BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
ZWENKEN
WAARSCHUWING
•
De achterzijde van de machine is breder dan de
rupsbanden. Voordat u de zwenkarm gebruikt, moet u
controleren of de ruimte rond de machine veilig is.
•
Als de zwenkbedieningshendel snel wordt bewogen,
dan zal de bovenstructuur ook snel zwenken; als hij
traag wordt bewogen, zal ook de bovenstructuur traag
zwenken.
1. Voordat
u
de
zwenkfunctie
zwenkvergrendelingshendel (1) VRIJ zetten.
2. Verplaats de linker bedieningshendel (2) voor de
werkuitrusting om de bovenstructuur te laten zwenken.
BEMERKING
Bij het gebruik van de zwenkfunctie op een helling, laat u
de motor met een laag stationair toerental draaien en
bedient u de zwenkhendel zeer langzaam.
Wees bijzonder voorzichtig om geen bruuske bewegingen
te maken wanneer de grijper geladen is.
3. Wanneer u de zwenkfunctie niet gebruikt, plaatst u de
bovenstructuur evenwijdig met de rupsbanden en zet u de
zwenkvergrendelingshendel (1) in de LOCK-stand.
Bij het inschakelen van de LOCK-stand moet u de
bov enstructuur altijd evenwijdig plaats en met het
rupsbandframe, vervolgens drukt u de hendel volledig naar
beneden. Als de bovenstructuur en het rupsbandframe niet
evenwijdig zijn, zal de vergrendeling niet geactiveerd
worden wanneer de hendel in de LOCK-stand wordt
gedrukt.
Bedien de zwenkfunctie niet wanneer de vergrendeling is
ingeschakeld. Hierdoor kan de vergrendelingspen
afbreken.
3-42
gebruikt,
moet
u
de
WERKING
3
RYA17590
RYA17600
RYA17610
RYA17620