. reset........ 213 Persoonlijke voorkeuzen ..286 Handmatige belichting..241, 330 Sluitersynchronisatie Handmatige focus ....154, 321 (1e/2e-gordijn) ......285 Handmatige scherpstelling ... 154, 321 Flitsers van een ander merk ..280 Handmatige selectie Flitsmodus........283 (AF-punt) ......
  • Pagina 604 Index Bereik handmatig instellen ..173 LCD-scherm ......27, 46 Instellingsstappen.....471 Digitale horizon ....80, 84 ISO auto (movie) ......372 Helderheid ....... 434 ISO vergroten ......173 Hoek instellen ...... 46, 99 ISO-snelheidsbereik ..173, 372 Menuweergave ....64, 534 Kortste sluitertijd voor ISO auto Opname weergeven ....
  • Pagina 605 Index Demper ........347 Digitale beeldstabilisatie van M (Handmatige belichting) ..241, 330 movies........380 Maken/selecteren van Eerste en laatste beeld mappen .........209, 210 uit movie verwijderen ....422 Maximale opnamereeks..164, 167 Externe microfoon....347 Maximum aantal Framerate ........ 342 opnamen ......48, 164, 291 Geluidsopname/ Geluidsopnameniveau .....
  • Pagina 606 Index M-RAW (Middelgroot Av (AE met diafragmavoorkeuze) ....238 RAW) ....162, 164, 165, 166 B (Bulb)........250 Multicontroller .........59 w/x (Aangepaste opname)... 510 Multifunctievergrendeling..59, 88 C(Creative Auto) ....100 MWB ..........188 A (Scene Intelligent Auto)..94 My Menu ........505 P (AE-programma)....234 8 (Speciale scène) .....
  • Pagina 607 Index Pictogrammen........8 Scherpstelling op basis van dubbele kruismetingen ....... 143 Pieptoon..........73 Scherpstelmodusknop... 6, 53, 154, 321 Pieptoon bij aanraken .....73 Scherpstelpunt Portret ...........109 (AF-punt) ....134, 137, 139, 143 Portret (Q) ........177 Scherpstelvergrendeling..97, 131 Positioneringsinterval (GPS)..226 Scherpte ........181 Printen Scherptedieptecontrole ....
  • Pagina 608 Index Standaard (IPB) ......342 Standaard (P) ......177 UHS-I ........5, 343 Standaardinstellingen .....75 Uitgebreide Aangepaste bediening....497 ISO-snelheid ....170, 173, 372 Aangepaste opnamemodus ..510 Uitgeknipte hooglichten....397 Camera-instellingen ....75 Uitleg ..........90 Flitsfunctie-instellingen .....287 Uitleg voor Opnamemodus .... 89 My Menu........508 USB-aansluiting (digitaal)..
  • Pagina 609 Index Volume (movieweergave) .....420 Voor bewerken (ALL-I)....350 Voorkeuren voor beelden zoeken ........402 Waarschuwingspictogram.....489 Weergave........387 Weergave met basisinformatie ..391 Weergave van één opname..388 Wi-Fi-functie........540 Windfilter ........346 Opnamen wissen ......430 Witbalans (WB) ......185 Aangepast ........188 Automatisch......187 Bracketing.........192 Correctie ........191 Kleurtemperatuurinstelling..190 Witprioriteit (AWB) ......187 Z/W ........178, 182 Zelfontspanner ......159 10sec./2sec.
  • Pagina 610 De beschrijvingen in deze instructiehandleiding zijn in maart 2017 geactualiseerd. Voor informatie over de compatibiliteit met producten van na deze datum kunt u zich wenden tot een Canon Service Center. Raadpleeg de website van Canon voor de meest recente instructiehandleiding.