Inhoudsopgave
Advertenties
BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
2. Draai de sleutel in het contactslot (1) in de OFF-stand om
de motor uit te schakelen.
3. Trek de sleutel uit de startschakelaar (1).
CONTROLE NA HET UITSCHAKELEN VAN DE MOTOR
1. Wandel rond de machine en controleer de werkuitrusting, de buitenzijde van de machine en het onderstel.
Controleer ook op lekkage van olie of water. Herstel mogelijke defecten.
2. Vul de brandstoftank.
3. Controleer het motorcompartiment op papier en rommel. Verwijder papier en rommel om brand te voorkomen.
4. Verwijder eventuele modder die aan het onderstel kleeft.
BEDIENING VAN DE MACHINE
Voorbereidingen voor het wegrijden met de machine
WAARSCHUWING
•
Vooraleer de rijhendels te bedienen moet men de
richting van het rupsbandframe controleren. Als het
kettingwiel zich aan de voorzijde bevindt, is de
bediening van de rijhendels omgekeerd.
•
Controleer bij het wegrijden of de ruimte rond de
machine veilig is en claxonneer vooraleer weg te
rijden.
•
Zorg dat al het personeel van rond de machine en uit
de omgeving verwijderd is.
•
Neem alle hindernissen weg die de machine op zijn
weg zouden kunnen hinderen.
•
De rijhendel is vergrendeld wanneer de hendel voor de
veiligheidsvergrendeling in de LOCK-stand staat.
Verdraai de knop voor brandstofregeling (1) naar de stand
hoog toerental om het toerental van de motor te verhogen.
3-36
WERKING
RYA17470
3
3
3
RYA17480
RYA17400
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
