240
Verzorging van de auto
13. De voorgeschreven bandenspan‐
ning (ongeveer 2,4 bar) moet bin‐
nen 10 minuten worden bereikt.
Schakel de compressor uit wan‐
neer de juiste bandenspanning is
bereikt.
Wordt de voorgeschreven ban‐
denspanning niet binnen
10 minuten bereikt, dan de ban‐
denreparatieset verwijderen. De
auto één wielomwenteling ver‐
plaatsen. De bandenreparatieset
weer aansluiten en het vulproces
10 minuten lang voortzetten.
Wordt de voorgeschreven ban‐
denspanning dan nog niet bereikt,
dan is de band te ernstig bescha‐
digd. De hulp van een werkplaats
inroepen. Laat eventueel de te
hoge bandenspanning af via de
knop boven op de manometer.
De compressor niet langer dan
10 minuten laten werken.
14. Maak de bandenreparatieset los.
Borglipje op houder indrukken om
fles met afdichtmiddel uit houder
te verwijderen. Bandenvulslang
op de vrije aansluiting van fles met
afdichtmiddel schroeven. Hier‐
door wordt voorkomen dat er af‐
dichtmiddel uit de fles stroomt.
Bandenreparatieset in de baga‐
geruimte opbergen.
15. Eventueel vrijgekomen afdicht‐
middel met een doek verwijderen.
16. Het op de fles met afdichtmiddel
aanwezige etiket met de maxi‐
maal toelaatbare snelheid (onge‐
veer 80 km/h) in het gezichtsveld
van de bestuurder aanbrengen.
17. De rit onmiddellijk voortzetten, zo‐
dat het afdichtmiddel zich gelijk‐
matig in de band kan verspreiden.
Na ca. 10 km rijden (uiterlijk na
10 minuten) stoppen en de ban‐
denspanning controleren. Hier‐
voor de luchtslang van de com‐
pressor rechtstreeks op bandven‐
tiel en compressor schroeven.
Bij een bandenspanning hoger
dan 1,3 bar, de bandenspanning
op de voorgeschreven waarde
(ongeveer 2,4 bar) brengen. Pro‐
cedure (nr. 17) herhalen totdat de
bandenspanning niet meer af‐
neemt.