Onderhoud
Ten minste maandelijks:
• Controleer het koelvloeistofniveau in
het expansievat.
• Controleer
de
werking
verlichting van uw auto, inclusief de
remlichten,
richtingaanwijzers
alarmknipperlichten.
• Controleer de bandenspanning van
alle wielen inclusief het reservewiel.
7
6
Twee keer per jaar
(in het voorjaar en in het najaar):
• Controleer de radiateurslangen en de
slangen van de verwarming en de
van
alle
airconditioning
beschadigingen.
en
• Controleer
ruitenwissers en -sproeiers. Reinig de
ruitenwisserbladen met een schone,
met
ruitensproeiervloeistof
drenkte doek.
• Controleer
koplampen.
• Controleer
uitlaatpijpen, de hitteschilden en de
bevestigingen van de uitlaat.
• Controleer
driepuntsgordels en controleer op
slijtage.
• Controleer of het profiel van de banden
nog voldoende is en controleer of de
wielmoeren goed zijn aangedraaid.
op
lekkage
en
de
werking
van
de
door-
de
stand
van
de
de
dempers,
de
de
werking
van
de
Ten minste eenmaal per jaar:
• Reinig de afvoeropeningen aan de
onderzijde van de portieren en de
dorpels.
• Smeer
alle
portierscharnieren,
slotvangers en motorkapscharnieren.
• Smeer de portier- en motorkapsloten, -
vergrendelingen.
• Smeer de portierrubbers.
• Controleer vóór de zomer de werking
van de airconditioning.
• Controleer
en
smeer
bedieningsmechanisme
automatische transmissie.
• Reinig de accu en de accupolen.
• Controleer
het
rem-/koppelings
vloeistofniveau.
het
van
de