De gordelsloten van de voorstoelen
worden strakgetrokken bij een vol‐
doende zware frontale of zijdelingse
botsing of bij een aanrijding van ach‐
teren.
9 Waarschuwing
Onjuist handelen (bijv. het verwij‐
deren of aanbrengen van gordels
of gordelgespen) kan de gordel‐
spanners in werking stellen.
Geactiveerde gordelspanners zijn te
herkennen aan de brandende contro‐
lelamp v 3 78.
Geactiveerde gordelspanners door
een werkplaats laten vervangen. Gor‐
delspanners worden slechts eenmaal
geactiveerd.
Let op
Bevestig of monteer geen accessoi‐
res of andere voorwerpen die de
werking van de gordelspanners kun‐
nen verstoren. Geen aanpassingen
aan onderdelen van de gordelspan‐
ners aanbrengen, anders vervalt de
typegoedkeuring van de auto.
Driepuntsgordel
Bevestiging
Gordel uit de oprolautomaat trekken,
zonder te verdraaien voor u langs ha‐
len en de gesp in het slot steken.
Heupgordel tijdens het rijden van tijd
tot tijd strak trekken door aan de
schoudergordel te trekken. Gordel‐
verklikker 3 78.
Stoelen, veiligheidssystemen
Loszittende kleding belemmert het
strak trekken van de gordel. Geen
voorwerpen zoals handtassen of mo‐
biele telefoons tussen de gordel en
uw lichaam leggen.
9 Waarschuwing
De gordel niet over harde of breek‐
bare voorwerpen in de zakken van
uw kleding laten lopen.
41