WERKING
1. Zet de remmen van de oplegger stevig vast en plaats de
spieën (1) onder de wielen om te voorkomen dat deze
bewegen.
•
Plaats de oprijplanken aan de linker- en de rechterkant
(2) evenwijdig en op gelijke afstand van de aslijn (3)
van de oplegger. De installatiehoek (4) mag maximaal
15° zijn.
Als de oprijplanken (2) overmatig doorbuigen onder
het gewicht van de machine, plaatst u blokken (5)
onder de oprijplanken.
2. Laat de motor tegen laag stationair toerental draaien.
3. Blijf van het bedieningspedaal af.
4. Plaats de bovenbouw en onderbouw evenwijdig aan
elkaar.
5. Rijd de machine recht op de oprijplanken en laat het
werktuig zo ver mogelijk zakken zonder dat het de
oplegger raakt.
6. Indien de machine uitgerust is met een werkuitrusting, zet
dan de werkuitrusting vooraan en rij voorwaarts om te
laden; indien zij geen werkuitrusting heeft, rij dan
achterwaarts om te laden.
Wanneer de machine zich op de oprijplanken bevindt, mag
u geen andere hendels dan de rijhendel bedienen.
7. Laad de machine op de aangeduide plaats op de oplegger
of vrachtwagen.
TRANSPORT
RKA27170
RYA17410
RYA17880
3-61