Helderheid en contrast automatisch corrigerenN
3
Als de opname te donker wordt of als het contrast te laag is, kunnen de helderheid en het
contrast van de opname automatisch worden verbeterd. Deze functie heet Auto Lighting
Optimizer (Auto optimalisatie helderheid). De standaardinstelling is [Standaard].
Bij JPEG-opnamen wordt de correctie toegepast wanneer de opname is gemaakt.
Bij de basismodi wordt [Standaard] automatisch ingesteld.
Als [z4: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschakelen], wordt de
functie Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) automatisch
ingesteld op [Uitschakelen]. Deze instelling kunt u niet wijzigen.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan de beeldruis toenemen.
Indien een andere optie dan [Deactiveren] is ingesteld en u gebruikmaakt van belichtingscompensatie
of flitsbelichtingscompensatie om de opname donkerder te maken, kan de opname nog steeds licht
uitvallen. Indien u een kortere belichting wilt, dient u deze optie eerst op [Deactiveren] in te stellen.
Indien de HDR-modus (pag. 155) of opname met meerdere belichtingen (pag. 158) is ingesteld, wordt
de Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) automatisch ingesteld op [Deactiveren].
Indien de HDR-modus of opname met meerdere belichtingen wordt geannuleerd, wordt de Auto
Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) teruggezet op de oorspronkelijke instelling.
Indien u bij stap 2 op de knop <B> drukt en het <X> bij de instelling
[Uitges. in modus M of B] uitschakelt, kan de Auto Lighting Optimizer
(Auto optimalisatie helderheid) worden ingesteld in de modus <a> of <F>.
Selecteer [Auto Lighting Optimizer/
1
Auto optimalisatie helderheid].
Selecteer op het tabblad [z3] de
optie [Auto Lighting Optimizer/Auto
optimalisatie helderheid] en druk
vervolgens op <0>.
Selecteer de instelling.
2
Selecteer de gewenste instelling en
druk op <0>.
Maak de opname.
3
De opname wordt indien nodig
vastgelegd met gecorrigeerd(e)
helderheid en contrast.
125