50
Stoelen, veiligheidssystemen
Verander de status alleen tijdens stil‐
stand terwijl het contact is uitgescha‐
keld.
Status blijft actief tot de volgende ver‐
andering.
Controlelamp airbag-deactivering
3 78.
Kinderveiligheidssyste‐
men
Wij adviseren GM-kinderzitjes die
speciaal voor deze auto zijn aange‐
past.
Wanneer u een kinderveiligheidssys‐
teem gebruikt, moet u de gebruikers-
en montagehandleiding én de instruc‐
ties bij het kinderveiligheidssysteem
opvolgen.
Houd u altijd aan de plaatselijke of
landelijke voorschriften. In sommige
landen is het gebruik van kindervei‐
ligheidssystemen op bepaalde zit‐
plaatsen verboden.
9 Waarschuwing
Wanneer u een kinderveiligheids‐
systeem op de passagiersstoel
gebruikt, moeten de airbagsyste‐
men voor de passagiersstoel zijn
gedeactiveerd; anders kan het
kind dodelijk gewond raken wan‐
neer de airbags afgaan.
Dit geldt vooral wanneer u achter‐
waarts gerichte kinderveiligheids‐
systemen op de passagiersstoel
gebruikt.
Airbag deactiveren 3 49.
Airbaglabel 3 43.
Juiste systeem selecteren
De achterbank is de beste plaats om
een kinderzitje vast te maken.
Kinderen zo lang mogelijk tegen de
rijrichting in vervoeren. Hierdoor
wordt de nog erg zwakke ruggengraat
van het kind bij een ongeval minder
belast.
Kinderen tot een leeftijd van 12 jaar
en met een lichaamslengte tot
150 cm uitsluitend in een geschikt kin‐
derveiligheidssysteem vervoeren.
Geschikt zijn veiligheidssystemen die
voldoen aan de geldende UN ECE-
regelgeving. Aangezien het bij kinde‐
ren kleiner dan 150 cm zelden moge‐
lijk is een gordel goed om te doen, ra‐
den wij ten zeerste aan een geschikt