24
Sleutels, portieren en ruiten
Druk op 5 om het opladen van de
auto te stoppen. Houd 5 ingedrukt tot
de vergrendeling van de laadkabel
wordt geopend.
Starten op afstand 3 21.
Werking van handzender 3 21.
Passief vergrendelen
Automatisch vergrendelen 3 26.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐
knipperlichten. Een voorwaarde is dat
de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 94 is geactiveerd.
Centrale vergrendelingstoetsen
Vergrendelt of ontgrendelt alle portie‐
ren, de bagageruimte en de oplaad‐
klep via een schakelaar op het
bestuurdersportierpaneel.
Druk op ) om te vergrendelen.
Druk op ( om te ontgrendelen.
Bediening met de sleutel bij een
storing in de centrale
vergrendeling
Bij een storing, bijvoorbeeld omdat de
accu of de batterij van de elektroni‐
sche sleutel leeg is, kunt u het
bestuurdersportier met de mechani‐
sche sleutel vergrendelen en
ontgrendelen.
De slotcilinder in het bestuurderspor‐
tier wordt met een kap afgedekt.
U verwijdert de kap door de knop aan
de achterkant in te drukken en het
sleutelblad uit het huis te trekken.
Steek de sleutel in de uitsparing
onder in de kap en kantel de sleutel
omhoog.
Elektronisch sleutelsysteem 3 19.