BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
De motor starten
Normaal starten
WAARSCHUWING
•
Controleer of er zich geen personen of voorwerpen in
de onmiddellijke omgeving bevinden, claxonneer
vervolgens en start de motor.
•
Uitlaatgassen zijn giftig. Wanneer u de motor in een
gesloten ruimte start, zorg dan nauwlettend voor een
goede ventilatie.
BEMERKING
•
Laat de startmotor niet langer dan 20 seconden na
elkaar draaien. Als de motor niet start, wacht dan
tenminste 2 minuten vooraleer een nieuwe poging te
wagen.
•
Voordat u de motor start, moet u zich ervan
vergewissen dat de hoofdaccuschakelaar op ON staat
(zie "Hoofdaccuschakelaar (3-8)").
1. Zet de brandstofregelingsschijf (1) in de middelste stand
tussen LAAG STATIONAIR TOERENTAL en HOOG
STATIONAIR TOERENTAL.
2. Draai de sleutel in contactslot (2) in de START-stand. De
motor zal starten.
3-30
WERKING
3
RYA17320
RYA17330
RYA17360