Als de elektronische sleutel niet in de
auto ligt of de zender wordt geblok‐
keerd, verschijnt er een bericht op het
Driver Information Center.
Er kan een gereed-lampje rechtson‐
der in de instrumentengroep oplich‐
ten wanneer er met de auto kan
worden gereden.
In de instrumentengroep verschijnt
tevens een actieve accumeter
wanneer er met de auto kan worden
gereden.
Er klinkt een geluidssignaal bij het
openen van het bestuurdersportier
tijdens het inschakelen van de auto.
Druk altijd op POWERm om de auto
uit te schakelen alvorens uit te stap‐
pen.
Als de auto vanwege een bijna lege
batterij in de elektronische sleutel niet
start, kan er nog steeds mee worden
gereden.
Bediening bij storing 3 156.
Opnieuw starten
Voorzichtig
Als de auto onderweg opnieuw
moet worden gestart, zet dan de
keuzehendel in de stand N en druk
twee keer op POWERm zonder
het rempedaal in te trappen. Het
aandrijvingssysteem start op geen
enkele andere manier.
Uitschakelen in noodsituatie
tijdens het rijden
1. Rem stevig en gelijkmatig af. Rem
niet pompend. Hierdoor kan de
rembekrachtiging worden geredu‐
ceerd en moet u het rempedaal
krachtiger intrappen.
2. Zet de keuzehendel in N. U kunt
dit onderweg doen. Trap het
rempedaal na het overschakelen
naar N krachtig in en stuur de auto
naar een veilige locatie.
Rijden en bediening
3. Zet de auto helemaal stil, schakel
over naar P en zet de auto uit door
op POWERm te drukken.
4. Zet de parkeerrem aan.
Als u de auto niet aan de kant van
de weg kunt zetten en u deze
tijdens het rijden moet uitschake‐
len, houdt u POWERm langer dan
twee seconden ingedrukt of drukt
u deze binnen vijf seconden twee
keer kort in.
9 Gevaar
Als u tijdens het rijden de auto
uitschakelt, kunnen de airbags
worden gedeactiveerd. Schakel
het aandrijvingssysteem onder‐
weg alleen in noodsituaties uit.
De auto starten bij lage
temperaturen
Wanneer de buitentemperatuur lager
is dan 0 °C, wordt aangeraden de
auto op de contactdoos aan te sluiten
om de levensduur van de hoogspan‐
ningsaccu te maximaliseren.
159