234
Verzorging van de auto
Bij een te lage bandenspanning gaat
A op de instrumentengroep branden.
Stop als het verklikkerlichtje voor een
te lage bandenspanning oplicht zo
spoedig mogelijk en breng de banden
op de aanbevolen spanning.
Bandenspanning 3 274.
A licht bij elke contactcyclus op totdat
de banden op de juiste spanning zijn
gebracht.
A kan bij het starten van de auto bij
koud weer oplichten en gaat dan on‐
derweg uit. Dit kan een eerste indica‐
tie zijn dat de bandenspanning laag
wordt en de banden moeten op de
juiste spanning worden gebracht.
Een label bandenspanning en bela‐
dingsinformatie vermeldt de maat van
de originele banden en de juiste
spanning voor de banden in koude
staat.
Bandenspanning 3 274.
Let op
Het TPMS kan waarschuwen voor
een te lage bandenspanning maar
vervangt niet het reguliere onder‐
houd aan de banden.
Storing
Het TPMS werkt niet goed bij ontbre‐
ken van of defecten aan één of meer
TPMS-sensoren. Als het systeem
een defect detecteert, knippert A ge‐
durende ongeveer één minuut en blijft
het gedurende de rest van de con‐
tactcyclus branden.
A licht bij elke contactcyclus op totdat
het probleem verholpen is. Sommige
situaties waarin A kan oplichten zijn:
■ Een van de banden is vervangen
door de reserveband.
■ De reserveband heeft geen TPMS-
sensor. A moet uit gaan na het ver‐
vangen van de band door een vol‐
waardige band met een TPMS-sen‐
sor.
■ Na het onderling verwisselen van
de banden is de TPMS-sensor niet
of niet goed gekoppeld. Na het
goed koppelen van de sensor moet
A uit gaan. Zie onderstaand voor
het koppelen van de TPMS-sensor.
■ Een of meerdere TPMS-sensoren
ontbreken of zijn beschadigd. Na
het monteren en goed koppelen
van de TPMS-sensoren moet A uit
gaan. Laat het systeem door uw
dealer nakijken.
■ De nieuwe banden of wielen heb‐
ben een andere maat dan de origi‐
nele banden of wielen. Door ban‐
den en wielen met een andere maat
dan aanbevolen werkt het TPMS
wellicht niet goed.
■ Door elektronische apparaten of bij
het rijden bij gebouwen waarin ra‐
diofrequenties van die van het
TPMS worden gebruikt, kunnen de
TPMS-sensoren defect raken.
Als het TPMS niet goed werkt, kan het
geen te lage bandenspanning detec‐
teren of signaleren. Laat het systeem
als A oplicht en blijft branden door
een erkende Chevrolet dealer nakij‐
ken.
TPMS-sensor koppelen
Elke TPMS-sensor heeft een unieke
identificatiecode. Na het onderling
verwisselen van de banden of het ver‐
vangen van één of meer TPMS-sen‐
soren moet de identificatiecode aan
de positie van een nieuw(e) band/wiel