114
8.1.5.5
Spuiten
met
uitgeklapte boomsegmenten
I
Spuit
alleen
balanscorrectie. Deze moet reeds voor
het niet symmetrisch in – of uitklappen
worden vergrendeld, anders kan de
spuitboom naar een zijde doorslaan.
I
Met ingeschakelde vergrendeling van de
balancering slingeren en contact van de
spuitboom met de grond vermijden. Een
goede
dwarsverdeling
spuitbeeld
gegarandeerd.
•
Spuithoogte van de doppen minstens
1 m boven de grond,
•
rijsnelheid verminderen en
•
de spuitboom met de hellingcorrectie
weer parallel aan de grond zetten.
De spuitboom bevindt zich in symmetrisch
uitgeklapte toestand.
-
Schakelaar
(8.13-16/4)
balancering vergrendelen.
-
Schakelaar
(8.13-16/1)
spuithoogte
van
hoogteverstelling instellen.
-
Schakelaar (8.13-16/2 of 8.13-16/3) bedienen en
rechter
of
linker
inklappen.
-
De secties van de opgevouwen segmenten met
de betreffende sectieschakelaars
uitschakelen.
Om weer met een symmetrisch uitgeklapte
spuitboom te werken:
-
boomhelft weer uitklappen.
-
met
schakelaar
(8.13-16/4)
ontgrendelen.
met schakelaar (8.13-16/1) de spuithoogte van
-
de spuitboom met de hoogte-instelling instellen.
UG Nova SB 236 03/2002
niet
symmetrisch
met
vergrendelde
van
is
dan
niet
meer
bedienen
en
bedienen
en
de
spuitboom
met
boomsegment
naar
wens
(8.13-16/5)
de
balancering
Spuitbomen
het
de
de
de