7.6.1.2
Stationaire controle van de afgifte
over de dopopbrengst
Is de rijsnelheid van de trekker met de veldspuit op
het land exact bekend, dan kan de controle met
water door meten van de dopopbrengst
stilstaand worden uitgevoerd. Met de opgevangen
uitstoot van de dop kan de gespoten hoeveelheid
in [l/ha] worden berekend of direct in de stuittabel
worden opgezocht.
De dopopbrengst aan minstens 3 verschillende
doppen meten. Hiervoor bij een dop aan de linker
en rechter spuitboomarm en een dop bij de
middensectie als volgt meten:
-
Spuittank met water vullen.
-
Controleren
of
functioneren.
-
Spuitdruk voor de gewenste afgifte [l/ha] in de
spuittabel opzoeken en instellen.
-
De dopopbrengst [l/min] bij meerdere doppen
met
een
doseercilinder,
stopwatch vaststellen.
-
De
gemiddelde
berekenen.
Voorbeeld:
Dopmaat:
Gewenste of gereden rijsnelheid:
Dopopbrengst aan linker sectie:
l/min
Dopopbrengst aan middensectie:
l/min
Dopopbrengst aan rechter sectie:
l/min
Gemiddelde dopopbrengst:
l/min
1. Werkelijke afgifte [l/ha] berekenen
d [l/min] x 1200
=
e [km/h]
d: dopopbrengst (rekenkundig gemiddelde) [l/min]
e: Rijsnelheid [km/u]
2,8 [l/min] x 1200
6,5 [km/h]
In bedrijfstellen
[l/min]
alle
doppen
normaal
maatbeker
dopopbrengst
[l/min]
'06'
6,5 km/u
2,8
2,9
2,7
2,8
afgifte [l/ha]
= 517 [l/ha]
2. Werkelijke afgifte [l/ha] in de spuittabel
opzoeken voor
• Dopmaat '06',
• opgevangen afgifte van de dop [2,8 l/min],
• gewenste rijsnelheid [6,5 km/h].
In de spuittabel afgelezen afgifte bedraagt: 517
l/ha.
-
Komen de gewenste en de opgevangen
hoeveelheid uit de spuitdop niet met elkaar
overeen, de spuitdruk als volgt corrigeren:
•
Afgifte (dopopbrengst) te laag – spuitdruk
verhogen.
•
Afgifte te hoog – spuitdruk verlagen.
-
De controle van de dopopbrengst net zo lang
herhalen tot de berekende en gewenste afgifte
gelijk zijn.
en
79
UG Nova SB 236 03/2002