9 Gevaar
Voordat u gaat tanken, zet u de
auto stil en schakelt u de motor uit.
Versnellingsbakdisplay
Dit geeft aan welke versnelling of
transmissiemodus is geselecteerd.
Controlelampen
De beschreven controlelampen zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze be‐
schrijving geldt voor alle instrument‐
uitvoeringen. De controlelampen die
Instrumenten en bedieningsorganen
feitelijk aanwezig zijn in de auto, wij‐
ken mogelijk iets af van de beschrij‐
ving. Bij het inschakelen van het con‐
tact lichten de meeste controlelam‐
pen korte tijd op bij wijze van functie‐
test.
Betekenis kleuren controlelampen:
rood
= gevaar, belang‐
rijke herinnering
geel
= waarschuwing,
aanwijzing, storing
groen, blauw,
= inschakelbevesti‐
wit
ging
De designs van de instrumenten‐
groep kunnen afhankelijk van het mo‐
del variëren.
75