108
Infotainmentsysteem
12. Knop CONFIG
Druk op deze toets om het menu
Instellingen te openen.
13. Knop TONE
Druk deze knop in om de klankin‐
stelmodus aan te passen/te se‐
lecteren.
14. Knop MENU met draaiknop
TUNE
◆ Druk deze knop in om de hui‐
dige functiemenu weer te ge‐
ven, instelbare functies en in‐
stelwaarden te selecteren of
wijzigingen te bevestigen.
◆ Draai aan de draaiknop om
naar de instelbare functies of de
instelwaarden te gaan/over te
schakelen.
15. Ingang AUX
Sluit een externe audiospeler aan
op deze ingang.
16. Knop P BACK
◆ Annuleer de ingevoerde inhoud
of ga terug naar het vorige
menu.
17. TELEFOON [y] / STIL [@]
◆ Druk deze knop in om de Blue‐
tooth-telefoonmodus te active‐
ren (uitsluitend bij model type 2-
A/B) of om de stilschakelfunctie
aan of uit te zetten (uitsluitend
bij model type 2-C).
◆ Houd de knop ingedrukt om de
stilschakelfunctie aan of uit te
zetten (uitsluitend bij model
type 2-A/B).
Audiobedieningsknoppen aan
stuurwiel
Type 1-audiobediening aan stuurwiel:
optie
1. STIL [x]/Ophangen n
Druk in een muziekafspeelfunctie
deze knop in om de stilschakel‐
functie aan of uit te zetten. Tijdens
een telefoongesprek kunt u deze
knop indrukken om oproepen af te
wijzen of het gesprek voort te zet‐
ten.