42
3.12
Spuitdoppen
I
Bij
iedere
spuitdoppen moet het calibratiesysteem
opnieuw worden ingesteld.
(niet noodzakelijk bij „TG"-armatuur)
Fig. 3.24/...
1 - Dophouder met bajonetsluiting (standaard.
2 - Membraan. Daalt de spuitdruk in de spuitleiding
onder
ca
0,5
veerelement (3) het membraan op de klepzitting
(4) in de dophouder. Hierdoor wordt
reikt, dat bij een afgesloten spuitsectie de
doppen niet nadruppelen.
3 - Veerelement
4 - Membraanzitting.
5 - Schuif, hiermede wordt de complete klep aan de
dophouder bevestigd.
6 - Dopfilter; standaard maaswijdte 50 Mesh,
wordt langs de onderkant in de dophouder
gemonteerd.
7 - Rubber afdichtdring.
8 - Spuitdop
9 - Bajonetkap gekleurd.
10 - Bajonetaansluiting.
11 - Huis van het veerelement.
F
De spuitdruk en de diameter van het
spuitplaatje
grootte en de afgifte. Bij toename van de
spuitdruk, worden de druppels fijner.
Kleinere druppels zijn gevoeliger voor
drift.
UG SB 232.2 08/2001
Product beschrijving
verwisseling
van
bar,
dan
drukt
beïnvloeden
de
druppel-
de
10
het
be
Fig. 3.24
10
B
4
2
3
10
6
1
7
8
9
5