VEILIGHEID
WERKZAAMHEDEN OP SNEEUW
•
Besneeuwde of bevroren oppervlakken zijn glad. Wees uiterst voorzichtig bij het rijden of werken met de
machine, en bedien de hendels niet bruusk. Zelfs op een lichte helling kan de machine wegglijden. Wees
daarom zeer voorzichtig wanneer u op hellingen werkt.
•
Op bevroren terrein wordt de grond zacht wanneer de temperatuur stijgt, en hierdoor is het mogelijk dat de
machine kantelt of niet meer kan wegrijden.
•
Als de machine in diepe sneeuw komt, bestaat het gevaar dat ze kantelt of in de sneeuw wordt ingegraven.
Waak erover dat u de wegberm niet verlaat of niet in een sneeuwbank gevangen raakt.
•
Bij het ruimen van sneeuw worden de wegberm en voorwerpen naast de weg ingegraven en zijn ze niet meer
zichtbaar. Het gevaar bestaat dat de machine kantelt of ondergedekte voorwerpen raakt. Wees daarom uiterst
voorzichtig.
DE MACHINE PARKEREN
•
Parkeer de machine op stevig, vlak terrein.
•
Kies een plaats waar geen gevaar bestaat voor vallende
stenen, grondverschuivingen of overstroming.
•
Laat het werktuig en blad volledig op de grond zakken.
•
Plaats bij het verlaten van de machine de hendel voor
veiligheidsvergrendeling in de LOCK-stand en zet vervolgens
de motor af.
•
Gebruik altijd de sleutel om de volledige uitrusting te
vergrendelen en te voorkomen dat onbevoegde personen de
machine verplaatsen. Trek altijd de sleutel uit het contactslot,
neem hem mee en bewaar hem op de daartoe bestemde
plaats.
•
Als de machine op een helling moet worden geparkeerd, volg
dan de onderstaande richtlijnen.
•
Richt de grijper naar beneden en graaf hem in.
•
Plaats blokken onder de rupsbanden om te voorkomen
dat de machine beweegt.
VEILIGE BEDIENING VAN DE MACHINE
120°
2
2
RYA16800
RYA16590
RYA16810
2-29