Inhoudsopgave
Advertenties
BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
VOORALEER DE MOTOR TE STARTEN
Visuele controles
Vooraleer de motor te starten moet men eerst rond en onder de machine kijken om te zien of er losse moeren of
bouten zijn, of er lekken zijn van brandstof, olie of koelvloeistof, en moet men ook de toestand van de
werkuitrusting en het hydraulisch systeem controleren. Controleer ook op losse bedrading, overmatige speling en
vuilophoping op plaatsen die erg warm kunnen worden.
Verwijder onmiddellijk alle brandbare materialen die zich mogelijk hebben verzameld rond de accu, de
knalpot of andere hete delen van de motor. Eventuele olie- of brandstoflekken kunnen brand veroorzaken
in de machine. Voer altijd nauwkeurige controles uit en repareer mogelijke storingen; als deze blijven
terugkeren, neemt u contact op met de Komatsu-dealer.
Voer de volgende inspecties en schoonmaakbeurten elke dag uit voordat u de machine start voor het dagelijkse
werk.
1. Controleer op schade, slijtage, speling van de werkuitrusting, cilinders, de koppelingen en slangen.
Controleer of er geen sprake is van barsten, buitengewone slijtage of speling in de werkuitrusting, cilinders,
koppelingen of slangen. Ingeval van defecten moeten deze hersteld worden.
2. Verwijder vuil en stof rond de motor, de accu en de radiator.
Controleer of er zich geen vuil of stof heeft opgehoopt rond de motor of de radiator. Controleer ook of er zich
geen ontvlambare materialen (droge bladeren, takjes enz.) hebben opgehoopt rond de knaldemper of hete
delen van de motor, of rond de accu. Verwijder alle vuil, stof of ontvlambaar materiaal.
3. Controleer op water- en olielekken rond de motor.
Controleer of er geen olie lekt uit de motor of water uit het koelsysteem. Ingeval van defecten moeten deze
hersteld worden.
4. Controleer of er sprake is van olielekken in de hydraulische uitrusting, de hydraulische tank, slangen,
verbindingen.
Controleer of er geen olielekken zijn. Ingeval van onregelmatigheden moet men de plaats herstellen waar de
olie uit lekt.
5. Controleer het onderstel (rupsbanden, kettingwiel, kettingspanwiel, bescherming) op schade, slijtage, losse
bouten of olielekken uit de rollen. Ingeval van defecten moeten deze hersteld worden.
6. Controle van de handvatten en treden
Controleer de handvatten en treden op schade of loszittende bouten, en herstel het beschadigde onderdeel
en haal de loszittende bouten aan.
7. Controleer de meters en monitor op abnormaliteiten
Controleer of er geen abnormaliteit is in de meters en monitor in de bestuurderscabine. Ingeval van
onregelmatigheden moeten de onderdelen vervangen worden. Veeg al het vuil van het oppervlak weg.
3-20
3
WAARSCHUWING
WERKING
3
3
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
