Opname-instellingen
Q Sneltoetsen
In de creatieve modi kunt u het volgende instellen: AF-methode,
transportmodus, opnamekwaliteit, filmopnameformaat,
geluidsopnameniveau (met [Geluidsopname: Handmatig]), witbalans,
Beeldstijl, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid)
en videofoto.
In de basismodi kunnen alleen de vetgedrukte functies worden ingesteld.
1
Druk op de knop <Q>.
De instelbare functies worden weergegeven.
2
Selecteer een functie en stel deze in.
Druk op de knop <V> om een functie te selecteren.
De geselecteerde functie en Uitleg (pag. 63) worden weergegeven.
Stel de functie in door op de knop <U> te drukken.
Om de kwaliteit van de RAW-opname of de beeldstijlparameters
in te stellen, drukt u op de knop <B>.
3
Verlaat de instelling.
Druk op <0> om de instelling te voltooien en ga terug naar de
filmopname.
Instellingen voor f / R / i / S
Wanneer de filmopname op het LCD-scherm wordt weergegeven en u
op de knop <f> of <R> drukt, wordt het scherm met instellingen
weergegeven op het LCD-scherm en kunt u aan het instelwiel <6>
of <5> draaien om de desbetreffende opnamefunctie in te stellen.
Wanneer de Quick-modus is ingesteld, kunt u op de knop <S>
drukken om het AF- punt te selecteren. De procedure is hetzelfde als
bij opnamen maken met de zoeker. Tijdens opname met handmatige
belichting (pag. 208), kunt u op de knop <i> drukken om de ISO-
snelheid in te stellen.
215