186
Rijden en bediening
De geavanceerde parkeerhulp meet
bij het passeren of de parkeerplek
groot genoeg is, berekent het traject
en stuurt de auto automatisch in een
parallel of haaks gelegen parkeer‐
plek.
Instructies verschijnen op het Driver
Information Center 3 85 of, afhanke‐
lijk van de versie, op het info-display
3 88, ondersteund door geluidssigna‐
len.
U hoeft alleen op te trekken, te
remmen en te schakelen, het sturen
gebeurt automatisch.
De geavanceerde parkeerhulp werkt
altijd samen met de parkeerhulp voor/
achter. Beide systemen gebruiken
dezelfde sensoren in de voor- en
achterbumper.
Het systeem heeft zes ultrasoon
parkeersensors in de voorbumper en
vijf ultrasoon parkeersensors in de
achterbumper.
Geavanceerde parkeerhulp activeren
De geavanceerde parkeerhulp kan
alleen bij vooruit rijden worden geac‐
tiveerd.
Bij het zoeken naar een parkeerplek
is het systeem door kort indrukken
van ( klaar voor gebruik.
Het systeem herkent 10 meter voor
parallelle parkeerplekken en 6 m voor
haaks gelegen parkeerplekken in de
parkeerhulpmodus, en slaat deze
informatie op.
Het systeem kan alleen worden geac‐
tiveerd bij snelheden tot 30 km/u en
het systeem zoekt naar parkeerplek‐
ken bij een snelheid tot 30 km/u.
De maximaal toegestane parallelle
afstand tussen de auto en een rij
geparkeerde auto's is 1,8 m voor
parallel inparkeren en 2,5 m voor
haaks inparkeren.