Inhoudsopgave
Advertenties
VEILIGE BEDIENING VAN DE MACHINE
OP HELLINGEN
Volg altijd de onderstaande aanwijzingen om te voorkomen dat de machine kantelt of zijdelings wegglijdt.
•
Hou de werkuitrusting ongeveer 20 tot 30 cm boven de grond.
In geval van nood laat u de werkuitrusting onmiddellijk tot op
de grond zakken om de machine te helpen bij het stoppen.
•
Vergroot de variabele spoorbreedte tijdens het rijden.
•
Plaats de stuurcabine met de voorzijde naar boven bij het
oprijden van een helling. Plaats de stuurcabine met de
voorzijde naar beneden bij het afrijden van een helling.
Controleer altijd de stevigheid van de grond onder de
voorzijde van de machine wanneer u gaat rijden.
•
Strek bij het oprijden van een steile helling de werkuitrusting
uit naar voor om het evenwicht te optimaliseren, houd de
werkuitrusting 20 tot 30 cm boven de grond en rijd tegen lage
snelheid.
•
Verminder bij het afrijden van een helling het motortoerental,
houd de rijhendel dicht bij de neutrale stand, en rijd
langzaam.
•
Rijd een helling altijd recht op of af. Onder een hoek of dwars
een helling nemen, is uiterst gevaarlijk.
•
Begin niet te draaien of rij niet kruiselings over hellingen. Rijd
altijd terug naar een vlakke strook om de positie van de
machine te veranderen, en rij vervolgens opnieuw de helling
op.
•
Rijd langzaam op gras, gevallen bladeren of natte
staalplaten. Zelfs bij een klein hellingspercentage bestaat het
gevaar dat de machine wegglijdt.
•
Als de motor afslaat tijdens het afrijden van een helling,
plaats dan onmiddellijk de bedieningshendels in de neutrale
stand en start de motor opnieuw.
2-26
20-30 cm
20-30 cm
20-30 cm
VEILIGHEID
2
RYA16770
RYA16760
RYA16750
RYA00550
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
