166
Rijden en bediening
Zodra een wiel dreigt te blokkeren,
regelt het ABS de remdruk af op het
desbetreffende wiel. De auto blijft ook
bij een noodstop bestuurbaar.
De ABS-regeling is merkbaar door
het tikken van het rempedaal en door
regelgeluiden.
Voor optimale remwerking het rempe‐
daal tijdens het hele remproces volle‐
dig intrappen, ongeacht het tikken
van het pedaal. De druk op het
rempedaal niet verminderen.
Voordat u wegrijdt, voert het systeem
een zelftest uit die u misschien kunt
horen.
Controlelamp u 3 82.
Storing
9 Waarschuwing
Bij een defect aan het ABS kunnen
de wielen bij krachtig remmen de
neiging hebben te blokkeren. De
voordelen van het ABS vallen dan
weg. De auto is bij een noodstop
mogelijk niet meer bestuurbaar en
kan uitbreken.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Handrem
Elektrische handrem
U kunt de elektrische handrem altijd
activeren, zelfs als de auto is uitge‐
schakeld.
Gebruik de elektrische handrem niet
te vaak wanneer de auto is uitgescha‐
keld, omdat de 12 V-accu hierdoor
leegraakt.
Bij onvoldoende elektrisch vermogen
kan de elektrische handrem niet
worden aangetrokken of losgezet.
Aantrekken tijdens stilstand
9 Waarschuwing
Trek minimaal een seconde aan
schakelaar m tot het waarschu‐
wingslampje m constant brandt
en de elektrische handrem is inge‐
schakeld 3 82. De elektrische
handrem wordt bij voldoende
kracht automatisch ingeschakeld.
Controleer de status van de elek‐
trische handrem, voordat u uit de
auto stapt. Waarschuwingslampje
m 3 82.
1. Zorg ervoor dat de auto geheel stil
staat.
2. Trek gedurende ong. een
seconde aan schakelaar m.
Na het geheel aantrekken van de
elektrische handrem gaat de contro‐
lelamp m knipperen en vervolgens
branden. Kijk vóór het uitstappen
naar de controlelamp m ter controle
dat de handrem aangetrokken is.