3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN
C.Fn I -6
0: Uitschakelen
1: Sluitertijd/diafragma
Dit werkt in de modi AE met sluitervoork. (s) en AE met diafragmavoork.
(f). Als de helderheid van het onderwerp verandert en de
standaardbelichting niet binnen het bereik van de automatische belichting
valt, wordt de handmatig opgegeven instelling automatisch door de camera
gewijzigd zodat een standaardbelichting kan worden gebruikt.
2: ISO-snelheid
Dit werkt in de modi AE-programma (d), AE met sluitervoorkeur (s) en AE
met diafragmavoorkeur (f). Als de helderheid van het onderwerp verandert
en de standaardbelichting niet binnen het bereik van de automatische
belichting valt, wordt de handmatig ingestelde ISO-snelheid automatisch door
de camera gewijzigd zodat een standaardbelichting kan worden gebruikt.
Zelfs als onder [z3: ISO-snelheidsinst.] de standaardinstelling van
[ISO-snelh.bereik] of [Min. sluitertijd] is gewijzigd, wordt deze waarde
door de veiligheidsshift overschreven als er geen standaardbelichting
kan worden verkregen.
De minimale en maximale ISO-snelheden van de veiligheidsshift die
gebruikmaakt van de ISO-snelheid wordt bepaald met de instelling
[Auto ISO-bereik] (pag. 110). Als de handmatig ingestelde ISO-snelheid
echter hoger is dan de waarde van [Auto ISO-bereik], wordt de
veiligheidsshift toegepast tot aan de hoogte van de handmatig ingestelde
ISO-snelheid.
Als [Sluitertijd/diafragma] of [ISO-snelheid] is ingesteld, wordt
de veiligheidsshift indien nodig toegepast, zelfs wanneer de flitser
wordt gebruikt.
306
Veiligheidsshift