5. Altijd op de juiste aankoppeling en borging
van de koppelingsas letten!
6. Meedraaien van de beschermbuis voorkomen
door vasthaken van de kettingen!
7. Alvorens de aftakas in te schakelen eerst
controleren of ingestelde toerental van de
aftakas van de trekker overeenstemt met
toelaatbaar toerental van de machine!
8. Bij gebruik van de evenredige aftakas er
rekening mee houden dat het toerental
afhankelijk is van de rijsnelheid en de
draairichting bij achteruitrijden andersom is!
9. Voor het aanzetten van de aftakas er op
letten
dat
zich
gevarengebied van de machine bevindt!
10. Aftakas nooit inschakelen bij afgezette motor!
11. Bij het werken met de aftakas mag zich
niemand binnen het bereik van de draaiende
aftakas of koppelingsas bevinden!
12. Aftakas
altijd
koppelingsas een te grote hoek met de
aftakas dreigt te maken, of als hij niet nodig
is!
13. Let op! Na het uitschakelen van de aftakas
gevaar door nalopende delen, door de
massawerking!
Gedurende die tijd niet te dicht bij de machine
komen. Pas als hij geheel stil staat mag eraan
worden gewerkt!
14. Reinigen,
smeren
aftakasaangedreven
koppelingsas, uitsluitend met uitgeschakelde
aftakas, afgezette motor en uitgenomen
contactsleutel
15. Afgekoppelde koppelingsas op de daarvoor
bedoelde houder leggen!
16. Bij het nemen van bochten rekening houden
met
de
toegestane
schuifbereik!
17. Na afkoppelen van de koppelingsas de
beschermkap over de aftakasstomp schuiven!
18. Beschadigingen
voordat met de machine verder wordt gewerkt!
19. Bij
het
gebruik
groothoekkoppelingsas, het groothoekkruisstuk
altijd op het draaipunt bevestigen.
2.6.5
Remmen
1. Voor iedere rit de remwerking controleren!
2. Het remsysteem regelmatig aan een grondige
inspectie onderwerpen!
Veiligheid
niemand
binnen
het
uitschakelen
als
of
instellen
van
machine
of
van
draaihoek
en
het
onmiddellijk
herstellen,
van
een
3. Afstel- en reparatiewerkzaamheden aan het
remsysteem mogen uitsluitend door een
erkende werkplaats worden uitgevoerd!
4. Bij het rijden op de weg moeten de
trekkerremmen
vergrendelen)!
2.6.6
Hydraulisch systeem
1. Het hydraulisch systeem staat onder hoge
druk!
2. Bij het aankoppelen van hydrauliekcilinders en
hydromotoren moet worden gelet op de
voorgeschreven aankoppeling van de
hydrauliekslangen!
3. Bij de aankoppeling van de hydrauliekslangen
aan het hydraulische systeem van de trekker,
moet erop worden gelet, dat zowel de trekker-
als de machinehydrauliek drukloos is!
4. Bij hydraulische koppelingen tussen trekker en
de
machine dienen de koppelingsmoffen en -
stekkers te worden gemerkt, zodat verkeerde
bediening uitgesloten wordt!
Bij het verwisselen van aansluitingen
omgekeerde werking, bijv. heffen/zakken.
Gevaar voor ongelukken!
5. Hydrauliekslangleidingen regelmatig
controleren en bij beschadigingen en
veroudering vervangen! De nieuw geplaatste
slangleidingen moeten voldoen aan de
de
technische eisen van de machinefabrikant!
de
7. Onder hoge druk ontsnappende vloeistoffen
(hydrauliekolie) kunnen door de huid dringen
en zware verwondingen veroorzaken!
Bij verwondingen onmiddellijk een arts
bezoeken! Gevaar voor infecties!
8. Alvorens aan het hydraulisch systeem
werkzaamheden te verrichten, eerst machine
laten zakken, systeem drukloos maken en
motor afzetten!
9. Hydraulische slangleidingen voor in gebruik
nemen van de machine en daarna minstens
eenmaal per jaar door een vakman op
bedrijfszekerheid laten keuren. Beschadigde
en verouderde slangen vervangen. De
vervangende slangen moeten aan de
voorgeschreven technische specificaties van
de fabrikant voldoen.
10. De gebruiksduur van de slangleidingen mag
niet meer zijn dan 6 jaar, inclusief een
eventuele opslagtijd van hoogstens 2 jaar. Ook
bij vakkundige opslag en toelaatbare belasting
zijn slangen en slangverbindingen onderhevig
aan een natuurlijke veroudering. Daardoor is
hun opslagtijd en gebruiksduur beperkt.
17
gekoppeld
zijn
(pedalen
UG Nova SB 236 03/2002