ONDERHOUD
Oliën en vetten
•
Gebruik schone oliën en vetten. Houd de olie- en vetcontainers schoon en voorkomen dat er vuil in
terechtkomt.
•
Controleer en vervang de olie op een schone plaats en voorkom dat er onzuiverheden in de tank
terechtkomen.
Meng nooit oliën van verschillende merken.
Vul het peil niet bij met een andere oliesoort. Indien u niet dezelfde olie kunt gebruiken, tapt u de tank af en
vervangt u de olie volledig.
Brandstof
Het aangewezen brandstoftype moet worden gekozen op basis van de omgevingstemperatuur.
Voor details, zie hoofdstuk "BRANDSTOF, KOELMIDDEL EN SMEERMIDDELEN (4-12)".
Controle van oliën en versleten filters
Bij het vervangen van oliën of filters, controleert u of er metalen deeltjes aanwezig zijn. Als er grote hoeveelheden
metalen deeltjes aanwezig zijn, dient u contact op te nemen met uw Komatsu-dealer.
Brandstoffilter
Indien uw machine uitgerust is met een brandstoffilter in de vulhals, mag deze niet verwijderd worden bij het
tanken.
Reinigen
•
Houd de machine goed schoon; dit vergemakkelijkt het oplossen van problemen. Met name smeernippels,
ventilatieopeningen en de plaatsen waar vloeistofniveaus worden gecontroleerd, moeten schoon worden
gehouden om te voorkomen dat er onzuiverheden binnendringen.
•
Bij het wassen van de machine mag de hogedrukwaterstraal niet op de radiator worden gericht.
•
Bij het wassen van de machine moeten de elektrische aansluitingen worden beschermd en mag de
contactschakelaar niet nat worden.
•
De brandstoftank is van kunststof gemaakt, gebruik daarom geen trichloorethyleen om deze te reinigen.
Trichloorethyleen vermindert de sterkte en duurzaamheid van de tank.
Instructies voor booglassen
•
Voordat u laswerk verricht op de machine, dient u de motor uit te zetten en ten minste een minuut te wachten,
daarna zet u de accuhoofdschakelaar UIT en verwijdert u de sleutel.
•
Gebruik doorlopend niet meer dan 200V.
•
Sluit de massakabel aan binnen 1 m van het punt waar het laswerk moet worden uitgevoerd.
•
Zorg ervoor dat er geen pakkingen of lagers aanwezig zijn tussen de plaats van het laswerk en de
massakabel. Als de massakabel nabij instrumenten, connectoren enz. wordt aangesloten, werken deze
mogelijk niet correct.
•
Gebruik het gebied rond de pennen van de werkuitrusting of de hydraulische cilinders niet als massa.
Laat geen voorwerpen in de machine vallen.
•
Bij het openen van de inspectiedeksels of de olievuldop voor inspectie, moet u erop letten dat u geen moeren,
bouten of werktuigen in de machine laat vallen, omdat dit tot schade en/of defecten van de machine kan
leiden. Als er toch een voorwerpen in de machine valt, moet u dit altijd onmiddellijk verwijderen.
•
Vermijd losse voorwerpen of werktuigen in uw zakken.
Wanneer de werkplek heel stoffig is, gaat u als volgt te
werk:
•
Controleer en reinig de luchtfilter vaker dan gewoonlijk.
•
Reinig de radiator regelmatig om te voorkomen dat de ribben verstopt raken.
•
Vervang de brandstoffilter regelmatig.
•
Reinig de elektrische onderdelen, vooral de startmotor en alternator, om te voorkomen dat deze stof
verzamelen.
RICHTLIJNEN VOOR ONDERHOUD
4-3