Wat te doen in een noodgeval
CONTROLESYSTEEM LAGE BANDENSPANNING (TPMS) (TYPE B) (INDIEN VAN TOEPASSING)
(1) Waarschuwingslampje lage
bandenspanning /
Controlelampje storing TPMS
(2) Waarschuwingslampje positie
lage bandenspanning (Wordt op
het LCD-display aangegeven)
Controleer iedere maand bij koude
banden of de bandenspanning van
alle banden, inclusief het reservewiel
(indien van toepassing), overeenkomt
met de aanbevolen spanning op het
voertuigplaatje
of
het
spanningslabel. (Als de bandenmaat
van uw auto niet overeenkomt met de
bandenmaat op het voertuigplaatje of
het banden-spanningslabel, dient u de
juiste spanning voor deze banden te
bepalen.)
6
36
Voor extra beveiliging is uw auto
uitgerust met een controlesysteem
lage bandenspanning (TPMS) dat
ervoor zorgt dat een waarschuwings-
lampje lage bandenspanning gaat
branden
wanneer
spanning van een of meerdere
band(en)
aanmerkelijk
is.Wanneer
lampje lage bandenspanning brandt,
dient u de auto dus stil te zetten, de
banden
zo
controleren en ze op de juiste
OJC060013
spanning te brengen. Rijden op
banden waarvan de bandenspanning
te laag is, heeft oververhitte en
mogelijk beschadigde banden tot
gevolg. Te lage bandenspanning levert
een hoger brandstofverbruik op,
verkort de levensduur van de banden
en heeft mogelijk invloed op de
rijeigenschappen van de auto en de
remweg.
Het TPMS dient niet ter vervanging
van onderhoud van de banden te
banden-
worden
gebruikt.
verantwoordelijkheid
bestuurder dat de banden op de juiste
spanning
zijn,
bandenspanning nog niet zo laag dat
het
waarschuwingslampje
branden.
de
banden-
te
laag
het
waarschuwings-
snel
mogelijk
te
Het
is
de
van
de
ook
al
is
de
gaat
Uw auto is tevens uitgerust met een
controlelampje storing TPMS dat
aangeeft wanneer het systeem niet
goed werkt. Het controlelampje storing
TPMS is gecombineerd met het
waarschuwingslampje lage banden-
spanning. Wanneer door het systeem
een storing wordt gedetecteerd,
knippert het waarschuwingslampje
gedurende ongeveer een minuut en
gaat daarna branden. Elke keer dat de
auto wordt gestart, blijft deze volgorde
optreden, zolang de storing aanwezig
is. Wanneer het controlelampje storing
TPMS blijft branden nadat het
gedurende ongeveer 1 minuut heeft
geknipperd, kan het systeem mogelijk
niet naar behoren een te lage
bandenspanning
vaststellen
weergeven. Storingen in de TPMS
kunnen door verschillende oorzaken
ontstaan, waaronder het plaatsen,
vervangen of wisselen van banden of
velgen waardoor de TPMS niet goed
werkt. Controleer na het vervangen
van een of meerdere band(en) of
velg(en) het controlelampje storing
TPMS om ervoor te zorgen dat de
TPMS goed werkt.
of