204
Rijden en bediening
opgeladen. Als het oplaadniveau
verder daalt, verschijnt het Vermogen
aandrijving beperkt bericht en de
reactie van het gaspedaal wordt
verminderd. Bovendien verandert de
resterende actieradius in Laag, wat
aangeeft dat de auto onmiddellijk
moet worden opgeladen.
Wanneer de energie volledig is
verbruikt, verschijnt het bericht Geen
energie. Laad voertuig nu op! en komt
de auto tot stilstand. Remmen en
stuurbekrachtiging werken nog wel.
Zodra de auto tot stilstand is geko‐
men, moet u hem uitschakelen.
AC (wisselstroom) laden
Opladen starten
Onder de achterste vloerafdekking in
de bagageruimte ligt een draagbare
oplaadkabel voor het opladen van de
hoogspanningsaccu van de auto.
1. Schakel over naar P (parkeren)
en schakel de auto uit.
2. Open de klep van de oplaadaan‐
sluiting door op de achterste rand
te drukken en deze los te laten.
Bij lage temperaturen kan er zich
ijs rondom de klep van de oplaa‐
daansluiting vormen. Verwijder
het ijs uit het gebied, alvorens te
proberen de oplaadklep te
openen of sluiten.
3. Open de achterklep. Til de vloe‐
rafdekking in de bagageruimte op
en verwijder de oplaadkabel.
4. Sluit de oplaadkabel aan op het
stopcontact.
Elektrische vereisten 3 219.
Controleer de status van de
oplaadkabel.
Oplaadkabel 3 215.
Selecteer het juiste oplaadniveau.
Zie "Oplaadlimiet selecteren"
onder Programmeerbaar opladen
3 207.