Opname-instellingen
Witbalanscorrectie
Opnamemodus
Indicator
belichtingsniveau
Beeldstijl
AF-gebruik
Pictogram Sneltoetsen
Batterijniveau
AF-puntselectie
Eye-Fi-overdrachtsstatus
Status GPS-ontvangst
Als u op de knop <Q> drukt, wordt Sneltoetsen ingeschakeld voor
de opname-instellingen (pag. 49).
Als u op de knop <f>, <R>, <i>, <q> of <S> drukt, wordt het
scherm met instellingen weergegeven op het LCD-scherm en kunt u aan het instelwiel
<6>, <5> of <9> draaien om de desbetreffende functie in te stellen.
Als u de camera uitschakelt terwijl het scherm met de opname-instellingen
wordt weergegeven, wordt dit scherm opnieuw weergegeven wanneer u de
camera weer inschakelt. Als u dit niet wilt, drukt u op de knop <B> om
het scherm uit te schakelen en schakelt u vervolgens de camera uit.
Sluitertijd
Witbalans
Logfunctie
Transportmodus
B-knopfuncties
Diafragma
AE-vergrendeling
Flitsbelichtingscompensatie
ISO-snelheid
Lichte tonen prioriteit
Wi-Fi-functie
Aangepaste bediening
Opnamekwaliteit
Maximumaantal opnamen
Max. opnamereeks /
Resterende opnamen
(bij meervoudige belichting)
Auto Lighting Optimizer
(Auto optimalisatie helderheid)
Meervoudige belichting/HDR/
Ruisonderdrukking bij meerdere opnamen
Meetmethode
Reeksopnamen met automatische witbalans
Wi-Fi-overdrachtsstatus
333