Veiligheidsysteem van uw auto
Gebruik nooit een kinderzitje waarbij het
kind met het gezicht naar achteren
gericht op de voorstoel zit. Als de airbag
wordt opgeblazen, oefent deze op een
dergelijk geplaatst kinderzitje een grote
kracht uit, waardoor het kind ernstig
letsel kan oplopen.
Gebruik op de voorstoel ook geen
kinderzitje waarbij het kind met het
gezicht naar voren is gericht. Als de
airbag voorpassagier wordt geactiveerd,
zou dit ernstig letsel bij het kind kunnen
veroorzaken.
Als uw auto is voorzien van een
ON/OFF-schakelaar voor de airbag
voorpassagier, kan de airbag van de
voorpassagier indien nodig worden in- of
uitgeschakeld.
Zie voor meer informatie pagina 3-51.
3
44
WAARSCHUWING
• Plaats NOOIT een kinderzitje dat
tegen de rijrichting in moet
worden geplaatst op een stoel
waar
een
INGESCHAKELDE
AIRBAG voor zit, anders kan het
kind ERNSTIG LETSEL oplopen.
• Gebruik nooit een kinderzitje op
de voorstoel. Als de airbag
voorpassagier wordt geactiveerd,
zou dit ernstig letsel kunnen
veroorzaken.
• Als het kinderzitje op één van de
buitenste
zitplaatsen
wordt geplaatst bij uitvoeringen
met zijairbags, zorg er dan voor
dat het kinderzitje zo ver mogelijk
weg
van
het
portier
geplaatst en zet het goed vast.
Door
het
activeren
zijairbag of curtain airbag zou
deze
ernstig
letsel
veroorzaken.
Waarschuwings- en
achter
controlelampje airbag
Waarschuwingslampje AIRBAG
Het doel van het waarschuwingslampje
AIRBAG in het dashboard is om u te
wordt
waarschuwen voor een mogelijke storing
in de airbag - het aanvullend
van
de
systeem (SRS).
Als het contact in stand ON wordt gezet,
kunnen
moet het lampje gedurende ongeveer 6
seconden gaan knipperen en daarna
uitgaan.
Laat het systeem controleren wanneer:
• Het lampje niet kort gaat branden als
het contact in stand ON wordt gezet.
• Het lampje na ongeveer 6 seconden
niet uitgaat maar blijft branden.
• Het lampje gaat branden tijdens het rijden.
• Het lampje gaat knipperen wanneer
het contact in stand ON staat.
W7-147
veiligheids-