Rijden met uw auto
CRUISE CONTROL-SYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
De cruise control stelt u in staat een
bepaalde rijsnelheid te programmeren
die de auto vervolgens aanhoudt, zonder
dat u de voet op het gaspedaal hoeft te
houden.
Dit systeem is ontworpen om bij een
snelheid van meer dan 40 km/h in
werking te treden.
5
40
WAARSCHUWING
• Als het systeem niet wordt
uitgeschakeld
(controlelampje
CRUISE blijft branden) kan de
cruise
control
onbedoeld worden geactiveerd.
Zet het systeem uit (controle-
lampje CRUISE UIT) wanneer de
cruise
control
niet
wordt.
• Gebruik
het
cruise
systeem
alleen
indien
verkeersdrukte en de
weersom-
standigheden dat toelaten.
• Gebruik de cruise control nooit
wanneer niet veilig met een
constante snelheid gereden kan
worden,
bijvoorbeeld
filerijden, op gladde wegen (door
regen, ijs of sneeuw), bochtige
wegen of op bergwegen met een
hellingspercentage van meer dan
6%.
• Houd bij het gebruik van het
cruise
control-systeem
rijomstandigheden extra in acht.
OPMERKING
Schakel bij het rijden met de cruise
control
bij
handgeschakelde transmissie niet
naar de vrijstand zonder het
mogelijk
koppelingspedaal in te trappen. De
motor zal dan met een te hoog
toerental draaien. Trap, wanneer dit
gebeurt, het koppelingspedaal in of
gebruikt
zet de cruise control UIT met de
hoofdschakelaar.
control-
de
✽ AANWIJZING
• Tijdens de normale werking van de
cruise control zal deze na ongeveer 3
seconden in werking treden wanneer
de toets SET wordt ingedrukt of
bij
opnieuw wordt ingedrukt nadat
geremd
is.
normaal.
• Trap, om de cruise control te kunnen
inschakelen, het rempedaal ten minste
één keer in nadat u het contact AAN
hebt gezet of de motor hebt gestart.
de
Zo controleert u of de
schakelaar, die van belang is voor het
uitschakelen van de cruise control,
goed werkt.
een
auto
met
Deze
vertraging
is
rempedaal-