Binnenverlichting
Interieurverlichting
Bedien de wipschakelaar:
⃒ = altijd aan tot het handmatig
wordt uitgeschakeld.
w = schakelt automatisch in als er
een portier wordt geopend en
gaat uit als de portieren worden
gesloten.
§ = altijd uit, zelfs wanneer de por‐
tieren geopend zijn.
Let op
De accu kan ontladen raken als de
verlichting gedurende een langere
tijd ingeschakeld blijft.
9 Waarschuwing
Voorkom het gebruik van de in‐
stapverlichting wanneer u in het
donker rijdt.
Als het passagierscompartiment is
verlicht, wordt het zicht naar buiten
verminderd, wat tot een aanrijding
kan leiden.
Verlichting
Verlichtingsfuncties
Instapverlichting
Welkomstverlichting
Koplampen, zijmarkeringslichten,
achterlichten en binnenverlichting
worden kort even ingeschakeld wan‐
neer u de auto met de handzender
ontgrendelt. Deze functie werkt alleen
wanneer het donker is en helpt u om
de auto te localiseren.
De verlichting wordt uitgeschakeld
zodra u het contactslot in de acces‐
soirestand zet.
In- of uitschakelen van deze functie
kunt u wijzigen in de Voertuiginstel‐
lingen. Persoonlijke instellingen 3 90.
Instapverlichting
De volgende verlichting gaat ook
branden wanneer u het bestuurders‐
portier opent:
■ Sommige schakelaars
■ Sommige interieurlampjes
99