2. Zet de handrem los en haal de
voet van het rempedaal.
3. Trap het gaspedaal langzaam in
om weg te rijden.
Versnellingsbakdisplay
Deze is ondergebracht in de instru‐
mentengroep.
Hij geeft de geschakelde versnelling
of de versnellingsbakmodus aan.
Keuzehendel
P (PARKEER): vergrendelt de voor‐
wielen. P alleen inschakelen als de
auto stilstaat en de handrem is aan‐
getrokken.
R (ACHTERUIT): de stand voor ach‐
teruitrijden. Selecteer R alleen wan‐
neer de auto stil staat.
N (NEUTRAL): neutrale versnelling.
D: deze rijstand dient voor alle nor‐
male rijomstandigheden. Hiermee
kan de versnellingsbak alle zes voor‐
uitversnellingen inschakelen.
M: de stand voor de handgescha‐
kelde modus.
Rijden en bediening
Voorzichtig
Tijdens het schakelen geen gas
geven.
Gas- en rempedaal nooit gelijktij‐
dig bedienen.
Wanneer een versnelling is inge‐
schakeld en de rem wordt losge‐
laten, rijdt de auto langzaam weg.
Gebruik de stand P (parkeren) niet
ter vervanging van de handrem.
Zet de motor af, trek de handrem
aan, en verwijder de contactsleu‐
tel wanneer u het voertuig verlaat.
Laat het voertuig nooit zonder toe‐
zicht achter wanneer de motor
draait.
177