160
Infotainmentsysteem
Telefoonmenu → Bluetooth-
instellingen
Stel de Bluetooth-functie in.
Gebruik de knop MENU met draai‐
knop TUNE en selecteer
Telefoonmenu → Bluetooth-
instellingen en druk vervolgens
MENU in.
Om de Bluetooth-functie te activeren,
moet het Bluetooth-apparaat worden
geregistreerd/gekoppeld/gewist of de
Bluetooth-code worden gewijzigd;
kies Bluetooth met behulp van de
knop MENU met draaiknop TUNE en
gebruik vervolgens de knop MENU
met draaiknop TUNE om het gewen‐
ste item in te stellen.
Voor het instellen van de ringtone en
het volume ervan zoals gebruikt door
de Bluetooth-functie gebruikt u de
knop MENU met draaiknop TUNE om
Geluid & Signaal te selecteren; stel
vervolgens de gewenste items in met
de knop MENU.
■ Het is mogelijk om de ringtones die
u al hebt over te dragen naar het
infotainmentsysteem, afhankelijk
van de mobiele telefoon. Bij zo'n
mobiele telefoon is het niet mogelijk
om de geselecteerde ringtone te
gebruiken.
■ Bij mobiele telefoons die uw ringto‐
nes kunnen overdragen, is het vo‐
lume van de ringtone gebaseerd op
het volume zoals overgedragen
vanaf de mobiele telefoon. Pas het
ringtonevolume van de mobiele te‐
lefoon aan als dit volume te laag is.
Als u de Bluetooth-instellingen weer
wilt initialiseren volgens hun stan‐
daardwaarden, gebruikt u de knop
MENU met draaiknop TUNE om het