Q Sneltoetsen voor opnamefuncties
Voorbeeld van het scherm Sneltoetsen
Diafragma (pag. 146)
Sluitertijd (pag. 144)
1
Opnamemodus*
(pag. 24)
Belichtingscompen-
satie/AEB-belichting
(pag. 151 en 152)
Beeldstijl (pag. 112)
AF-gebruik (pag. 92)
Witbalans (pag. 120)
AF-punt (pag. 94)
Witbalanscorrectie (pag. 123)
Transportmodus (pag. 98)
*1: Functies met een sterretje kunnen niet via het scherm Sneltoetsen worden ingesteld.
*2: Raadpleeg de Instructiehandleiding Wi-Fi functie voor de instellingen.
Scherm met functie-instellingen
<0>
50
Flitsbelichtingscompensatie (pag. 170)
AE-vergrendeling*
Lichte tonen prioriteit*
Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) (pag. 125)
Meetmethode (pag. 149)
Reeksopnamen met automatische witbalans (pag. 124)
Selecteer de gewenste functie en druk op
<0>. Het scherm met instellingen voor
de functie wordt weergegeven.
Draai aan het instelwiel <6> of <5> om
de instelling te wijzigen. U kunt ook op de
knop <U> drukken om de instellingen te
wijzigen. Er zijn ook functies die kunnen
worden ingesteld met de knop <B>.
Druk op <0> om de instelling te voltooien
en ga terug naar het scherm Sneltoetsen.
Wanneer u <
pag. 320) of <
en op de knop <M> drukt, worden de
opname-instellingen weer weergegeven.
1
(pag. 153)
1
ISO-snelheid (pag. 106)
Wi-Fi-functie*
Aangepaste bediening
(pag. 320)
Opnamekwaliteit (pag. 102)
> (Aangepaste bediening,
> (AF-punt, pag. 94) selecteert
(pag. 130)
2