ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN
AFSTAND TEN OPZICHTE VAN HOOGSPANNINGSKABELS
Graafwerkzaamheden nabij bovengrondse elektrische leidingen
zi jn zeer ge vaar li jk en kunn en l eiden tot d e doo d doo r
elektrocutie; daarom moet u bij het werken nabij bovengrondse
elektrische leidingen altijd de minimale veiligheidsafstanden
bewaren die zijn voorgeschreven door de bevoegde instanties en
door de geldende voorschriften ter voorkoming van ongevallen.
•
Wat ondergrondse leidingen over lange afstand betreft, is de
minimale afstand afhankelijk van de bedekking van de kokers
waarin de kabels zijn aangelegd.
De minimale afstanden van bovengrondse leidingen kunnen
variëren van land tot land, afhankelijk van het klimaat en de
luchtvochtigheid.
De afstanden in de volgende tabel kunnen hierbij als leidraad
worden gebruikt.
•
De aangewezen elementaire voorzorgsmaatregelen om dit
risico te voorkomen, zijn de volgende:
•
Draag schoenen met dikke rubberen of lederen zolen.
•
Vraag hulp aan een andere persoon die u kan
waarschuwen als de machine te dicht bij de elektrische
leiding komt.
•
Werk tegen lage snelheid.
•
Leer wat er eerst moet gebeuren in geval van elektrocutie.
•
Houd het telefoonnummer van het elektriciteitsbedrijf en de dichtstbijzijnde ehbo-post bij de hand.
•
Als het werktuig per ongeluk verstrikt raakt in de kabels, mag de bestuurder de cabine niet verlaten vóór
de elektriciteitsmaatschappij de leiding heeft geïsoleerd.
•
Wanneer u dit soort werk verricht, dient u iedereen in de werkomgeving op te dragen de voorgeschreven
minimumafstand te bewaren tot de machine en het werktuig.
•
Vraag vooraf bij het energiebedrijf na wat de spanning van de kabels en de minimale veiligheidsafstand is.
ZORG VOOR EEN GOEDE ZICHTBAARHEID
•
Controleer of zich geen personen of hindernissen in de zone rond de machine bevinden en controleer de
toestand van het terrein om na te gaan of veilig kan worden gewerkt en gereden. Ga steeds als volgt te werk.
•
Wanneer u op donkere plaatsen werkt, moet u de op de machine geïnstalleerde werk- en koplampen
aansteken, en indien nodig bijkomende verlichting voorzien in de werkruimte.
•
Stop de werkzaamheden wanneer de zichtbaarheid slecht wordt, zoals bij mist, sneeuw, regen of
opvliegend stof.
2-20
GEVAAR
Spanning van kabels
1,0 kV (verdeelleiding)
6,6 kV (2–3 isolatoren)
33 kV (min. 3 isolatoren)
66 kV (min. 6 isolatoren)
154 kV (min. 10 isolatoren)
275 kV (min. 19 isolatoren)
VEILIGHEID
2
RYA00440
Min.
veiligheidsafstand
5 m.
5,2 m
5,5 m
6 m
8 m
10 m
2