4.2.1
Eerste montage en aanpassing van
de koppelingsas
Opsteken
van
de
koppelingsashelften aan de aftakasaansluiting van de
trekker
en
de
pomp
aanbouwwijze).
Het op maat maken van de koppelingsas bij de
eerste montage aan de trekker volgens fig. 4.2 Deze
aanpassing geldt alleen voor het betreffende type
trekker.
Bij
verschillende
aanpassing herhalen.
1. Door
het
naast
profielpijpen, controleren of de overlapping in
iedere positie van de veldspuit achter de trekker
minstens 40% van LO (LO = ingeschoven
lengte) bedraagt.
2. In ingeschoven toestand mogen de profielpijpen
niet tegen de gaffels van de kruisstukken
stoten. Veilige afstand van minstens 10 mm
aanhouden.
3. Voor aanpassen van de lengte van de
koppelingsashelften, de assen in de kortste
positie naast elkaar houden en aftekenen.
4. Binnenste en buitenste beschermpijp evenredig
inkorten.
5. Binnenste en buitenste profielbuis met dezelfde
lengte als de beschermpijp inkorten.
6. Zaagsnede afronden en spanen zorgvuldig
verwijderen.
7. Schuifprofielen invetten en in elkaar schuiven.
8. Kettingen
van
bevestigen,
dat
werkstanden
kan bewegen
9. Alleen met volledig beschermde aandrijving
werken:
koppelingsas
voorzien
beschermpijpen en -kappen voor trekker en
machine.
I
Aftakas bij laag motortoerental van de
trekker inschakelen.
Overname
uit
elkaar
getrokken
(op
de
voorgeschreven
type
trekkers,
elkaar
houden
van
de
beschermpijpen
de
koppelingsas
in
van
complete
de
de
zo
alle
vrij
Fig. 4.2
10
47
UG Nova SB 236 03/2002