Rijden met uw auto
OPMERKING
U kunt de motor (START/RUN) of het
contact (ON) alleen uitschakelen
wanneer de auto stilstaat. In een
noodsituatie kunt u, terwijl de auto
rijdt, de motor uitschakelen en het
contact in stand ACC draaien door de
toets ENGINE START/STOP langer
dan 2 seconden ingedrukt te houden
of 3 keer na elkaar in te drukken
binnen 3 seconden. Als de auto nog
rijdt, kunt u de motor opnieuw starten
zonder het rempedaal in te trappen
door de toets ENGINE START/STOP
in te drukken met de selectiehendel in
stand N (neutraal).
5
10
ACC (Accessoires)
Handgeschakelde transmissie
Druk de toets ENGINE START/STOP in
als deze in stand OFF staat zonder het
koppelingspedaal in te trappen.
Automatische transmissie
Druk de toets ENGINE START/STOP in
als deze in stand OFF staat zonder het
rempedaal in te trappen.
Het stuurwiel wordt ontgrendeld (indien
uitgerust met stuurslot) en de elektrische
accessoires kunnen worden bediend.
Als de toets ENGINE START/STOP
langer dan 1 uur in stand ACC staat,
wordt de toets automatisch
keld om te voorkomen dat de accu
leegraakt.
ON
Oranje
controlelampje
Handgeschakelde transmissie
Druk de toets ENGINE START/STOP in
als deze in stand ACC staat zonder het
koppelingspedaal in te trappen.
Automatische transmissie
Druk de toets ENGINE START/STOP in
als deze in stand ACC staat zonder het
rempedaal in te trappen.
Voordat de motor wordt gestart, gaan de
waarschuwingslampjes
branden.
Laat
START/STOP niet lang in stand ON
staan. De accu kan leegraken, omdat de
uitgescha-
motor uitgeschakeld is.
Blauw
controlelampje
ter
controle
de
toets
ENGINE