162
Klimaatregeling
Klimaatregeling
Klimaatregelsystemen ............... 162
Luchtroosters ............................. 167
Onderhoud ................................. 168
Klimaatregelsystemen
Verwarmings- en
ventilatiesysteem
Bedieningsorganen voor:
■ Temperatuur
■ Luchtdebiet
■ Luchtverdeling
■ Verwarming
■ Voorruit ontvriezen
■ Luchtrecirculatie 4
■ Achterruit- 3 33 en buitenspiegel‐
verwarming 3 31.
Temperatuur
De temperatuur instellen door aan de
knop te draaien.
rood
= warm
blauw
= koud
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor op de normale bedrijfs‐
temperatuur is gekomen.
Luchtdebiet
Luchtdebiet instellen door de ventila‐
torknop in de gewenste stand te zet‐
ten.
Luchtverdeling
Selecteer de luchtuitstroomstand
door de middelste knop te verdraaien.
M: de luchtstroom is rechtstreeks ge‐
richt naar het bovenlichaam. Elke uit‐
stroomopening is instelbaar.
L: de luchtstroom is rechtstreeks ge‐
richt naar het bovenlichaam en naar
de vloer.
K: de luchtstroom is vooral naar de
vloer gericht, een geringe hoeveel‐
heid lucht stroomt uit naar de voorruit
en via de zijuitstroomopeningen.