Gebruik van veiligheidsbesturingen
De uitschakelimpuls van de gebruikte veilige binaire uitgangen (F‑DO) moet ≤ 1 ms
zijn en een hernieuwde uitschakeltestimpuls mag op zijn vroegst na 2 ms worden uit-
gevoerd.
[1]
[2]
AANWIJZING
Als de op de veiligheid gerichte stuurspanning op X6 wordt uitgeschakeld (STO ge-
activeerd), moet het hoofdstuk "Vereisten voor de externe veiligheidsbesturing" wor-
den aangehouden m.b.t. de testimpulsen.
AANWIJZING
Wanneer F_STO_P1, F_STO_P2 met DC 24 V en de F_STO_M met GND wordt ge-
schakeld, is de STO uitgeschakeld.
STO-signaal bij groepsuitschakeling
Bij groepsaandrijvingen kan het STO-signaal voor meerdere apparaten via één enkel
veiligheidsrelais beschikbaar worden gesteld. Daarbij zijn de volgende vereisten van
belang:
•
•
•
•
[1]
[2]
High
Low
De totale kabellengte bedraagt maximaal 100 m. Neem overige aanwijzingen van
de fabrikant van de (in de desbetreffende toepassing) gebruikte veiligheidsvoorzie-
ning in acht.
De maximale uitgangsstroomsterkte en de maximaal toegestane contactbelasting
van de veiligheidsvoorziening moeten worden aangehouden (zie hoofdstuk "Tech-
nische gegevens" > "Elektronische gegevens – veiligheidsfuncties van de aandrij-
ving").
Het toegestane signaalniveau op de STO-ingang en alle verdere technische gege-
vens van het apparaat moeten worden nageleefd. Daarbij moet rekening worden
gehouden met de betreffende aanleg van de STO-stuurstroomleidingen en het
spanningsverlies.
De overige vereisten van de fabrikant van de veiligheidsvoorziening (bijv. beveili-
ging van de uitgangscontacten tegen vastkleven) moeten nauwkeurig in acht wor-
den genomen. Bovendien gelden de fundamentele eisen aan het leggen van de
kabels.
Functionele veiligheid
<1 ms
>2 ms
Technische handleiding – MOVIDRIVE
9
Aansluitvarianten
t
15214338827
241
®
technology