156
Rijden en bediening
Gebruik waar mogelijk cruise control.
Schakel niet over naar N om uit te
rollen. Bij het uitrollen en remmen in
D of L wint de auto energie terug.
Rendementsmeter in de
instrumentengroep
Efficiencymeter 3 77.
Rij- en versnellingsmodus selecteren
Gebruik zoveel mogelijk de normale
rijmodus.
In de SPORT-modus accelereert de
auto sneller dan in de normale modus
maar werkt het wellicht minder effici‐
ent.
Gebruik L in intensief stadsverkeer of
bij het afdalen. In de stand L hoeft u
het rempedaal minder in te trappen
en kunt u de auto gecontroleerd en
zuinig langzaam laten rijden.
Controle over de auto
Voorzichtig
Rijd voorzichtig op steile hellingen,
laadhelling of over verkeersdrem‐
pels enz.
Pedalen
Om de pedalen ongehinderd te
kunnen bedienen geen matten onder
de pedalen leggen.
Gebruik alleen vloermatten die goed
passen en met de houders aan
bestuurderszijde bevestigd zijn.
Starten en bediening
Nieuwe auto inrijden
Voorkom hard remmen tot stilstand
tijdens de eerste 300 km.
Als er met nieuwe remvoeringen hard
wordt geremd, slijten deze snel. Volg
deze inremrichtlijn elke keer wanneer
u nieuwe remvoeringen krijgt. Na de
inremperiode kunnen de rijsnelheid
en de belasting geleidelijk worden
verhoogd.
Aan/Uit-knop