A Een beeldstijl vastleggenN
U kunt een basisbeeldstijl selecteren, zoals [Portret] of [Landschap],
de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens
vastleggen onder [Gebruiker 1], [Gebruiker 2] of [Gebruiker 3].
U kunt meerdere beeldstijlen maken met andere parameterinstellingen,
zoals scherpte en contrast.
U kunt ook de parameters aanpassen van een beeldstijl die met EOS
Utility (meegeleverde software, pag. 390) op de camera is vastgelegd.
118
Selecteer [Beeldstijl].
1
Selecteer op het tabblad [z4] de optie
[Beeldstijl] en druk vervolgens op <0>.
Het keuzescherm voor beeldstijlen
wordt weergegeven.
Selecteer [Gebruiker *]
2
weergegeven.
Selecteer [Gebruiker *] en druk
vervolgens op <B>.
Druk op <0>.
3
Als [Beeldstijl] is geselecteerd,
drukt u op <0>.
Selecteer de basisbeeldstijl.
4
Druk op de knop <V> om de
basisbeeldstijl te selecteren en druk
vervolgens op <0>.
Als u de parameters wilt aanpassen van
een beeldstijl die met de EOS Utility
(meegeleverde software) op de camera is
vastgelegd, selecteert u hier de beeldstijl.