7.10
Resthoeveelheid
Er zijn twee soorten restvloeistof:
1. In
de
tank
achtergebleven,
spuitvloeistof bij het beëindigen van het spuiten.
2. De technische restvloeistof, die bij een duidelijke
drukverlaging, nog in de tank, filter, pomp,
zuig-
en
persslang,
spuitleidingen
achter
resterende hoeveelheden van de afzonderlijke
elementen vindt U bij het hfdst „Technische
gegevens" en moeten worden opgeteld.
7.10.1
Het verwijderen van de restvloeistof
Er wordt als volgt te werk gegaan:
-
Hoofdafsluiter voor sectiebediening in stand "0".
-
Hydraulisch roersysteem inschakelen.
-
Sproeidop voor de tankreiniging met de blokkraan
( Fig. 7.21/1 ) inschakelen.
-
Driewegkraan (Fig. 7.19/1) in de stand "reinigen".
-
Aftakas inschakelen.
-
De restvloeistof in de tank minstens 10 x
verdunnen met water uit de schoonwater tank.
-
Driewegkraan (7.20/1) op stand "Spuiten" zoals in
fig. 7.20.
-
De verdunde restvloeistof op het reeds
behandelde gewas spuiten - met verhoogde
rijsnelheid door over te schakelen in een hogere
versnelling.
-
Bei minder dan 100 l restvloeistof het hydraulisch
roerwerk uitschakelen.
F
Vanaf 100 liter restvloeistof in de tank
het roerwerk voor het leegspuiten van
de tank uitschakelen en de instelling van
de spuitdruk corrigeren. Indien het
roerwerk ingeschakeld blijft heeft men
een grotere technische resthoeveelheid
als wordt aangegeven.
In bedrijfstellen
overtollige
bedieningspaneel
en
gebleven
is.
Deze
Fig. 7.19
1
Fig. 7.20
85
1
UG Nova SB 236 03/2002