Als de auto vlak of naar bene‐
den gericht op een helling
staat, schakel dan de handrem
in en zet de keuzehendel in de
stand P alvorens de auto uit te
schakelen. Bovendien de voor‐
wielen naar de stoeprand
toedraaien.
Zet de keuzehendel in P, druk
kort op POWERm om de auto
uit te schakelen. Stuurwiel
verdraaien totdat het stuurslot
vergrendelt.
● Vergrendel de auto met ) op de
elektronische sleutel.
Activeer het alarmsysteem
3 30.
● Koelventilatoren kunnen ook na
het afzetten van de auto in
werking treden 3 223.
Sleutels, sloten 3 16.
Auto een langere tijd stilzetten
3 222.
Kort en bondig
15